Hoofdstuk 1
Raffaele Orsini putte trots uit het feit dat hij de situatie altijd meester was. Ongetwijfeld was zijn vermogen om gevoel en verstand te scheiden een van de redenen waarom hij het zo ver geschopt had in het leven.
Bij het beschouwen van een relatief onbeduidende investeringsbank of financiële instelling zag Rafe niet wat er was, maar wat het kon worden, met wat tijd, geld en de expertise van zijn hem en zijn broers. Ze hadden Orsini Brothers pas vijf jaar geleden opgericht, maar ze waren al ongelooflijk succesvol in de risicovolle internationale financiële wereld.
Ze waren altijd al ongelooflijk succesvol bij mooie vrouwen. De broers hadden allemaal het donkere knappe uiterlijk van hun moeder en het messcherpe intellect van hun vader, allebei geboren Sicilianen die tientallen jaren geleden naar Amerika waren geëmigreerd. In tegenstelling tot hun vader hadden ze hun talenten benut voor legale activiteiten, maar ze hadden allemaal een gevaarlijke kant, wat een voordeel bleek in zowel de slaapkamer als de directiekamer.
Ook vandaag was dat weer het geval geweest, toen Rafe een Saoedische prins had overboden bij de aankoop van een achtenswaardige Franse bank. Dante, Falco, Nicolo en hij hadden dat een paar uur geleden gevierd met een drankje.
Het was een volmaakte dag geweest, en had een volmaakte avond kunnen worden. Totdat…
Rafe liep het appartementencomplex uit van zijn minnares – correctie, zijn voormálige minnares – sloeg het aanbod af van de portier om een taxi te laten komen, en ademde diep de koele herfstlucht in. Hij moest afkoelen. Misschien lukte dat met een wandeling van Sutton Place naar zijn penthouse op Fifth Avenue.
Wat was dat toch met die vrouwen? Waarom zeiden ze bij het begin van een verhouding steeds dingen die ze later niet bleken te menen?
‘Ik richt me volledig op mijn carrière,’ had Ingrid gezegd, met die sexy Duitse tongval van haar, nadat ze voor het eerst met elkaar naar bed waren gegaan. ‘Ik ben niet van plan me te settelen, Rafe, dus als jij dat wel wilt…’
Hij, zich settelen? Hij wist nog dat hij haar lachend onder zich had gerold. De volmaakte vrouw, had hij gedacht terwijl hij weer met haar begon te vrijen. Fantastisch, sexy, onafhankelijk…
Tuurlijk.
Zijn mobieltje ging. Hij rukte het uit zijn zak, keek nijdig naar het nummer op het scherm en stak het ding terug. Het was Dante. Het laatste wat hij wilde, was een van zijn broers spreken. Het beeld in zijn hoofd was nog te levendig. Ingrid die de deur opende. Ingrid, niet in iets nauwsluitends en geraffineerds voor hun diner, maar in… wat? Een schort? Iets vol lintjes en strikjes. Ze rook niet naar Chanel, maar naar gegrilde kip.
‘Verrassing,’ had ze gekweeld. ‘Vanavond zorg ik voor het eten!’
O ja? Ze had toch geen talent voor het huishouden? Dat had ze tenminste verteld. Ze had er zelfs om gelachen.
Maar vanavond niet. ‘Ik wed dat je niet wist dat ik kan koken, Liebling,’ had ze gefluisterd, terwijl ze haar hand over zijn borstkas liet gaan.
Met uitzondering van dat Liebling had hij dit al eerder gehoord. Het had de uitwerking van een koude douche gehad op hem. De daaropvolgende scene was voorspelbaar geweest, vooral haar beschuldiging dat het tijd werd hun relatie naar een hoger plan te tillen en zijn botte vraag: ‘Welke relatie?’
Rafe hoorde nog steeds de knal van wat ze ook achter hem aan gegooid had toen hij de deur achter zich dicht had gesmeten.
Zijn mobieltje ging weer over. En weer, tot hij het verdraaide ding eindelijk pakte. Hij vloekte. ‘Ja?’ blafte hij.
‘Ook goedenavond, broertje.’
Rafe gromde. Een vrouw die hem tegemoet liep, deed snel een stap opzij. ‘Ik ben niet in de stemming voor geintjes, Dante. Duidelijk?’
‘Duidelijk,’ zei zijn broer opgewekt. Stilte. Toen schraapte Dante zijn keel. ‘Problemen met de Walkure?’
‘Totaal niet.’
‘Mooi. Want ik zou dit niet graag tegen je zeggen als jullie…’
‘Wat zeggen?’
Er klonk een zucht door de telefoon. ‘Bevel van hogerhand. Morgenochtend om acht uur wil pa ons zien.’
‘Je hebt hem hopelijk duidelijk gemaakt wat hij met zijn bevel kan doen.’
‘Zeg, ik ben alleen de boodschapper. Trouwens, mama belde, niet hijzelf.’
‘Allemachtig. Staat hij weer met een been in het graf? Heb je niet gezegd dat hij te vals is om te sterven?’
‘Nee,’ antwoordde Dante, ‘zou jij dat gedaan hebben?’
Nu was het Rafes beurt om te zuchten. Ze waren dol op hun moeder en zussen, ook al schenen zij Cesare Orsini alles te kunnen vergeven. Zijn zonen konden dat niet. Ze hadden jaren geleden al hun conclusies getrokken over wie hij was.
‘Verdraaid,’ zei Rafe, ‘hij is vijfenzestig, geen vijfennegentig. Hij heeft nog jaren te gaan.’