‘Vader.’
‘Alles goed?’
‘Prima,’ antwoordde Rafe koeltjes. ‘En met u?’
Cesare gebaarde met een hand. ‘Cosi cosa. Gaat wel.’
Rafe trok zijn wenkbrauwen op. ‘Dat verbaast me.’ Hij stond op. ‘U staat dus niet met een been in het graf. In dat geval –’
‘Ga zitten.’
Rafes donkerblauwe ogen werden bijna zwart. ‘Ik ben Felipe niet, of uw vrouw. Ik neem geen orders van u aan, vader. Dat heb ik al jaren niet meer gedaan.’
‘Nee. Niet vanaf de dag waarop je je diploma haalde en me meedeelde dat je een studiebeurs had voor een eersteklas universiteit. Bij die gelegenheid heb je me tevens laten weten wat ik met je schoolgeld kon doen,’ zei Cesare. ‘Dacht je dat ik dat niet meer wist?’
‘Het klopt niet helemaal,’ zei Rafe, zo mogelijk nog killer. ‘Ik neem geen bevelen meer van u aan sinds ik weet hoe u aan uw geld gekomen bent.’
‘Zo zelfingenomen als jij bent,’ zei Cesare spottend. ‘Je denkt dat je alles beter weet, mijn zoon, maar ik zeg je dat iedere man zo het duistere pad van de hartstocht op kan gaan.’
‘Ik heb geen idee waar u het over hebt, en eerlijk gezegd kan het me niets schelen ook. Tot ziens, vader. Ik zal Dante zeggen dat hij aan de beurt is.’
‘Raffaele. Ga zitten. Het duurt niet lang.’
Er trok een spiertje in Rafes kaak. Verdraaid, waarom ook niet. Misschien was het wel amusant wat zijn vader te zeggen had. Hij ging zitten, strekte zijn lange benen voor zich uit en sloeg zijn armen over elkaar. ‘Nou?’
Cesare aarzelde. Dat was merkwaardig; Rafe kon zich niet herinneren dat hij zijn vader ooit had zien aarzelen.
‘Het klopt dat ik niet doodga,’ zei de oude man uiteindelijk.
Rafe snoof.
‘Wat ik vorige keer ook al met je had willen bespreken. Maar dat heb ik toen niet gedaan, want ik, eh… was niet voorbereid, al dacht ik van wel.’
‘Tjonge,’ zei Rafe ongeïnteresseerd.
Cesare negeerde het. ‘Ik ga dus niet dood.’ Weer even die aarzeling. ‘Maar die dag komt toch een keer. Niemand weet wanneer, maar een man met mijn, eh… beroep kan soms voortijdig aan zijn einde komen.’
Ook dat was voor het eerst. Cesare had nog nooit openlijk gezinspeeld op zijn illegale activiteiten.
‘Is dat een niet al te subtiele waarschuwing dat er iets op til is?’ vroeg Rafe. ‘Dat mama, Anna en Isabelle in gevaar zijn?’
Cesare lachte. ‘Je hebt te veel films gekeken, Raffaele. Er is niets op til, zoals jij dat noemt. En al was dat zo, de code van onze gemeenschap verbiedt dat de familie iets aangedaan wordt.’
‘Uw gemeenschap,’ zei Rafe scherp. ‘Niet de mijne. En het zogenaamde eergevoel van jakhalzen zegt me niets.’
‘Als mijn tijd komt, dan komen je moeder, je zussen, je broers en jij niets tekort. Ik ben een rijk man.’
‘Ik wil uw geld niet, en mijn broers willen het evenmin. We zijn zelf uitstekend in staat voor mama en onze zussen te zorgen.’
‘Prima. Geef het geld dan maar weg. Je mag ermee doen wat je wilt.’
Rafe knikte. ‘Mooi.’ Hij begon weer op te staan. ‘Dat was het, neem ik –’
‘Ga zitten,’ zei Cesare. Ditmaal voegde hij er iets aan toe dat Rafe nog nooit van hem gehoord had: ‘Alsjeblieft.’ Hij boog zich voorover. ‘Ik schaam me niet voor mijn leefwijze,’ zei hij zacht, ‘maar ik heb een paar dingen gedaan die ik misschien niet had moeten doen. Geloof jij in God, Raffaele? Je hoeft niet te antwoorden. Wat mij betreft, ik weet het niet zeker, maar alleen een dwaas zou de mogelijkheid dat zijn leefwijze invloed heeft op wat er met zijn ziel gebeurt, negeren.’
Rafe glimlachte koeltjes. ‘Het is te laat om u daar zorgen over te maken.’
‘In mijn jeugd heb ik een paar dingen gedaan…’ Cesare schraapte zijn keel. ‘Verkeerde dingen. Uit egoïsme. Niet omdat het goed was voor la famiglia, maar omdat het goed was voor mijzelf. Daardoor rust er een smet op me.’
‘En wat heb ik daarmee te maken?’
Cesare keek zijn zoon in de ogen. ‘Ik vraag je me te helpen een van die dingen recht te zetten.’
Rafe moest bijna lachen. Van alle idiote verzoeken…
‘Ik heb iets van grote waarde gestolen van een man die me heeft geholpen toen verder niemand dat wilde doen,’ zei Cesare bruusk. ‘Ik wil het goedmaken.’
‘Stuur hem een cheque,’ zei Rafe, opzettelijk hardvochtig. De ziel van zijn vader liet hem koud.
‘Dat is niet genoeg.’
‘Een grote cheque dan. Of, verdraaid, doe hem een voorstel dat hij niet kan weigeren.’ Rafes lippen werden een strakke lijn. ‘Dat past toch bij u? U bent de man die alles kan kopen of regelen.’