Home>>read Orsini broers 01 free online

Orsini broers 01(4)

By:Sandra Marton


‘Raffaele… Als man, als vader smeek ik je om hulp.’

De smeekbede was verbijsterend. Rafe verafschuwde zijn vader om wie en wat hij was, maar… Ongewenste beelden verschenen voor zijn geestesoog. Cesare, die zijn schommel duwde in de speeltuin. Cesare, die hem troostte toen de clown die was ingehuurd op zijn vierde verjaardag hem de stuipen op het lijf joeg.

In zijn vaders ogen brandde schuldgevoel. Om namens hem een cheque af te leveren met een langverschuldigd excuus, was dat nou zo erg? Of Rafe het prettig vond of niet, deze man had hem verwekt. Hem en zijn broers en zussen. Hij had op zijn manier van hen gehouden en voor hen gezorgd. En als hij nu een geweten ontwikkelde, zelfs al was het aan de late kant, dan was dat juist goed.

‘Raffaele?’

Rafe haalde diep adem. ‘Oké. Goed dan.’ Hij zei het snel, zodat hij niet van gedachten kon veranderen. ‘Wat moet ik doen?’

‘Geef je me je woord dat je het doet?’

‘Ja.’

Cesare knikte. ‘Je zult er geen spijt van krijgen.’



Tien minuten later, na een lang, ingewikkeld en incompleet relaas, sprong Rafe overeind. ‘Bent u gek geworden?’ riep hij.

‘Het is een eenvoudig verzoek, Raffaele.’

‘Eenvoudig?’ Rafe lachte. ‘U vraagt me naar het een of andere godverlaten dorp op Sicilië te gaan en te trouwen met een… een naamloze onontwikkelde boerendochter!’

‘Ze heeft wel een naam. Chiara. Chiara Cordiano. En ze is geen boerendochter. Haar vader, Freddo Cordiano, is een belangrijk man in San Giuseppe.’

Rafe sloeg op het glanzende mahoniehouten blad van zijn vaders bureau. Woest zei hij: ‘Ik trouw niet met dat meisje. Ik trouw met niemand. Is dat duidelijk?’

De blik in zijn vaders ogen was standvastig. ‘Wat duidelijk is, is de waarde van het woord van mijn eerstgeboren zoon.’

Rafe greep zijn vader bij zijn revers en sleurde hem overeind. ‘Pas op uw woorden,’ beet hij hem toe.

Cesare glimlachte. ‘Wat een temperament. Het Orsini-bloed stroomt door je aderen.’

Langzaam liet Rafe hem los. Hij ging rechtop staan en haalde diep adem. ‘Mijn woord is me heilig, vader, maar u hebt het me met een leugen ontfutseld. U zei dat u mijn hulp nodig had.’

‘Dat is ook zo. Je zei dat je me zou helpen, en nu zeg je van niet.’ Zijn vader trok zijn wenkbrauwen op. ‘Wie liegt hier nu?’

Rafe deed een stap terug. Zwijgend telde hij tot tien. Twee keer. Uiteindelijk knikte hij. ‘Ik heb mijn woord gegeven. Dus ga ik naar Sicilië, naar die Freddo Cordiano. Ik laat hem weten dat het u spijt wat u hem al die jaren geleden hebt aangedaan. Maar ik trouw niet met zijn dochter. Duidelijk?’

Cesare haalde zijn schouders op. ‘Zoals je wilt, Raffaele. Ik kan je niet dwingen.’

‘Nee,’ zei Rafe grimmig. Hij beende het vertrek uit door de openslaande deuren naar de tuin, omdat hij geen zin had wie dan ook onder ogen te komen.

Trouwen? Geen sprake van! En zeker niet op bevel, en al helemáál niet om zijn vader een plezier te doen. Met een meisje uit een dorpje waar de tijd waarschijnlijk was blijven stilstaan? Men kon veel van hem zeggen, maar niet dat hij gek was.



Meer dan zesduizend kilometer daarvandaan, in het fortachtige kasteel dat haar vader zijn thuis noemde, schoot Chiara Cordiano vol ongeloof overeind.

‘Wat?’ vroeg ze in perfect Florentijns Italiaans. ‘Wát hebt u gedaan?’

Freddo Cordiano sloeg zijn armen over elkaar. ‘Spreek onze eigen taal.’

‘Geef antwoord, vader,’ zei Chiara, nu in het platte dialect waaraan haar vader de voorkeur gaf.

‘Ik zei dat ik een man voor je heb gevonden.’

‘Maar dat is belachelijk. U kunt me niet met een man laten trouwen die ik nog nooit heb gezien.’

‘Zo praat je niet tegen mij,’ snauwde haar vader. ‘Dat komt nou van al die dwaze ideeën die in je hoofd zijn gestopt door die extravagante gouvernantes van je moeder. Ik ben je vader. Ik kan je laten trouwen met wie ik wil.’

Chiara zette haar handen op haar heupen. ‘De zoon van een van uw vrienden? Een Amerikaanse gangster? Dat doe ik niet. En ik laat me niet dwingen.’

Freddo glimlachte vaag. ‘Heb je soms liever dat ik je in je kamer opsluit tot je zo oud en lelijk bent dat geen man je nog wil hebben?’

Ze wist dat het een loos dreigement was. Hij zou haar nooit opsluiten, al hield hij haar wel gevangen in dit vreselijke stadje met al die smalle oude straatjes. Het grootste deel van haar vierentwintig jaar bad ze al dat ze dit oord zou mogen verlaten. Ze had al eerder geprobeerd weg te komen. Zijn mannen, beleefd maar vastbesloten, hadden haar teruggebracht, en dat zouden ze weer doen.

Nooit zou ze vrij zijn van het leven dat ze haatte. Hij zou haar nooit voor eeuwig een huwelijk uit de weg laten gaan. Ze was zijn troefkaart in onderhandelingen, hét middel om zijn verachtelijke rijk uit te breiden.