Reading Online Novel

Maxime(145)



'Mijn uitzet? Bedoel je mijn linnengoed?' vroeg India, terwijl ze langzaam naar hem toekwam, voorzichtig, om haar consternatie niet te laten blijken. 'Is dat dan niet hetzelfde?' 'Nee, dat geloof ik niet. Beslist niet. Uitzet, wat een woord!' zei India op beledigde toon, beter acterend dan ze ooit in haar korte maar roemrijke carrière had gedaan. 'Nou goed dan, laten we trouwen en op jouw lakens slapen.' 'Is dit wat jij onder een aanzoek verstaat?' 'Zeker.'

'Je brengt er niet veel van terecht.' 'Heb ik je leven niet gered?'

'Dat liedje kun je niet eeuwig blijven zingen, Toby Amberville,' fluisterde ze.

Toby kwam uit zijn stoel, ging naar haar toe en drukte haar met zijn gezonde arm stijf tegen zich aan. 'Als er hier heidevelden in de buurt waren, zouden we erheen gaan, ik zou een grote bos hei voor je plukken en je zeggen hoeveel ik van je houd, Cathy... maar we hebben hier alleen Central Park. Ik hou van je, Cathy, en ik wil lang en gelukkig met je leven en twaalf kinderen krijgen en me van geen enkel deel van het leven afkeren.' 'Heathcliffe!' 'Betekent dat ja?'

'Ik moet eerst mijn agent bellen, maar... ik denk wel dat we iets kunnen regelen.'





In San Francisco klonk twee weken later de stem van Jumbo Bookers secretaresse door de intercom. 'Meneer Amberville is aan de telefoon,' zei ze. 'Hij belt vanuit New York. Kan ik hem doorverbinden?'

Het telefoontje was geen verrassing voor Jumbo. Hij had het al verwacht sinds de dag dat hij had gehoord dat Cutter bij Amberville Publications weg was. In de twee jaar die waren verlopen sinds Cutter ontslag had genomen bij Booker, Smity en Jameson, waar Jumbo nu president-directeur was, had hij geen contact meer met zijn ambitieuze voormalige employé gehad. Het opzienbarende nieuws van Cutters onaangekondigde en onverklaarde vertrek uit de uitgeverswereld had hem echter bereikt, via de geruchtenmolen van de zakenwereld, een geruchtenmolen die even effectief was als die welke de verhalen over Cutters seksuele uitspattingen tijdens zijn huwelijk had doorgegeven.

Jumbo wist dat Cutter geen nieuwe baan in het bankwezen had kunnen vinden. Cutter had een groot aantal sollicitatiegesprekken gevoerd maar er was niets uitgekomen. Jumbo wist waarom, al wist Cutter dat niet. In de hoogste kringen van San Francisco was namelijk langzaam een derde geruchtenmolen op gang gekomen, waardoor het gaandeweg tot veel invloedrijke mensen was doorgedrongen dat Candice Amberville zelfmoord had gepleegd. Een aantal van hen had begrepen waarom en via deze mensen waren de praatjes in Manhattan de ronde gaan doen, praatjes die altijd binnen een kleine groep zouden blijven, praatjes zo stuitend, zo weerzinwekkend dat een ieder wie ze ter ore kwamen nooit meer iets met Cutter Amberville te maken wilde hebben.

Het bewijzen van diensten aan zijn vroegere kamergenoot kwam niet langer in Jumbo Bookers kraam te pas. Hij wilde eigenlijk dat hij de vent nooit had ontmoet, dat hij nooit omgang met hem had gehad. Het was beschamend, nee, erger dan beschamend. Het was vernederend om als zijn vriend bekend te staan.

'Zegt u maar tegen hem dat ik het gesprek niet aanneem, mevrouw Johnson,' zei Jumbo tegen zijn secretaresse. 'Zal ik zeggen wanneer u wel te bereiken bent?' 'Zeg maar dat ik niet te bereiken ben,' antwoordde Jumbo. 'Ik begrijp u niet, meneer Booker. Bedoelt u dat u de hele dag weg bent?'

'Nee, ik bedoel dat ik hem niet wens te spreken, nu niet, nooit. Telefonisch noch persoonlijk. Maak dat vooral goed duidelijk, mevrouw Johnson.'

'O,' zei ze bedremmeld, verbaasd, niet wetend wat te doen. 'En het is niet erg als u grof wordt. Als u maar herhaalt wat ik zojuist heb gezegd en dan de telefoon neerlegt. U hoeft zijn antwoord niet af te wachten.' 'Meneer Booker?'

'En mocht hij ooit nog eens bellen, het doet er niet toe waarom of waarvoor, dan zegt u precies hetzelfde.' 'Ja, meneer Booker. Ik zal eraan denken, meneer Booker.' Cutter legde langzaam de telefoon neer. Bij alle vernederingen van de laatste dagen had hij zichzelf steeds belet om Jumbo Booker te bellen. Toch had hij aldoor op Jumbo gerekend. Hij was er zeker van dat die hem weer aan een baan zou helpen, was het niet zijn vroegere, dan toch een andere, even goede baan. Hij had in de jaren dat hij bij Booker, Smity en Jameson werkte heel veel geld voor de firma verdiend en hij had Jumbo altijd in zijn zak gehad. Nu hij bij Amberville de man was geweest die er de lakens uitdeelde, had hij er geen zin in gehad gunsten te moeten afwachten van iemand die hij al zo lang kende en had hij liever met vreemden te doen dan dat hij onderdanig naar Jumbo ging. Jumbo, die saaie, talentloze, bekrompen man, die zo lang in Cutters schaduw had geleefd, Jumbo, die alles had doordat hij uit een rijke familie kwam, Jumbo die zelfs nu nog niet het lef had hem te beledigen en dat door zijn secretaresse liet doen.

Cutter ging op het bed in zijn hotelkamer liggen. Het was allemaal Zachary's schuld natuurlijk, dat was het altijd geweest. Om te beginnen was het Zachary's schuld dat hij naar San Francisco was gegaan, Zachary's schuld dat hij met Lily getrouwd was, Zachary's schuld dat hij, Cutter, met Candice had moeten trouwen. Het was Zachary's schuld, omdat hij zo onuitstaanbaar vergevensgezind en zo deugdzaam-begrijpend was geweest, zo walgelijk onbewogen was gebleven bij Cutters onthullingen over Lily en Justin, dat hij niet beter verdiende dan in elkaar geslagen en voor dood achtergelaten te worden. Ja, hij had moeten sterven, omdat er geen andere manier was om van hem af te komen en omdat er voor hen beiden geen plaats op de wereld was.