Maxime(139)
'Er zij n er zoveel, mevrouw. Er schijnt hier ooit een aardbeving geweest te zijn. Er zijn hier tientallen van die ravijnen, maar geen zo dicht bij het gastenhuis als dit. Iedereen die hier in de bossen werkt, weet dat. Alleen vreemden worden erdoor verrast. Want... eh, nou ja, dat kan ik u beter niet vertellen... het is gebeurd vlak voor de vorige eigenaars het gebied verkochten. Mijn vader heeft het me in vertrouwen verteld.' 'O, toe nou, Bob,' zei Gerry gretig. Ze wilde alles over haar toekomstig speelgoed weten en als er een geheim aan verbonden was, zoveel te beter.
'Tja, eh... ik weet niet...' Hij popelde kennelijk om het verhaal op te dissen.
'Toe, Bob. Wat geeft dat nou? Vertel!' drong Gerry aan. 'Nou, mijn vader vloog zo'n klein eenmotorig vliegtuigje, net als de nieuwe piloot die de heren nu alles laat zien. Op een dag was hij met dat kistje op weg naar een houthakkerskamp aan de andere kant van het bos, omdat een van de houthakkers ernstig gewond was en met spoed naar een ziekenhuis moest worden overgebracht. Hoe dan ook, toen hij hierboven vloog, zag hij twee mannen, bezoekers uit de stad, net als u, maar hij heeft me nooit verteld wie het waren. Ze waren te paard. Bij die open plek stegen ze af en kregen blijkbaar ruzie. Ze gingen op de vuist en de ene moet een ontzettende dreun hebben uitgedeeld, want de andere man tuimelde in het ravijn, tot beneden aan toe.'
'En wat deed je vader?' vroeg Gerry ademloos. 'Tja, hij kon niets doen, hij kon daar nergens landen en hij zat meer in over die houthakker die gewond was. Bovendien wist hij dat het ongeluk vlak bij het huis was gebeurd en hij dacht dat die andere vent wel zo hard mogelijk zou terugrijden om hulp te halen. Maar toen pa een dag later terugkwam, hadden ze die stakker nog steeds niet opgehaald. Iedereen raakte toen in paniek, reddingsploegen werden uitgestuurd, in alle richtingen behalve de goeie. Niemand gaf aanwijzingen, niemand scheen te weten wat er was gebeurd, tot pa, des duivels, zelf met een reddingsploeg naar het ravijn ging, maar het was... nou ja, het was te laat. De man was dood. Niemand heeft ooit geweten of hij van de val is gestorven of doordat hij daar de hele nacht in de kou had gelegen. De temperatuur was die nacht beneden het vriespunt, ziet u. Hoe dan ook...' 'Stop!' gilde Gerry. Lily was flauwgevallen en opzijgezakt, ze hing half uit de jeep en Gerry moest al haar krachten inspannen om Lily te houden.
Cutter opende zacht de deur van de grote slaapkamer in het gastenhuis. Het enige dat Gerry Wilder had gezegd was dat Lily tijdens de terugrit was flauwgevallen, waarschijnlijk doordat die jongeman die de jeep bestuurde hun de oren van het hoofd had gepraat, waardoor ze helemaal niet van de mooie omgeving hadden kunnen genieten. Lily had er later niets meer over gezegd, ze was niet aan de lunch gekomen en zat nog steeds op haar kamer. 'Ik wil haar niet storen,' zei Gerry. 'Ze heeft me dringend gevraagd haar met rust te laten. Ik ben ontzettend blij dat je terug bent, want ik durfde niet te gaan kijken hoe het met haar was.'
Cutter keek de kamer rond. Lily lag niet in bed. De gordijnen waren dicht en de kamer was in het halfduister gehuld. 'Lily?' zei hij, maar er kwam geen antwoord. Hij ging de kamer binnen en deed de deur achter zich dicht. Misschien was ze in de badkamer. Hij had al een paar stappen in de richting van de badkamer gedaan toen hij haar zag. Ze zat in een hooggerugde stoel bij het raam en keek naar hem. 'Lily?' herhaalde hij. Ze knipte onverhoeds een staande lamp aan. De Lily die hij zag was een Lily die hij nooit eerder had gezien, een lelijke vrouw met Lily's kleren aan en onder Lily's haar een gezicht dat was verwrongen tot een masker van dodelijke haat waaruit twee fonkelende ogen hem aanstaarden.
'Jij hebt Zachary gedood,' kraste ze met een schorre stem, de stem van een vreemde. 'Je hebt hem vermoord!' Cutter was met één sprong bij haar, legde zijn hand op haar mond en trok haar maaiende armen op haar rug.
'Je bent gek, wat héb je, hou je mond, Lily, anders moet ik je pijn doen,' siste hij in haar oor, bedenkend dat de slaapkamer van de Wilders naast de hunne lag. 'Hou je mond, zeg ik!' Ze beet in zijn handpalm en hij sloeg haar zo hard hij kon in haar gezicht. Lily wankelde en viel in de stoel terug. 'Nou,' zei Cutter, 'wat raaskal je nou? Ik had kunnen weten dat je van de kaart zou raken, ik had je hier nooit mee naar toe moeten nemen.'
'Inderdaad, dat had je beter niet kunnen doen.' Ze was wat gekalmeerd, maar ze sprak nog met diezelfde klankloze stem, hees van de tranen die ze had vergoten, de stem van een oude vrouw. 'Ik weet nu hoe Zachary gestorven is.' 'Jezus, mens, dat heb je toch altijd geweten. Hij is een lange rit te paard gaan maken, terwijl hij heg noch steg wist, en is in het een of ander ravijn gevallen. Daar heeft nooit twijfel over bestaan.'
'Jij was erbij, Cutter. Jij hebt hem dat ravijn in geslagen en hem daar laten creperen.' Haar stem leek van heel ver te komen, uit een doodshoofd, vlak, toonloos, zielloos. 'Dat is de grootste - de grootste waanzin die ik ooit heb gehoord. Je hebt een soort shock gehad. Moest je zo nodig naar de plaats van het ongeluk? Ben je daar verdomme heen gegaan?'