Maxime(138)
'Hoe wist je waar hij was? O Toby, hoe wist je dat?' 'Training, oriëntatietraining. Komt vaak van pas...' 'Mevrouw, zou u alstublieft uw mond willen houden? Ik probeer meneer eerste hulp te verlenen... O, o! India West! Zou u me een handtekening willen geven als we in het ziekenhuis zijn? Voor mijn vrouw, ziet u... anders zou ik u op een ogenblik als dit niet lastig vallen, maar ze is een fan van u, een hele grote fan.'
Lily zou het liefst de morgen in de omgeving van het gastenhuis hebben doorgebracht, maar Gerry popelde duidelijk om meer van de omringende bossen te zien. 'Zullen we te paard gaan?' stelde Lily voor. 'Ik ben doodsbang voor paarden. Zou die aardige jongeman niet een tochtje met ons in zijn jeep willen maken?' 'Waarom niet? Cutter heeft hem hier gelaten voor het geval we hem ergens voor nodig zouden hebben.' Even later waren ze op weg met Bob Davies, die zijn aanvankelijke verlegenheid voor de stadse bezoekers had overwonnen. Lily merkte al gauw dat de houtvester verre van zwijgzaam was. Omdat ze geen kans zag hem de mond te snoeren zonder grof te worden, vergastte hij hun op verhalen over de stadjes die aan de rand van het woeste bosgebied lagen, waar de arbeiders elke zaterdagavond stomdronken werden en vechtpartijen het gewone besluit van de avond vormden. 'Grote genade,' zei Gerry, geboeid door dit ruige aspect van haar toekomstig domein, 'ben jij wel eens bij zo'n vechtpartij betrokken geweest, Bob?'
'Nee, mevrouw. Toen ik nog op de middelbare school zat, mocht ik van mijn vader nooit in de buurt van die cafés komen. Daarna ben ik naar de bosbouwschool gegaan en toen ik daar klaar was, kon ik hier meteen aan het werk. Dat was toen mijn vader zo onverwacht met pensioen ging. Er ging opeens een ver familielid dood, iemand van wie hij nog nooit had gehoord, waarna hij genoeg geld had om een huisje in Florida te kopen. Dat was altijd mijn moeders hartewens - ze houdt niet van de kou. Ze hebben hun bullen gepakt en zijn vertrokken. Hij heeft nu een botenverhuurbedrijfje en ze zijn zo gelukkig als een jong stel. Meneer Amberville heeft me hier aangesteld zonder zelfs maar een sollicitatiegesprek met me te voeren. Dat heb ik zeer op prijs gesteld, hoor. Dit is de eerste keer dat ik iemand van de familie Amberville zie. De vorige eigenaars kwamen hier vaak. Dan brachten ze vrienden mee voor het jachtseizoen en het visseizoen, ze gingen paardrijden, ze hielden uitgebreide barbecues en hadden het reuze naar hun zin. Denkt u dat u hier vaak zult komen nu u het land hebt gezien, mevrouw Amberville?' 'Ik heb geen idee,' zei Lily gereserveerd. 'Het klinkt enig,' zei Gerry peinzend. Lily wist dat Gerry nu al plannen maakte om, zodra de verkoop een feit was, hier hun vrienden te ontvangen. Ze voelde een steek van ergernis, omdat Gerry zich kennelijk al zag als eigenares van dit gebied, dat toch - althans nu nog - haar, Lily's, bezit was. Maar overwoog Lily, als ubc Amberville kocht, was ook dit hier niet meer van haar. Dus wat deed het er in vredesnaam toe? De jeep reed langzaam over een smal pad in de schaduw van de dicht opeenstaande hoge bomen. Het was een zonnige dag en het licht viel in schuine stralen tussen de takken door.
'O, kijk eens, Lily, verderop is een open plek. Laten we uitstappen en ernaartoe wandelen,' stelde Gerry voor. 'Bob, wil je hier even stoppen? Dan gaan we een eindje wandelen,' zei Lily instemmend.
'Goed, mevrouw.' Bob bracht de jeep tot stilstand en gleed uit zijn stoel om hen te helpen uitstappen. 'Ik denk dat ik maar met u mee moet gaan, dames. Aan de rand van die open plek is een ravijn.'
'Niet nodig, Bob,' zei Lily koel. Ze wilde wel even verlost zijn van zijn levensgeschiedenis. Hij liet hen met tegenzin gaan en de beide vrouwen liepen met stevige pas het pad af, diep de naar dennen geurende lucht inademend. Toen ze de open plek bereikten, merkten ze dat het in de zon lekker warm was. Ze deden dus hun mantel uit en gingen een poosje op het gras zitten genieten van de frisse lucht en de stilte van het moment. 'Laten we eens bij dat ravijn gaan kijken,' opperde Gerry met glanzende ogen. Ze had nog nooit een ravijn bezeten en wilde het nu met eigen ogen zien. Het was een van de attracties van dit oord, net als de paarden en de vijver die, naar werd beweerd, boordevol vis zat die popelde om gevangen te worden. De lucht hoorde er ook bij, evenals het gras, de paden en het gastenhuis. De bossen interesseerden haar geen zier, alleen als achtergrond voor haar toekomstige feesten. 'Liever niet, als je het niet erg vindt,' antwoordde Lily. Ze kreeg schoon genoeg van Gerry Wilder. 'Ik ben wat moe. Ga jij maar. Ik wacht hier op je.' 'Weet je het zeker?' 'Heel zeker.'
Gerry ging op pad en Lily doezelde weg. Opeens hoorde ze een harde gil. 'O mijn god.' Ze deed haar ogen open en zag Gerry in de verte op het gras snel enkele stappen achteruit doen.
'Lily! Het gaat daar steil naar beneden. Onvoorstelbaar. "Ravijn", kom nou. Het lijkt wel een helleschacht... en je ziet hem pas als je bijna bij de rand bent. Zo'n gevaarlijke plaats zou moeten worden aangegeven, met hekken of zo.' 'Nou, dat laat jij dan maar doen,' mompelde Lily. 'Kom, Gerry, laten we teruggaan. Het zal onderhand lunchtijd zijn.' 'Bob,' begon Gerry, zodra ze op de terugweg waren, 'ik vind het levensgevaarlijk dat dat ravijn niet is gemarkeerd. Waarom staat er geen hek langs?'