Reading Online Novel

Het Pantserhart(304)



                ‘Don’t worry, lady,’ zei de stem. ‘We paid him.’

                Ze draaide zich weer om en keek naar beneden. Naar het pistool dat op haar gericht was.

                ‘Let’s go.’

                Kaja dacht na over de alternatieven. Dat was snel gedaan. Er waren er geen.

                Ze liep voor hen uit naar de twee Range Rovers. Het achterste portier zwaaide open toen ze aan kwamen lopen. Ze stapte in. Het rook in de auto naar kruidige aftershave en nieuw leer. Het portier werd achter haar dichtgesmeten. Hij lachte. Zijn tanden waren groot en wit en zijn stem klonk zacht en opgewekt: ‘Hallo, Kaja.’

                Tony Leike was gekleed in een geel-grijs camouflage-uniform. Hij had een rood mobieltje in zijn hand. Dat van Harry.

                ‘Je had de opdracht gekregen om direct naar binnen te gaan. Wat hield je tegen?’

                Ze trok haar schouders op.

                ‘Fascinerend,’ zei hij, zijn hoofd scheef houdend.

                ‘Wat?’

                ‘Je ziet er helemaal niet bang uit.’

                ‘Waarom zou ik?’

                ‘Omdat je gauw zult sterven. Had je dat nog niet begrepen?’

                Kaja voelde hoe haar keel dichtkneep. Hoewel een deel van haar hersenen schreeuwde dat dit een loos dreigement was, dat ze van de politie was, dat hij uiteraard nooit dat risico zou nemen, lukte het die stem niet om de andere te overstemmen, de stem die zei dat Tony Leike voor haar zat en precies wist hoe de vork in de steel zat. Dat Harry en zij twee kamikaze-idioten waren die zonder autorisatie een heel eind van huis waren, zonder back-up, zonder mogelijkheden om zich terug te trekken. Zonder een enkele kans.

                Leike drukte op een knop en het zijraampje gleed open.

                ‘Go finish him and bring him up there,’ zei hij tegen de twee mannen en hij liet het raampje weer omhooggaan.

                ‘Ik had het wel van klasse vinden getuigen als je die deur had opengedaan,’ zei Leike. ‘Ik vind eigenlijk dat we Harry een poëtische dood schuldig zijn. Maar zoals het nu is, moeten we maar genoegen nemen met een poëtisch vaarwel.’ Hij boog naar voren en keek naar de hemel. ‘Mooie rode kleur, of niet?’ Ze zag het nu aan hem. Ze hoorde het. En ze hoorde haar stem – de stem die de waarheid sprak – die het haar zei. Dat ze echt gauw zou doodgaan.





Hoofdstuk 86


                Kaliber

                Kinzonzi wees naar het stenen huis van Van Boorst en zei tegen Oudry dat hij de Range Rover helemaal tot aan de deur moest rijden. Hij kon zien dat er achter de gordijnen licht brandde en hij herinnerde zich dat Tony had gezegd dat het aan moest blijven als ze weggingen. Zodat die blanke man kon zien wat hem te wachten stond. Kinzonzi stapte uit en wachtte tot Oudry het contactsleuteltje pakte en met hem meeliep. De orders waren duidelijk: vermoorden en brengen. Hij had er geen gevoel bij. Geen angst, geen blijdschap, niet eens spanning. Het was werk.

                Kinzonzi was negentien jaar. Hij vocht al sinds zijn elfde. Sinds de pdla, Pepole’s Democratic Liberation Army, zijn dorp was binnen gestormd.

                 Ze hadden met de kolven van hun kalasjnikovs de schedel van zijn broer kapotgeslagen en zijn twee zussen verkracht terwijl ze hun vader dwongen toe te kijken. Daarna had de commandant gezegd dat ze Kinzonzi en zijn oudste zus zouden doden als vader geen seks wilde hebben met zijn jongste dochter terwijl zij toekeken. Maar voor de commandant zijn zin kon afmaken, was vader recht in een van hun machetes gelopen. Ze hadden gebulderd van het lachen.