Reading Online Novel

Het Pantserhart(303)



                De chauffeur stopte en wees. Van Boorst. Het was inderdaad een stenen huisje. Kaja keek rond. Verderop in de straat stond een Range Rover. Twee lawaaiige brommers reden langs met slingerend licht. Hier en daar zag ze gloeiende sigaretten en witte ogen.

                ‘Wait here,’ zei Kaja. Ze duwde haar haren in haar capuchon en negeerde de waarschuwende uitroepen van de chauffeur toen ze het portier opende en naar buiten glipte.

                Snel liep ze naar het huis. Ze had geen naïeve voorstelling van wat de kansen van een eenzame, blanke vrouw in Goma waren nadat de schemering was gevallen, maar op dit moment was het donker haar beste vriend.

                Ze zag vaag de deur met aan beide kanten de zwarte lavablokken en voelde dat ze moest opschieten, dat ze het voor moest zijn. Ze struikelde bijna, maar draafde hijgend door. Ze was er. Ze legde haar hand op de deurklink. Hoewel de temperatuur snel was gedaald nadat de zon was ondergegaan, liep het zweet in straaltjes tussen haar schouderbladen en borsten. Ze dwong haar hand om de deurklink naar beneden te duwen. Ze luisterde. Het was zo merkwaardig stil. Net zo stil als toen in de gang…

                Het was alsof haar keel werd dichtgeknepen door een betonmix.

                ‘Vooruit,’ fluisterde ze. ‘Niet nu.’

                Ze sloot haar ogen. Ze concentreerde zich op haar ademhaling. Maakte haar hoofd leeg. Het zou haar lukken. De gedachten gingen weg. Delete, delete. Er was nog maar één gedachte, dan kon ze de deur openen.



                Harry kwam bij door een ruk aan zijn mondhoek. Hij deed zijn ogen open. Het was donker geworden. Hij moest bewusteloos zijn geraakt. Toen merkte hij dat er werd getrokken aan de staaldraad van de appel, die nog steeds in zijn mond zat. Zijn hart accelereerde en hamerde erop los. Hij bracht zijn mond dicht bij de draad hoewel hij zich heel goed realiseerde dat hem dat weinig zou helpen als iemand aan de deur trok.

                Er viel een streep licht van buiten op hem. Er glom bloed. Hij bracht zijn vingers in zijn mond, legde ze op zijn tanden in de onderkaak en drukte die naar beneden. Door de pijn werd het even zwart voor zijn ogen, maar hij voelde dat de kaak naar onderen wipte. De kaak zat los! Terwijl hij met zijn ene hand zijn kaak naar beneden drukte, kreeg hij met de andere hand de appel te pakken en probeerde hij die uit zijn mond te trekken.

                Hij hoorde geluiden buiten. Verdomme, verdomme! Hij kreeg nog steeds die bol niet langs zijn tanden. Hij duwde de kaak nog verder naar beneden. Het geluid van bot en weefsel die kraakten en scheurden leek wel uit zijn oor te komen. Misschien lukte het hem om aan één kant zijn kaak zo ver naar beneden te trekken dat hij de appel zijwaarts uit zijn mond kon halen, alleen zat zijn wang in de weg. Hij zag vaag dat de deurklink bewoog. Hij had geen tijd. Geen tijd. De tijd stopte hier.



                Een laatste gedachte. Dat sms’je. Kaja deed haar ogen open. Wat had hij tegen haar gezegd toen ze op dat terras over de titel van dat Fante-boek spraken? Dat hij nooit een sms’je stuurde. Omdat hij zijn ziel niet wilde kwijtraken, omdat hij geen sporen wilde nalaten als hij verdween. Ze had nog nooit een tekstbericht van hem ontvangen. Tot nu toe niet. Hij had kunnen bellen. Dit klopte niet, dit waren haar hersenen niet die excuses probeerden te vinden voor het feit dat ze de deur niet opendeed. Dit was een val.

                Voorzichtig liet Kaja de deurklink weer los. Ze voelde een warme luchtstroom in haar nek. Alsof iemand achter haar ademhaalde. Ze streepte ‘alsof’ door en draaide zich om.

                Ze waren met hun tweeën. Hun gezichten werden in het donker één.

                ‘Looking for someone, lady?’

                Het gevoel van een déjà vu kwam al voordat ze antwoord kon geven: ‘Wrong door, that’s all.’

                Op dat moment hoorde ze een auto starten. Ze draaide zich om en zag de achterlichten van de taxi, die hobbelend de straat uit reed.