De Dochter Van Mistral(231)
Haar nieuwsgierigheid ging niet zover dat ze bereid was aanwezig te zijn als de belastingautoriteiten morgen de studio zouden openen. Etienne Delage zou haar vertegenwoordigen. Hij zou voldoende commissie aan haar verdienen om daarheen te gaan en te blijven zo lang het nodig was; hij moest die belastingmensen goed in de gaten houden als zij die belachelijke inventaris gingen opmaken.
Toen de eerste mannequin naar buiten kwam in een avondjapon die ze absoluut moest hebben had Nadine geen papier meer. Ze had haar boekje geheel gevuld en alle kleren opgeschreven, die prachtige kleren die ze gewoonweg móest hebben. Ze hief haar hand op om Madame Violette een teken te geven haar een ander notitieboekje te brengen en zag dat ze net achter haar hand met twee andere verkoopsters aan het fluisteren was terwijl ze naar haar keken. Onmiddellijk wendden ze alle drie hun ogen af, maar op hun gezicht las ze dezelfde uitdrukking van verholen vermaak die ze op het gezicht van Jean François had gezien, en bij Peggy en Hélène. Ze lachten haar uit. Spottend? Nee, ze lachten ronduit.
Nadine stond op en liep de rij langs zonder op de benen van de vrouwen die ze passeerde te letten. Ze liep steeds sneller door en ging op de uitgang van de showroom toe.
'Madame Dalmas? Is er iets? Kan ik u helpen?' fluisterde Madame Violette die haar nog net bij de deur had ingehaald.
'Het is hier veel te warm. U kunt niet verwachten dat iemand hier zonder airconditioning uren achter elkaar zit, en nog wel op zo'n dag.'
'Madame Dalmas, u hebt natuurlijk gelijk. Het spijt me zo. En het zal Monsieur Saint Laurent ook erg spijten. Als u het me wilt toestaan, Madame, geef me dan uw notities. Als u terugkomt beloof ik u dat de airconditioning aan zal zijn en alle nummers die u hebt opgeschreven, liggen dan in de grootste paskamer voor u klaar.'
'Ik heb niets gezien dat ik wil hebben.'
'Niets?' herhaalde Madame Violette ongelovig.
'Zelfs geen blouse. Een teleurstellende collectie. Albin heeft me voor alle anderen bedorven.'
Fauve Lunel kon - als dat mogelijk was - bijna zo koppig als haar vader zijn, hield Adrien Avigdor zichzelf voor terwijl hij met haar in de bibliotheek van zijn huis zat te praten.
'Ik ben nog steeds van plan regelrecht naar New York terug te gaan,' herhaalde Fauve zachtjes omdat ze bijzonder op Adrien Avigdor gesteld was, maar ze was vastbesloten; of het nu verstandig was of niet - dat weigerde ze te overwegen.
'Natuurlijk, maar niet nu, pas nadat de studio geopend is, pas nadat je de schilderijen hebt gezien die je vader je heeft nagelaten.'
'Kunt u dan het feit niet accepteren dat ik daar niets mee te maken wil hebben?' smeekte ze weer. 'Dat ik het weiger? Ik heb Maitre Perrin gevraagd alles voor mij te behandelen en dat heeft hij op zich genomen.'
'Ik heb het volste vertrouwen in Jean, maar er zijn enkele dingen die je niet een ander kunt vragen - of van hen verwachten - dat ze die voor je doen.'
'Ze hebben me in New York nodig,' zei Fauve om een ander argument te proberen. 'U begrijpt het niet helemaal, lieve Monsieur Avigdor. Stelt u zich eens honderden mooie meisjes voor en drieduizend toekomstige klanten die allen om hun diensten vragen. Die kan ik toch niet in de steek laten?'
'Die mooie meisjes – verkoop je die?'
'Ik geloof dat u best weet wat ik doe.' Ze lachte om zijn poging haar te plagen.
'Ik ken ook mensen die het bureau kunnen leiden terwijl jij hier bent. Ik neem toch niet aan dat mijn oude vriendin Maggy lui is geworden met het verstrijken van de jaren? Ik geloof zeker dat zij niet één van die meisjes zal vergeten.'
Fauve aarzelde en bestudeerde zijn gezicht. Hij zag er helemaal niet zo onwrikbaar, onmogelijk en hardnekkig uit. Hij zag er zo rustig uit als een man die bezig was een koe te melken, bijna slaperig in de middagzon, maar nog steeds was ze er niet in geslaagd hem te overtuigen dat ze gelijk had. Nu de kwestie van Nadines aanklacht geregeld was, nu haar moeders naam veilig was, waaróm wilde Adrien Avigdor haar er dan zo hardnekkig, met al de hem beschikbare krachten van overtuigen dat ze langer moest blijven ? Ze was te dankbaar voor zijn hulp om geen notitie van zijn wensen te nemen, maar aan de andere kant liet hij zich door niets dat zij zei van de wijs brengen.
'Er is niets meer te beslissen,' antwoordde Fauve en raapte al haar vastbeslotenheid bij elkaar. 'Wat moet ik met La Tourrello beginnen? Ik heb elk jaar maar een paar weken vakantie en ik zou die niet altijd daar willen doorbrengen; dat begrijpt u toch wel? En wat gebeurt er als een huis leeg staat? Brand, of waterleidingen die kapot gaan; misschien blaast de mistral wel een gat in het dak zodat de regen naar binnen kan stromen. Ik zou het moeten verhuren of een huisbewaarder in dienst moeten nemen die er dan steeds zou moeten wonen. Dat is veel te ingewikkeld. Ik ga het natuurlijk verkopen.'
'Het testament van je vader zei heel duidelijk dat je kunt doen wat je wilt.'