Reading Online Novel

De Dochter Van Mistral(227)



'Eén ? Eén getuige over het karakter van mijn moeder?' riep Fauve protesterend uit. 'Wat helpt dat tegen een aanklacht over 'berucht wangedrag'? Mijn moeder was vierentwintig toen ze mijn vader ontmoette; daarvoor had ze natuurlijk geleefd, ze was geen non. En nu is ze in handen van mijn halfzuster die erop uit is haar naam te ruïneren ... O, mijn moeder is zo kwetsbaar.'

Fauves vertrouwen in Jean Perrin verdween weer even snel als het bij haar was opgekomen. Hoe kon deze man, die nu weer zo naïef en onervaren leek, zelfs maar raden wat er allemaal ontdekt en verdraaid kon worden over Teddy Lunel die de harten van zo vele thuis nog levende mannen had veroverd ? 'Een aantal minnaars,' had Melvin haar verteld, en ze had geweten dat hij daarmee heel tactvol was.

Hoe velen daarvan zouden nu bereid zijn erover op te scheppen? Wie zou de verleiding kunnen weerstaan om over zijn verhouding met het mooiste meisje van de wereld te praten?

'Mademoiselle, wat heeft de leeftijd van uw moeder met deze aanklacht te maken?'

'Alles, zou ik zo denken,' zei ze radeloos. De man begreep er niets van.

'U heeft nog niet met een Franse advocaat gesproken, zelfs nog niet met een notaris?'

'Mijn grootmoeder heeft met iemand van het Franse consulaat in New York gesproken en de volgende morgen heb ik het vliegtuig genomen.'

'O, een diplomaat waarschijnlijk. Jammer. Maar hoe kon hij het tenslotte ook weten? Ziet u, Mademoiselle, de Franse wet is heel duidelijk op dit punt en staat geen enkele twijfel toe; er wordt niet toegestaan dat er zomaar kwaadaardige aanklachten worden gedaan. De aanklacht over wangedrag kan alleen maar van toepassing zijn op de periode waarin uw ouders elkaar werkelijk kenden, de tijd waarin het vaderschap van uw vader bestreden zou kunnen worden. Van hetgeen ik gehoord heb zijn ze nooit meer bij elkaar weg geweest - vanaf de dag dat ze elkaar ontmoet hebben tot de dag waarop uw moeder stierf. En ik ben van plan dit feit zonder enige twijfel vast te stellen.'

Hij keek de andere kant op. Het was gewoon onfatsoenlijk om naar zo'n opluchting te kijken. Toen Jean Perrin hoorde dat ze begon te snikken, stond hij zachtjes op en liep weer het huis in.

'Wat is er aan de hand?' vroeg Beth Avigdor. 'Moet ik naar haar toegaan?'

'Nee, laat maar even met rust,' raadde Jean Perrin haar aan.

Eric nam geen notitie van wat hij zei en snelde het balkon op.

Fauve zat in elkaar gedoken in een tuinstoel en huilde zo vreselijk dat hij ervan schrok. Hij nam haar stevig in zijn armen en liet haar huilen totdat zijn overhemd nat van haar tranen was. Hij troostte haar met zachte geluidjes, wiegde haar als een baby totdat ze eindelijk haar natte, opgezwollen en rode gezichtje naar hem ophief en 'zakdoek' fluisterde. Hij viste in zijn zak en vond niets. 'Veeg je neus maar aan mijn mouw af,' zei hij.

'O, dat kan ik niet doen,' jammerde Fauve. 'Aan je mouw!'

'Dan doe ik het wel voor je,' lachte hij terwijl hij met één hand zijn manchet losknoopte. 'Kom, snuit!’





Een half uur later zat Fauve met een gewassen gezicht en geborsteld haar met de drie Avigdors in de salon terwijl Maitre Perrin alle bijzonderheden van die dag met zo'n ingehouden trots vertelde dat alleen Adrien Avigdor wist hoe hij zich voelde. Jeans ogen hadden net zo geschitterd, dacht Avigdor, wanneer hij van een van zijn strooptochten tijdens de verzetsjaren was teruggekeerd. Hij keek even opgewonden en verlegen als op die avond toen hij die goederentrein had opgeblazen die wapens voor de Slag in de Ardennen aanvoerde.

'Ik begon met me af te vragen wat twee mensen die - om zo te zeggen - uit hun gewone wereld zijn verdwenen nog steeds doen dat andere mensen ook doen. Dat wil zeggen, mensen die niet alleen om de liefde leven,' begon Jean Perrin. 'En daar is maar één antwoord op, nietwaar?' Hij pauzeerde even, maar niemand durfde te raden. 'Ze eten.'

'Ze drinken wijn,' verbeterde Adrien Avigdor hem.

'Beide, waarde vriend, beide. En waar eten ze? In restaurants, in ieder geval zo af en toe, want twee mensen, hoe verliefd ze ook zijn, zullen nooit een heel jaar lang alleen maar thuis eten. En waar zou de grootste schilder van Frankrijk in Avignon gaan eten?' Weer zweeg hij en dit keer riep Fauve uit:

'Hiely!'

'Hoe weet u dat, Mademoiselle?'

'Daar nam mijn vader me altijd mee naar toe om me eens speciaal te trakteren,' riep ze uit en zweeg opeens verbaasd. Ze kreeg een vuurrode kleur. Ze had de woorden 'mijn vader' in zo veel jaren niet meer gebruikt dat ze zelf nauwelijks kon geloven hoe natuurlijk ze uit haar mond kwamen.

'Natuurlijk, Hiely, het enige twee-sterrenrestaurant in Avignon. Dat was niet zo moeilijk te raden. Dus ben ik daar vanmorgen heengegaan en ik heb met Monsieur Hiely gesproken. Hij was in 1952 en 1953 nog bezig in zijn vaders keuken het vak te leren, maar hij is toen vaak naar de deur geslopen om uit de verte uw moeder te bewonderen. Hij herinnerde zich haar heel goed. Ik vroeg of ik hun "Gouden Boek" mocht zien, omdat ik wist dat ze Julien Mistral gevraagd zouden hebben dat te tekenen. En daar, op één van de bladzijden, vond ik zijn handtekening. Het was zelfs meer dan een handtekening, een leuk schetsje van papa en Hiely. En uw moeder had daaronder ook haar handtekening gezet.'