Eén
Fauve snelde door de hal en haar felgele lakmantel fladderde om haar heen. Ze kon zich nog net de lift in wringen voordat de deuren dichtgingen. Hijgend probeerde ze haar grote gestreepte paraplu op te rollen zodat het regenwater niet op de andere mensen die met haar in de lift gepropt stonden zou druppelen. Maar het was zo vol dat haar armen stijf tegen haar lichaam werden gedrukt.
Als ze vroeger was geweest had Fauve de lift voor zich alleen gehad, maar op die regenachtige septembermorgen in 1975 was er in heel Manhattan geen lege taxi te bekennen geweest. Ze had in Madison Avenue eindeloos lang op de bus moeten wachten en was het laatste stuk van 57th Street afgehold. Ze voelde zich onplezierig, was kletsnat maar probeerde toch voorzichtig haar hoofd zo te draaien dat ze de mensen vlak om haar heen kon opnemen. Zou één van hen er vóór de tiende etage uitgaan? Daar was weinig hoop op, begreep ze. In de krakende, oude lift die langzaam in het kantoorgebouw van Carnegie Hall omhoog steeg, hing een bijna tastbare sfeer van spanning en angst. Afgezien van de liftboy stond de kleine ruimte vol jonge vrouwen die zich zwijgend, fel en angstig concentreerden. Elk van hen was opgegroeid in de overtuiging dat zij ongetwijfeld het mooiste meisje was van haar middelbare school, of van de stad of staat waar ze geboren was.
Deze rit omhoog met de lift was de laatste stap naar een bestemming waar ze al jaren koortsachtig van gedroomd hadden. Voor hen lag een auditie bij het Fotomodellenbureau Lunel, op dat gebied het beroemdste bureau ter wereld; het bureau met het meeste prestige en de meeste macht. Fauve voelde de bijna ondraaglijke angstige spanning en zenuwachtige verwachting om haar heen; ze sloot haar ogen en bad dat de tocht omhoog toch maar gauw afgelopen mocht zijn.
'Casey vroeg me of ik u gezien had,' zei de liftboy tegen Fauve en hij zei het zo hard dat iedereen hem verstond. 'Ze wacht boven op u.'
'Dank je, Harry.' Fauve dook dieper in de kraag van haar jas weg en probeerde zich onzichtbaar te maken toen ze onmiddellijk twintig paar ogen vijandig op zich voelde rusten. Van alle kanten werd haar profiel keurend opgenomen, het profiel van een gevreesde mededingster; de meisjes vlak bij haar lieten hun blikken van haar voorhoofd tot haar kin glijden maar vonden geen gebreken. Anderen achter haar schatten haar lengte en zagen met een duidelijk waarneembaar gevoel van afgunst dat ze even lang of langer was dan zij. Zelfs achter in de lift was geen meisje zo in haar uitzicht belemmerd dat ze Fauves felrode haardos niet kon zien; zo onstuimig rood en met zulke lichtflitsen erin dat het wel natuurlijk móest zijn.
Er hing een volkomen stilte terwijl Fauve nauwkeurig werd geïnspecteerd.
'U bent zeker fotomodel, hè?' vroeg het meisje rechts naast Fauve en in haar toon klonk zowel beschuldiging als duidelijke jaloezie.
'Nee, ik werk daar alleen maar.' Fauve voelde de opluchting in de lift alsof die tastbaar was. Ze ging rechtop staan, onzichtbaar en gelukkig onbelangrijk. Zodra de lift op de tiende etage stopte rende ze eruit de gang in en zonder nog eens om te kijken vloog ze de deur van het bureau Lunel in.
Ze wist precies wat de meisjes achter haar zouden doen. Ze zouden allemaal hun plaats in de rij innemen die zich daar al een half uur geleden had gevormd voor de open audities die drie ochtenden per week op het bureau plaatsvonden. Een bureau dat veertig jaar geleden door Maggy Lunel was opgezet; Maggy was de grootmoeder van Fauve. Van alle duizenden die er elk jaar op de audities kwamen, werden er slechts dertig aangenomen.
Terwijl Fauve snel naar haar kantoor liep overwoog ze dat misschien een van die meisjes in de lift een fractie van een procent kans van slagen had. Misschien had een van hen die eigenschap die door iedereen van het bureau een 'blikseminslag' werd genoemd. Hoe konden ze ook weten, dacht Fauve terwijl ze de deur naar haar kantoor met het bordje 'Chef damesafdeling' openduwde dat schoonheid alléén nog nooit voldoende was geweest?
Casey d'Augustino, Fauves assistente, keek verbaasd op van de stoel waar ze al bladerend in een drukmodel van Vogue, tegenaan hing. De kleine Casey met haar krulhaar was op haar vijfentwintigste twee jaar ouder dan Fauve.
'Je ziet eruit alsof de politie je zoekt,' lachte ze, geamuseerd om Fauves gelaatsuitdrukking.
'Ik ben net aan de furiën ontsnapt... ik stapte gelijk met een stel veelbelovende jonge meisjes in de lift.'
'Dat komt ervan als je te laat bent.'
'En hoe vaak gebeurt dat?' vroeg Fauve enigszins strijdlustig. Ze schudde haar regenjas uit en zonk met een zucht van opluchting op haar stoel neer. Toen trok ze haar natte laarzen uit en legde haar voeten, in de felgroene panty, op haar bureau. Ze was altijd zo gekleed dat ze tegen het weer bestand was en vandaag had ze een oranje trui met een rolkraag aan en een paarse tweed broek.