Reading Online Novel

De Dochter Van Mistral(234)



Zingende vogels... de roos van Saron... de ceders van de Libanon ... wat betekende dit allemaal?

Toen zag ze op de tegenover liggende muur het allergrootste schilderij in de studio en het trok haar onmiddellijk aan als een magneet. Al de schitterende weelde van de andere beelden om haar heen vervaagde en ze had slechts blikken voor dit reusachtige doek waarop een kandelaar met zeven armen een heerlijk licht uitstraalde, een monumentale menora die de glorie verkondigde van duizenden jaren geloof, tegen een achtergrond van triomfantelijk donkerrood. Fauve stond er sprakeloos naar te kijken, het hoofd omhoog geheven en in haar hart was alleen maar plaats voor ontzag.

Achter haar las Eric hardop de woorden die Julien Mistral in grote, duidelijke letters onder aan de menora had geschilderd.

'Het licht dat altijd leeft. Synagoge van Cavaillon, 1974 ...'

'Is hij... is hij naar Cavaillon gegaan?' riep Fauve verwonderd en blij uit.

'Dat is een van de schilderijen van de Cavaillon-serie; dat betekent het,' zei Eric zachtjes en vol eerbied.

'Maar de andere schilderijen? Wat...?'

'Er staat op elk een inscriptie,' antwoordde Eric. De groep andere bezoekers had zich in de studio verspreid; door deze ontdekking vergaten ze waarvoor ze hier waren. Ze slaakten uitroepen, spraken hardop tegen anderen of tegen zichzelf en ervoeren de betovering van de onbekende zeeën van Mistrals genie.

Fauve wendde zich niet om, maar bleef onderzoekend naar de grote kandelaar kijken die het licht eert dat in het heiligdom in de woestijn en in de twee tempels van Jeruzalem had geschenen. Eindelijk draaide ze zich om en pakte Erics hand. Samen liepen ze de hele studio door en bleven voor het eerste grote schilderij staan.

Daar stonden twee grote kaarsen in gepoetste kandelaars, een stuk wit brood en een zilveren bokaal vol met wijn op een wit tafellaken. Elk van deze simpele, elementaire voorwerpen drukte duidelijk de dankbaarheid voor deze giften aan de Schepper van de mens uit. Er ging een onuitsprekelijke vrede, vreugde en plechtigheid van het schilderij uit en Fauve knikte alsof ze het nu eindelijk allemaal ging begrijpen.

'Sabbat,' zei de gebaarde kunstexpert uit Parijs terwijl hij de inscriptie vertaalde die dit keer niet in het Frans was aangebracht, maar in de letters van het Hebreeuwse alfabet. 'De sabbat.' Fauve keek onderzoekend naar de stevige, onbekende, raadselachtige vormen van de letters en herkende er de typische stijl van Mistral in, levendig en fel, toch met een discipline aangebracht waar hij zich nog nooit eerder aan had onderworpen.

Ze liep gretig naar de volgende schilderijen en zag nu dat de drie doeken - die waarop gazellen speelden en takken groeiden, de eerste doeken waar haar blik bij binnenkomst op gevallen was - zodanig waren opgehangen dat ze duidelijk van de andere te onderscheiden waren. Ze deed een stap terug zodat ze ze als een groep kon overzien.

Verbaasd maar toch bijzonder genietend van hetgeen ze zag, keek ze opgewonden van de een naar de ander. Wat was het geheim van dit hartstochtelijke ritme, deze rijkdom aan beelden?

Naast haar rechterschouder hoorde ze de stem van Adrien Avigdor die na elk woord even wachtte terwijl hij de betekenis van de woorden van de Hebreeuwse inscripties vertaalde die samengesteld waren uit letters die hij eens, bijna een leven geleden, had bestudeerd; hij merkte nu dat zij nog steeds in zijn geheugen voortleefden.

' Pesach,' zei hij met zijn diepe stem terwijl hij naar het eerste doek keek. 'Het joodse paasfeest.'

'Het feest van Exodus,' voegde de kunstexpert uit Parijs eraan toe. 'De gedenkdag van de openbaring in de Sinaï - hij heeft de symbolen uit het Hooglied gebruikt.'

'Sjawoe'ot,' zei Avigdor terwijl hij zich tot het volgende doek wendde en weer kwam de uitleg van de expert. 'Het Zomerfeest... het brengen van vruchten en graan naar de tempel.'

'Soekot,' las Avigdor van het derde schilderij op en zweeg even. 'Het Loofhuttenfeest, het feest van de herfst,' zei de stem van de Parijzenaar. 'De tabernakels zijn van takken en groen gemaakt en in die hutten sliep iedereen een week lang; daar konden ze de lucht boven hen zien.'

Fauve zwaaide heen en weer en rondom haar leken de enorme afmetingen van de schilderijen steeds te groeien totdat ze het dak van de studio bereikten, en daar doorheen tot aan een firmament waaraan een volle maan stond. De muren weken terug, de kleuren werden steeds helderder, ze hoorde de sterren zingen en de palmtakken wuivend lachen, ze voelde de vleugelen van de wind terwijl de beelden begonnen te bewegen, van de doeken afkwamen en om haar heen dansten en een reusachtig gloeiende, stralende lofzang aanhieven, een glorierijk 'Hosanna' van kleuren.

Iets diep in Fauve ging open en eindelijk begreep ze het; Julien Mistral had de groene velden van de tijd bewandeld en had in het oude Jeruzalem gewoond; zijn heidense penseel was veranderd en hij had zijn laatste en grootste krachten gewijd aan het schilderen van deze feesten van een volk dat altijd en nog steeds een onzichtbare God aanbad.