Reading Online Novel

Dazzle(185)



Als ze straks in New York terug waren, nadat Jimmy de verkoop naar zijn zin had geregeld, dan konden zij en Georgina zo vaak ze wilden bij elkaar zijn. Dan zouden ze een flatje kopen in een onpersoonlijk, modern flatgebouw zonder liftbedienden, halverwege de afstand tussen hun beider woningen, en daar zouden ze elkaar helemaal vrij kunnen ontmoeten, zonder zich drukte hoeven maken om bedienden of echtgenoten, of zelfs telefoontjes.

Fernanda's hele lichaam beefde als ze eraan dacht hoe volmaakt zij en Georgina bij elkaar pasten.

'Ben je bezig kou te vatten?' informeerde Valerie.

'Nee, ik denk dat er stuifmeel in de lucht zweeft.'

'Hm.' Valerie was er niet werkelijk in geïnteresseerd en luisterde nauwelijks naar haar zus. Ze voelde zich zo rustig en kalm vanbinnen, alsof een of ander langdurig fysiek probleem eindelijk was verdwenen.

Dit gedwongen verblijf in Californië, hoe vervelend het ook was, was zoiets als het langzaam uitrekken en eindelijk afknappen van een allang versleten draad. Ze vond dat, van een afstand gezien, het leven in New York veel leek op rondrijden op een enorme draaimolen, een felgekleurde, schitterend beschilderde mallemolen met levensgrote paarden met prachtige pluimen op hun kop en met glinsterend klatergoud versierd. De carrousel draaide zó snel rond, dat ze de toeschouwers maar vaag kon zien. Haar wereld beperkte zich tot de andere passagiers die op en neer gingen met de palen waaraan de paarden vastzaten en die tegen elkaar lachten en wuifden.

Voor haar was de draaimolen gestopt en zij was eruit gegaan. Valerie was zelf verbaasd over het enorme gevoel van opluchting dat dit haar gaf. Hoewel ze het gegil van de rijders nog boven de goedkope, schelle muziek uit hoorde, toch verdween de draaimolen elke dag verder naar de achtergrond, werd de muziek elke dag vager en werden de andere passagiers een stel vreemden.

Ze wist heel goed dat ze maar even haar vinger hoefde op te heffen en de mallemolen zou weer voor haar stilhouden. Ze kon er weer in klimmen wanneer ze maar wilde. Maar wilde ze? Was het de moeite waard? Als je rijk was, heel rijk - afgezien van alles wat je voor geld kon kopen - gaf je dat de vrijheid er niets om te geven wat anderen zeiden, want je wist dat iedereen je alleen maar hevig benijdde. Misschien was dat wel de grootste luxe.

'Heeft moeder jou vandaag nog opgebeld?' vroeg Fernanda.

'Alleen om even goedendag te zeggen. Ze ging met een makelaarster op zoek naar een huis en dacht pas laat terug te komen. De hemel zij dank dat ze bij de Whites in San Clemente logeert. Als ze bij ons in het hotel zat, vermoordde ik haar.'

'Je zou denken dat we nog kinderen zijn,' stemde Fernanda in. 'Ze blijft ons maar zeggen dat we de verkoop afgehandeld moeten hebben voor er een definitieve beheerder wordt aangesteld. Denkt ze soms dat wij dat niet weten ? Dat gedoe van haar doet me denken aan de tijd dat ze me als kind er maar steeds aan herinnerde dat ik rechtop moest staan. Als ze opeens verscheen en me wat in elkaar gezakt zag staan, of lezen met gebogen schouders, snauwde ze onmiddellijk: "Je houding, Fernanda, je houding".'

'Heeft ze tegen jou iets over vader gezegd?' vroeg Valerie.

'Geen woord. Je zou toch zeggen dat ze toch iets over hem zou kunnen zeggen, ook al kon ze hem niet uitstaan. Hij is tenslotte vermoord en die beesten die het hebben gedaan, zijn gepakt.'

'Ze is nog steeds verbitterd. Dat zal ze wel altijd blijven,' zei Valerie peinzend. 'Ze moet hem wel erg hebben gehaat. Ik heb me wel eens afgevraagd hoe het zou zijn geweest als ze tenminste tot na de scheiding goede vrienden waren gebleven... voor ons dan.'

'Ik geloof dat hij wel van ons heeft gehouden,' zei Fernanda zachtjes. 'Op zijn manier. Ik had altijd het gevoel dat hij dat deed, op zijn eigen bazige, veeleisende manier. Hoe kan een man ook niet van zijn kinderen houden? Maar we hadden ons... tja, meer op ons gemak bij hem kunnen voelen, niet zo stijf, zo afstandelijk. We hadden kunnen proberen meer met hem te praten zonder direct ontrouw aan moeder te zijn.'

'Zelfs op de momenten dat ik een hekel aan hem had,' zei Valerie, 'moest ik toch altijd toegeven dat er iets... krachtigs van hem uitging. Je wist dat hij er altijd was, en er altijd voor je zou blijven. Maar moeder schilderde hem zo naar, zo ontoegankelijk af... zij maakte ons bang voor hem.'

'Dat was niet eerlijk van haar.' Fernanda's stem klonk verbaasd.

'Probeer maar niet dat tegen haar te zeggen,' zei Valerie droog.

'Dat heeft toch ook geen enkele zin? Het is nu te laat, dus waarom zouden we moeilijkheden zoeken?'

'Precies,' vond ook Valerie en bedacht dat dit de eerste keer was, dat zij en Fernie sinds haar vaders dood samen over hem hadden gesproken. Eerst was er de schok van het bericht en de verwarring van de begrafenis geweest, met snel daarop het nieuws over het testament en de komst van de Rosemonts en sir John; ze waren nauwelijks lang genoeg samen geweest om een gesprek te voeren. En ze hadden absoluut geen tijd voor rouw gehad. En je moest toch rouwen om je vader? Het was prettig eens met Fernie van gedachten te wisselen. Ze had de omgang met haar gemist; er waren altijd maar weinig woorden nodig om elkaar te begrijpen. Fernie mocht dan dwaas zijn, maar niemand zou van haar kunnen zeggen dat ze dom was.