Dazzle(182)
'Jazz,' vroeg hij, 'weetje wat infrastructuur is?'
'Vaag,' antwoordde Jazz, verdiept in haar visioenen.
Ze zal het wel ontdekken, dacht Casey. Binnenkort weet ze er alles vanaf. Misschien droomt ze nu hardop en is ze een beetje dronken, maar wat ze zegt is niet onmogelijk. Er zit wat in. Hij wist veel en veel beter dan zij wat er allemaal met ontwikkelingsprojecten samenhing en hij wist dat haar ideeën toekomst hadden. Ze was al helemaal verdiept in haar plannen en was haar carrière als fotograaf zelfs vergeten. Ze wist nauwelijks meer dat hij daar naar haar zat te luisteren. Ze bekommerde zich evenmin om zijn drie niet-bestaande ex-vrouwen als om zijn rol in dit nieuwe project en dacht misschien dat veebaas het eind van zijn ambities betekende. Jazz zou de komende tijd geen tijd blijven hebben om aan trouwen te denken, en algauw zouden de werkelijke stadsontwerpers, architecten en bouwers een plaats in haar leven innemen, en wat dan ? Moest hij nu over zijn gevoelens beginnen ? Was dit het ogenblik om haar op de aarde terug te brengen nu ze nog zo in vervoering was ? Nee, dat kon hij niet doen. Was zijn liefde zo onbaatzuchtig of was hij bang voor wat ze misschien zou zeggen? Misschien moest hij het eventuele antwoord daarop maar van zich afzetten, zoals Jazz met Plan A had gedaan. Het enige waaraan hij nu behoefte had, dacht Casey vastbesloten, was de kracht zichzelf voorlopig alles te ontzeggen waaraan hij behoefte had.
Ze zullen er niet mee ingenomen zijn, bedacht Jazz terwijl ze stapels papieren en foto's op haar vaders bureau neerlegde. Ze zullen het niet leuk vinden, maar ze kunnen het niet weerleggen. Het is officieel, de macht van de regering staat erachter, het is geen legende, geen strootje om je aan vast te klampen. Alles was aanwezig, alleen die foto van het Pepsi-blikje niet.
Jazz verwachtte binnen enkele ogenblikken Jimmy Rosemont te ontvangen, samen met sir John Maddox. Ze had hen ontboden - dat was het juiste woord hier - zodra al haar papieren compleet waren, zes dagen na de ontdekking van de Schildwachtrotsen.
Jazz had overwogen hun eerst thee aan te bieden en hun daarna de bewijzen van het verbond te tonen, maar ze had dat idee meteen weer verworpen. Geen thee of koffie, zelfs geen glas water tenzij ze erom vroegen. Dit was zakelijk en ze was niet van plan het een valse sfeer van vrouwelijke liefheid te geven.
Ze had zich ook zakelijk gekleed en had een donkerbruine leren broek aan die in mooie westernlaarzen van hagedissenleer was gestopt. Een mannelijk aandoend hemd van zwaar wit katoen met een gevlochten riem van zwart leer voltooide haar uitrusting. Op haar hoofd droeg ze een oude cowboyhoed die een vaquero haar voor haar achttiende verjaardag had gegeven. Hij had het als grap bedoeld, maar op het hoofd van Jazz gaf het de indruk van een stormvlag. Ze zag er bijzonder strijdlustig uit.
Jazz liep ook anders in deze laarzen: steviger, vastbeslotener. Zo uitgedost had ze bijna voor een jonge man kunnen doorgaan, want ze had haar haar weggestopt; ze had het gevlochten en de vlecht had ze achter in haar nek weggeduwd.
Ze had overwogen of ze Casey zou vragen aanwezig te zijn, maar ten slotte besloten het niet te doen, want hij had formeel geen enkele band met het land. Ze had ook haar zussen niet gevraagd aanwezig te zijn, want Jimmy Rosemont en sir John traden duidelijk namens hen op en ze zouden iedereen alleen maar afleiden van wat zij van plan was te zeggen. Jazz stond achter haar vaders bureau en tikte ongeduldig met haar laarzen op de grond. Over twee minuten zouden ze te laat zijn.
Jazz hoorde de auto aankomen, hoorde hoe Susie de voordeur opende, hoorde de voetstappen van de twee mannen het kantoor naderen. Eindelijk! Ze bleef staan waar ze was en kwam niet achter het bureau vandaan; ze glimlachte niet en liet de mannen naar haar toe komen om haar een hand te geven.
'Gaat u zitten, heren,' beval Jazz. Zijzelf nam plaats in de stoel van haar vader en liet die op zijn achterpoten wippen zodat zij haar gelaarsde voeten, de enkels gekruist, op het bureau kon laten rusten. Ze keek naar de wanden die vol hingen met foto's die de afgelopen honderd jaar waren genomen, met verkoopaktes van kampioenstieren en gekoesterde brieven van verschillende Democratische leiders en ze had het gevoel dat Mike Kilkullen in de kamer aanwezig was.
'Toen we elkaar voor het eerst ontmoetten,' begon ze en keek kalm van de een naar de ander, 'had u beiden een plan voor de bestemming van de Kilkullen-ranch, of, zoals die vroeger in Californië werd genoemd, de Rancho Montana de la Luna. Weet u waarom hij zo werd genoemd, meneer Rosemont?'
'Nee, mevrouw Kilkullen.'
'Het betekent Berg van de Maan. Zolang er mensen op dit land hebben gewoond - en dat is langer dan wij wel weten - hebben ze de maan vlak achter de berg zien verrijzen, achter de berg die wij nu Portola Peak noemen. Ongetwijfeld hebben toen enkelen die niet beter wisten, gedacht dat de berg de maan deed ontstaan. Maar u, meneer Rosemont en sir John, bent beiden intelligent en te modern voor dat soort ideeën. Als u een berg ziet, dan ziet u een kans dat die iets anders doet ontstaan. Flatgebouwen.'