Reading Online Novel

Stoner(64)



Lomax gebaarde met zijn hand. ‘Dat maakt niet uit. Ik probeer alleen de context te schetsen. Oké, heb je, tijdens dat eerste gesprek, ook vraagtekens geplaatst bij zijn bekwaamheid om in de werkgroep aan de slag te gaan?’

‘Holly, waar wil je naartoe?’ zei Gordon Finch vermoeid. ‘Wat wil je nu bereiken...’

‘Alstublieft,’ zei Lomax. ‘Ik heb gezegd dat ik met beschuldigingen kom. Je moet me toestaan ze uiteen te zetten. Oké. Je hebt geen vraagtekens bij zijn bekwaamheid geplaatst?’

‘Ja, ik heb hem enkele vragen gesteld,’ zei Stoner kalm, ‘om te zien of hij in staat was zijn werk te doen.’

‘En was je ervan overtuigd dat hij dat was?’

‘Ik was er niet zeker van, geloof ik,’ zei Stoner. ‘Al kan ik het me niet goed herinneren.’

Lomax draaide zich richting Finch. ‘We hebben dus ten eerste bewezen dat professor Stoner Walker met tegenzin in zijn werkgroep toeliet. Ten tweede dat zijn tegenzin zo hevig was dat hij Walker heeft gedreigd met het feit dat zijn toelating de werkgroep zou bederven. Ten derde dat hij op z’n minst twijfelde of Walker wel in staat was zijn werk te doen. En ten vierde dat hij hem, ondanks zijn twijfels en zijn sterke tegenzin, toch in zijn werkgroep heeft toegelaten.’

Wanhopig schudde Finch zijn hoofd. ‘Holly, dit is zinloos allemaal.’

‘Wacht,’ zei Lomax. Hij wierp een haastige blik op zijn aantekeningen en keek Finch sluw aan. ‘Ik wil nog enkele andere zaken aanvoeren. Ik zou ze door een “kruisverhoor”’ – hij sprak het woord op ironische toon uit – ‘boven tafel kunnen krijgen, maar ik ben geen advocaat. Maar ik verzeker je dat ik, zo nodig, bereid ben deze beschuldigingen nader uit te werken.’ Hij zweeg even, alsof hij zijn krachten verzamelde. ‘Ik ben, ten eerste, bereid aan te tonen dat professor Stoner meneer Walker tot zijn werkgroep heeft toegelaten terwijl hij zijn aanvankelijke vooroordelen tegen hem behield. Ik ben bereid aan te tonen dat deze vooroordelen werden versterkt door het feit dat er in de loop van de tijd bepaalde karakters en sentimenten met elkaar botsten, dat meneer Stoner zelf aan het conflict heeft bijgedragen en het heeft verhevigd, omdat hij toestond dat andere leden van de werkgroep meneer Walker bespotten en uitlachten, en hij dit nu en dan zelfs heeft aangemoedigd. Ik ben bereid aan te tonen dat de vooroordelen zich bij meer dan één gelegenheid in uitspraken van professor Stoner aan studenten en anderen manifesteerden. Dat hij meneer Walker ervan beschuldigde een van de klasgenoten “aan te vallen”, terwijl meneer Walker alleen maar een tegenovergestelde opvatting verkondigde, dat hij toegaf zich naar aanleiding van deze zogenaamde “aanval” te hebben opgewonden en dat hij zich bovendien overgaf aan gezwam in de ruimte over het “vreemde gedrag” van meneer Walker. Ik ben eveneens bereid aan te tonen dat professor Stoner zonder daartoe te zijn geprovoceerd, vanuit zijn vooroordelen, meneer Walker beschuldigde van luiheid, onwetendheid en oneerlijkheid. En, ten slotte, dat van alle dertien leden van de werkgroep meneer Walker de enige – de énige – was die met argwaan werd benaderd, doordat alléén híj de tekst van zijn verslag van de werkgroep moest inleveren. Nu roep ik professor Stoner op om deze beschuldigingen te ontkennen, een voor een of als geheel.’

Bijna bewonderend schudde Stoner zijn hoofd. ‘Mijn god,’ zei hij. ‘Zoals je dat verwoordt! Natuurlijk, alles wat je zegt staat vast, maar niets ervan is waar. Niet zoals je het zegt.’

Lomax knikte, alsof hij dat antwoord had verwacht. ‘Ik ben bereid aan te tonen dat alles wat ik heb gezegd waar is. Het is eenvoudig om, indien nodig, de leden van de werkgroep, ieder voor zich, op te roepen en te ondervragen.’

‘Nee!’ zei Stoner fel. ‘Dat is in zekere zin het meest afschuwelijke wat je vanmiddag hebt gezegd. Ik wil niet dat de studenten bij deze vuiligheid betrokken worden.’

‘Je hebt wellicht geen keus, Stoner,’ zei Lomax rustig. ‘Je hebt wellicht geen enkele keus.’

Gordon Finch keek Lomax aan en zei zacht: ‘Waarop doel je?’

Lomax negeerde hem. Hij zei tegen Stoner: ‘Meneer Walker heeft me verteld dat, hoewel hij er in principe tegen is, hij nu bereid is je de verhandeling van de werkgroep, waarover je zoveel bedenkelijke twijfels zaaide, te overhandigen. Hij is bereid zich neer te leggen bij elke beslissing die jij en welke twee andere gekwalificeerde leden dan ook nemen. Als hij een voldoende van de meerderheid van deze drie krijgt, zal hij een voldoende voor de werkgroep krijgen, en zal hij het postdoctorale programma mogen blijven volgen.’

Stoner schudde zijn hoofd. Hij geneerde zich ervoor Lomax aan te kijken. ‘Je weet dat ik dat niet kan doen.’