Reading Online Novel

Stoner(60)



Met grote krachtsinspanning raapte Walker zichzelf bij elkaar. ‘Je hebt, uiteraard, het terecht beroemde Dr. Faust. En – en de – De jood van Malfi.’

‘Faustus en De jood van Malta. Kunt u er meer noemen?’

‘Eerlijk gezegd zijn dat de enige twee toneelstukken die ik afgelopen jaar of zo heb kunnen herlezen. Dus ik zal liever niet...’

‘Goed. Vertel me iets over De jood van Malta.’

‘Meneer Walker,’ riep Lomax uit. ‘Als ik de vraag enigszins mag verbreden. Als u geen...’

‘Nee!’ zei Stoner onverbiddelijk, zonder Lomax aan te kijken. ‘Ik wil een antwoord op mijn vragen. Meneer Walker?’

‘Marlowes machtige regel...’ zei Walker wanhopig.

‘Laat die machtige regel maar zitten,’ zei Stoner vermoeid. ‘Wat gebeurt er in het toneelstuk?’

‘Nou,’ zei Walker enigszins verwilderd, ‘Marlowe pakt het probleem van het antisemitisme aan zoals het zich aan het begin van de zestiende eeuw manifesteerde. Het mededogen, ik zou welhaast kunnen zeggen, het diepe mededogen...’

‘Het is goed, meneer Walker. Laten we doorgaan met...’

‘Laat de kandidaat antwoord geven op de vraag,’ riep Lomax. ‘Geef hem in elk geval de tijd om te antwoorden.’

‘Prima,’ zei Stoner mild. ‘Wilt u doorgaan met het beantwoorden van uw vraag, meneer Walker?’

Even aarzelde Walker. ‘Nee, meneer,’ zei hij.

Meedogenloos vervolgde Stoner zijn ondervraging. Wat woede en verontwaardiging waren geweest, zowel gericht op Walker als op Lomax, werden een soort medelijden en een wrange spijt, eveneens op hen beiden gericht. Na een poosje scheen het Stoner toe dat hij buiten zichzelf was getreden en was het alsof hij een stem hoorde tekeergaan, onpersoonlijk en dodelijk.

Ten slotte hoorde hij de stem zeggen: ‘Goed, meneer Walker. U bent gespecialiseerd in de negentiende eeuw. U lijkt weinig over de literatuur in de voorgaande eeuwen te weten. Misschien voelt u zich bij de romantische dichters meer op uw gemak.’

Hij probeerde Walker niet aan te kijken, maar hij kon niet voorkomen dat hij nu en dan zijn blik opsloeg en dan het ronde starende masker zag dat hem kil, bleek en boosaardig opnam. Walker knikte kort.

‘U bent bekend met de meer belangrijke gedichten van Lord Byron, nietwaar?’

‘Uiteraard,’ zei Walker.

‘Zou u dan willen ingaan op English Bards and Scottisch Reviewers?’

Even keek Walker hem argwanend aan. Toen begon hij triomfantelijk te glimlachen. ‘Aha, meneer,’ zei hij, verwoed met zijn hoofd knikkend, ‘ik begrijp het. Nu begrijp ik het. U probeert me erin te luizen. English Bards and Scottisch Reviewers is natuurlijk helemaal niet van Byron. Het is de beroemde reactie van John Keats op de journalisten die na de publicatie van zijn eerste gedichten zijn reputatie als dichter probeerden te besmeuren. Heel goed, meneer. Heel...’

‘Prima, meneer Walker,’ zei Stoner vermoeid. ‘Ik heb niets meer te vragen.’

Even bleef het stil in de groep. Toen schraapte Rutherford zijn keel, verschoof de papieren op tafel voor hem en zei: ‘Dank u wel, meneer Walker. Als u het lokaal even zou willen verlaten en wilt wachten, dan zal de commissie uw tentamen bespreken en u haar beslissing meedelen.’

In de korte tijd die Rutherford nodig had om te zeggen wat hij te zeggen had, kalmeerde Walker. Hij kwam overeind en leunde met zijn invalide hand op het tafelblad. Hij glimlachte de groep bijna neerbuigend toe. ‘Dank u zeer, heren,’ zei hij. ‘De ervaring was zeer de moeite waard.’ Met zijn manke tred liep hij het lokaal uit en hij deed de deur achter zich dicht.

Rutherford slaakte een zucht. ‘Nou, heren, valt er iets te bespreken?’

Weer viel er een stilte in de zaal.

‘Volgens mij deed hij het in mijn deel van het tentamen behóórlijk goed,’ zei Lomax. ‘En in het deel van Holland deed hij het ook tamelijk goed. Ik moet bekennen dat het verloop van het laatste deel van het tentamen me enigszins heeft teleurgesteld, maar ik kan me voorstellen dat hij tegen die tijd nogal vermoeid was. Hij ís een goede student, maar onder druk toont hij zich niet van zijn beste kant.’ Hij wierp een lege, pijnlijke blik op Stoner. ‘En je hebt hem een beetje onder druk gezet, Bill. Dat moet je toegeven. Wat mij betreft is hij geslaagd.’

‘Meneer... Holland?’ zei Rutherford.

Holland keek van Lomax naar Stoner. Hij had een verbaasde frons op zijn gezicht en knipperde met zijn ogen. ‘Maar... Nou, ik vond hem ontzettend zwak. Ik weet niet goed wat voor cijfer ik daaraan moet verbinden.’ Hij slikte ongemakkelijk. ‘Dit is het eerste mondeling dat ik hier bijwoon. Ik weet niet echt welke standaard hier gehanteerd wordt, maar... Nou, hij leek me ontzettend zwak. Ik moet er nog even over nadenken.’