Reading Online Novel

Prinses Daisy(56)



'Ze is er zo gelukkig als de dag lang is,' zei Daisy wijs. 'Er hangen een paar zwarte katten rond en daar kan ze uitstekend mee overweg, maar Merlin wil eigenlijk echt liever een hond. Ze verlangt vurig naar een hond.'

'O, ja? Heeft ze ook gezegd wat voor soort hond?'

'Gewoon een hond!'

'En daar snakt ze vurig naar?'

'Absoluut.'

'Ik heb zo'n idee dat Merlin met Anabel heeft gesproken.'

'Nee, vader, ze praat met mij. U weet toch dat paarden dat kunnen als ze willen.'

'Hmmm. Is het niet tijd voor een toetje, Daisy?'

Daisy keek onderzoekend naar het gezicht van haar vader. Ze probeerde hem nu al drie jaar zo ver te krijgen een hond voor haar te kopen. Hij was geen man die van honden hield, hij was zelfs geen man die iets om honden gaf, en hij had haar met succes weerstaan. Vandaag besefte ze, aan de blik in zijn ogen te zien, dat het geen zin had het onderwerp voort te zetten.

'Ik wil dolgraag een toetje,' zei Daisy. De kwestie was nog niet geregeld, maar het was slechts een kwestie van tijd. Ze was niet van plan het op te geven.

Stash wenkte de kelner die een dessertwagentje naar hen toereed. Een glimmend geval van massief mahonie op vier geruisloze kogellagers, met een aantal dienbladen boven elkaar, elk met een keur van nagerechten: chocolade- , citroenen frambozenmousse, rijstpudding, appeltaart, gesorteerde gebakjes, in port gepocheerde vruchten, verse fruitsla met dikke room uit Normandië, grote botercake en mille feuilles aux fraises. De gedienstige kelner, een waardige erfgenaam van de Connaught-traditie, wachtte nooit tot Daisy de kwellende keuze had gemaakt, maar vulde eenvoudig een bord met kleine voorproefjes van alle nagerechten op het wagentje, behalve de rijstpudding. Na het dessert, terwijl Stash zijn koffie dronk, bracht de kelner, zoals bij alle tafeltjes, een zilveren plateau waarop allerlei soorten kleine zoete versnaperingen lagen, zoals verse in chocolade gedoopte aardbeien, kleine roomsoesjes en gekonfijte kersen, allemaal stuk voor stuk in een papieren puntzakje. Terwijl Stash strak naar de vloer keek, stopte Daisy deze lekkernijen een voor een met een handige beweging in haar handtasje die ze als voorzorg voor deze buit met haar beste zakdoeken had bekleed. Toen ze dat de eerste keer had gedaan, was Stash vol afgrijzen geweest.

'Daisy! Een dame kan hier aan tafel zoveel van eten als ze maar wil, maar ze neemt het niet mee naar huis!'

'Het is niet voor mij.'

'O.' Stash wist onmiddellijk voor wie het was bestemd. Ze nam het mee naar die andere. Hij kwam er nooit meer op terug, maar verdroeg zwijgend de vernedering van het wekelijkse incident. Daisy zou hem niet hebben toegestaan een doos met de gekonfijte lekkernijen voor haar te kopen, wist hij, want dan was het 'extra' en hij kon het niet over zijn hart verkrijgen haar van het genoegen dat ze in het cadeautje aan haar zusje schiep te beroven.

Toen Stash het telefonische bericht over de dood van Francesca van Matty Firestone ontvangen had, was hij reeds toen hij de vlucht naar Los Angeles boekte begonnen zijn mogelijkheden te overwegen. Hij begreep vrijwel onmiddellijk, dat hij het verhaal dat hij tot nu toe voor de hele wereld volstrekt geheim had gehouden, aan iemand zou moeten vertellen. Hij had hulp nodig om de toekomst te regelen, en Anabel was de enige die hij vertrouwde. Tijdens de paar dagen, dat Stash daarginds in Californië was, slaagde Anabel erin Queen Anne's School te vinden, het beste tehuis voor geestelijk gehandicapte kinderen in Engeland, en een afspraak te maken dat Daniëlle daar zou komen wonen.





Ze reed met de grote wagen van Stash naar het vliegveld om het kleine gezelschap af te halen, omdat ze was doordrongen van de noodzaak de komst van de kinderen verborgen te houden, zelfs voor de chauffeur. Toen zij door de douane kwamen zag ze Stash die met Daisy aan de hand voorop liep. Het kleine meisje was door de snelle veranderingen die de laatste week hadden plaatsgevonden even verward als zielsverdrietig. Ze begreep nog steeds niet helemaal hoe het mogelijk was dat haar moeder op een middag was weggereden en niet was teruggekomen. Hoe kon ze nu dood zijn? Noch Matty of Margo, noch Stash zelf hadden het reeds kunnen opbrengen haar uit te leggen hoe het ongeluk precies was gebeurd, en Daisy werd overspoeld door de werkelijkheid geworden kinderlijke angst om in de steek gelaten te worden. Achter Stash liep Masja die Daniëlle droeg, die zich in een wereld van stilzwijgen en onbeweeglijkheid had teruggetrokken. Snel en zonder iets te vragen, reed Anabel hen naar de school, die buiten Londen lag.

Toen zij bij het grote gebouw aankwamen, dat vroeger het hoofdgebouw van een groot particulier landgoed was geweest en nog steeds werd omringd door brede gazons, prachtige oude bomen en bloementuinen, zei Stash tegen Masja, Daisy en Anabel, dat zij in de auto op hem moesten wachten. Hij tilde Daniëlle op, de eerste en laatste keer dat hij haar aanraakte, stapte de auto uit en zette Daniëlle stevig met haar voeten op de oprijlaan. Daisy sprong de auto uit en volgde hem; ze hing aan zijn been toen hij de treden opliep en Daniëlle kwam zwijgend achter hem aan.