Prinses Daisy(59)
'Pony maken' was een van Dani's regelmatige verzoeken, vanwege de oude paarden die in een weiland bij de Queen Anne's School graasden. In een periode, waarin Daisy's medeleerlingen van lady Alden's school verwoede pogingen deden fatsoenlijke appels en bananen op papier te krijgen, kon Daisy al een levendige schets maken van een van de moeilijkste onderwerpen om goed te tekenen, een paard.
Toen Daisy voor het eerst in Londen verscheen, was Ram een vroegwijze, waakzame dertienjarige. Hij had het bestaan van deze halfzuster, voortgekomen uit een huwelijk dat na zijn eigen geboorte was gesloten, altijd verworpen. Hij accepteerde niet, dat deze indringster rechten had. Ze telde niet mee. Maar wat nog veel erger was, ze was een mededingster.
Ram werd nog meer dan zijn meeste vrienden, allemaal kostschooljongens uit de hogere kringen, in beslag genomen door het belang van 'erfgenaam' te zijn.
Op Eton was er, sinds de school in 1442 door Hendrik VI was opgericht, een enorm belangrijk onderscheid met betrekking tot de erfenis gemaakt. In 1750 verscheen de lijst leerlingen van Eton nog in volgorde van stand, met bovenaan zoons van graven. Adellijke jongens droegen speciale kleren, hadden een speciale plaats en genoten allerlei speciale voorrechten. In de zogenaamde democratische jaren '50 en '60, waren sommige van deze verouderde kenmerken van een star kastesysteem afgeschaft, maar het regelmatig doorgeven van eigendom en titels van de ene op de andere generatie was diep in het collectieve onderbewustzijn van Eton en de andere befaamde Engelse kostscholen verankerd. Dat hing net zo goed in de lucht als het belang van cricket of de slechte gewoonte van zich opzichtig te gedragen.
Ram kon zich geen tijdstip herinneren waarop hij zich er niet op had verheugd de bezittingen van Stash te erven, maar dan ook alles. Niet dat hij zijn vader dood wenste, hij was zich niet eens echt ervan bewust dat hij die bezittingen alleen door zijn vaders dood kon verkrijgen. Hij verlangde er alleen vurig naar, zonder dat hij geplaagd werd door schuldgevoelens. Hij geloofde diep in zijn hart, dat het bittere gevoel van onrechtvaardigheid waaronder hij leed — en dat hij nooit als afgunst op geluk herkende — zou verdwijnen als hij de bezitter, de onbetwiste eigenaar, dé prins Valensky was.
Daisy's bestaan betekende, dat hij het nooit allemaal zou krijgen. Hoe vaak hij zich zelf ook verzekerde, dat zelfs als ze iets kreeg, er meer dan genoeg voor hen allebei zou zijn, toch had ze het mooie, gave beeld van zijn vooruitzichten vernietigd. Maar hij was te sluw en te verstandig om ooit een van deze gevoelens aan de oppervlakte te laten komen en aan volwassen ogen te onthullen.
Wat Daisy betreft, vanaf het eerste ogenblik dat ze Ram zag, nam hij een vooraanstaande plaats in haar verbeelding in. Hij leek op de jonge helden in de verhalen die haar moeder haar altijd voorlas. Iemand die over gevaarlijke rivieren kon springen en de wildste paarden kon temmen, steile bergen van glas kon beklimmen, harder kon rijden dan de wind en kon strijden met reuzen. Voor het kleine meisje dat zolang als ze zich kon herinneren in de eenzaamheid van het verre Big Sur had gewoond, was deze lange, rechte, donkere mooie jongen met zijn magere, strenge gezicht, zijn donkere wenkbrauwen en hooghartige Etoniaanse houding, de boeiendste mens in haar nieuwe leven. Vooral omdat hij haar behandelde met een hooghartige nonchalance, zonder de toegeeflijkheid die ze van iedereen ondervond.
Ze zou zich de worm van niet aflatende afgunst die aan Ram knaagde nooit hebben kunnen voorstellen. Met Kerstmis, als ze allebei hun pakjes openmaakten, keek hij achter neergeslagen oogleden toe en zag, dat hoewel hij en Daisy even dure geschenken kregen, de ogen van Stash alleen op Daisy waren gericht als zij de cadeautjes uitpakte, in afwachting om haar blijdschap in te drinken. Onmiddellijk verloren Rams eigen geschenken alle betekenis voor hem. Als hij op Eton Daisy's brieven ontving en zij argeloos over een zondagslunch bij Connaught schreef, bedacht Ram bitter, dat de enige keren dat Stash hem mee naar het Connaught had genomen, op zijn verjaardag of om een schoolvakantie te vieren was geweest. Tweemaal had zijn moeder er bij een kerstvakantie op gestaan, dat hij thuiskwam in dat koude, tochtige kasteel bij Edinburgh, in plaats van bij zijn vader te logeren, en dat waren de twee maal dat Stash verkoos Daisy mee naar Barbados te nemen voor een maand in de zon . . . Ongetwijfeld een opzettelijke keuze, maakte Ram zichzelf wijs, die de pijn van erbuiten te staan diep voelde branden, hoewel hij er nooit met een woord tegen iemand over repte.
Naarmate Daisy ouder werd, hoopte hij iedere keer als hij naar Londen kwam, dat ze eindelijk jeugdpuistjes had gekregen of dik begon te worden. Hij nam haar bewonderende blikken zonder gevleid te zijn in ontvangst, en als ze hem iets over zijn schoolleven vroeg, gaf hij zo kort mogelijke antwoorden. Hij zag zonder dat iets hem ontging, hoe ze alle aandacht kreeg die hem toekwam, de plaats naast zijn vader innam waar Ram recht op had. En al die tijd werd Daisy die er nooit een flauw idee van had hoe hij zich voelde, er door zijn houding toe aangespoord contact met hem te blijven zoeken, bezield door een diepe vrouwelijke impuls die zo sterk was dat zij uit al haar innerlijke reserves putte, op zoek naar zijn liefde. Ze tekende zo vaak zijn gezicht, dat Dani begon te zeggen 'Ram maken', hoewel ze geen flauw idee had wie Ram wel mocht zijn.