'Wij kunnen het ook altijd nog op het dak van het RCA- gebouw filmen,' zei Daisy, die langs het muurtje liep waarboven een hoge metalen railing was aangebracht om zelfmoordpogingen te verhinderen. 'Daar zijn ze lang niet zo benauwd als jullie van het Empire State Building.' Ze wuifde met een minachtend gebaar naar de verhoging achter haar. 'Maar het gaat nu juist om het uitzicht vanaf deze plek, anders komt de boodschap niet over dat het New York is, meneer Jones.'
De man in uniform zag stokstijf van verbazing, hoe Daisy plotseling omhoog sprong en zich met één sterke hand aan een spijl van de railing vasthield. Met de andere hand nam ze de matrozenmuts af, waar ze haar haar onder had gestopt en liet het vrijuit waaien. De zilvergouden haardos werd gevangen door de wind, die hem in miljoen prachtige, oogverblindende draden uitspreidde.
'Kom naar beneden, juffrouw,' zei de man, die het uitkijkdak bewaakte, smekend. 'Ik heb u toch gezegd dat het niet mag.'
'Kijk, ik wil u laten zien, wat de bedoeling is,' hield Daisy vol. 'Het is een reclamefilmpje voor haarlak en wat is nu, uit artistiek oogpunt gezien, een reclameboodschap voor haarlak zonder wind die door het haar waait — kunt u me dat vertellen? Niets anders dan saaie, zware haarslierten — wind is
onmisbaar, meneer Jones. Kunt u dat begrijpen?'
De man in uniform keek met bewondering en bevreemding naar Daisy op. Hier begreep hij niets van. Ze was jong en hij had nog nooit iemand gezien, die zo mooi was, maar ze droeg een goor baseballjack met het nergens op slaande opschrift BROOKLYN DODGERS op de rug, een matrozenbroek van de Amerikaanse marine en een paar afgetrapte tennisschoenen. Hij was niet bepaald een romantisch man, maar alles aan haar prikkelde zijn verbeelding met een ongewone aantrekkingskracht. Hij kon zijn ogen maar niet van haar afhouden. Ze was net zo groot als hij, bijna een meter zeventig lang, en iets in de manier waarop ze liep had hem doen denken aan een geoefend atleet, nog voor ze op de stang was gesprongen, van waaraf ze nu fier en onverschrokken gebaarde, alsof ze een heuse zonnestraal probeerde te vangen. De dakopzichter meende aan de typische duidelijke intonatie waarmee ze sprak te horen dat ze wellicht geen Amerikaanse was; maar wie anders dan een Amerikaanse trok nu zulke kleren aan? Toen ze de eerste keer was gekomen, had ze alleen maar gevraagd of ze op zijn dak een reclamefilmpje mocht maken, en nu hing ze daar in de lucht als een godvergeten engel in een kerstboom. Goddank, dat het dak die dag voor het publiek was gesloten.
'U mag daar niet op. U hebt me toen u hier de vorige keer was niet gezegd, dat u dat wilde,' zei hij verwijtend en kwam behoedzaam rondcirkelend naderbij. 'Dat is nu eenmaal niet toegestaan. Het kan gevaar opleveren.'
'Maar de ware kunst stoort zich niet aan regels,' riep Daisy hem vrolijk toe. Ze bedacht dat ze, toen ze een week geleden voor het eerst naar deze locatie was komen kijken, zich met twee briefjes van twintig dollar van de medewerking van meneer Jones had verzekerd. Ze had nog veel meer twintigjes bij zich. Sinds ze als producent van reclamefilmpjes werkte, had ze geleerd uitsluitend met papiergeld op zak te reizen.
Daisy klom nog wat hoger en haalde eens diep adem. Het was een stralende, frisse voorjaarsdag en de wind had alle roet uit de stad weggeblazen. De rivieren die om het eiland kronkelden, waren zo blauw en beweeglijk als de oceaan zelf, en Central Park lag als een groot Perzisch tapijt aan de voeten van de grijze flatgebouwen van Fifth Avenue gespreid.
Ze glimlachte tegen de bezorgde man die naar haar opkeek. 'Luister nu eens, meneer Jones, ik kén de drie fotomodellen waar we mee werken. De een leeft van rauwe groenten en is bezig voor haar zwarte band in karate, de tweede heeft zojuist een contract voor haar eerste film getekend en de derde is een studente die met een oliebaron is verloofd — denkt u nou, dat drie van zulke gezonde Amerikaanse meisjes van plan zijn naar beneden te springen? Wij gaan een sterk platform bouwen, waar ze absoluut veilig op kunnen staan. Daar sta ik persoonlijk voor in.'
'Een platform! Maar u hebt helemaal niet gezegd, dat…’
Daisy sprong naar beneden en ging vlak voor hem staan. Haar donkere ogen, niet helemaal zwart, maar meer de kleur van het hart van een diep purperen reuzenviooltje, vingen het namiddaglicht en hielden het vast, terwijl ze met een geroutineerd gebaar twee opgevouwen bankbiljetten in zijn hand stopte. 'Het spijt me, als ik u aan het schrikken hebt gemaakt, meneer Jones. Echt waar, het is daarboven zo veilig als een huis — probeert u het nu maar.'
'Dat weet ik nog zo niet, juffrouw.'
'Ach, vooruit nu maar,' zei Daisy met een vleiende stem. 'U hebt toch beloofd, dat maandag alles voor ons gereed zou zijn? U hebt toch beloofd, dat er 's morgens om zes uur een speciale vrachtlift bedrijfsklaar zou zijn?'
'Maar u hebt er niets van gezegd, dat u boven het peil van het dak uit zou gaan,' mopperde hij.