•1•
Acht jaar later
Nadat de stoet auto’s het met bomen omzoomde parkeerterrein op was gedraaid, stapte er een groot aantal mensen uit, die er allemaal warm, moe en oprecht ongelukkig uitzagen. Dit kleine legertje marcheerde naar een lelijk, wit bakstenen gebouwtje toe. In de loop der jaren was het vele verschillende dingen geweest en tegenwoordig huisvestte het een behoorlijk vervallen uitvaartcentrum, dat alleen maar goede zaken deed omdat er binnen 50 kilometer in de omtrek niets anders was en de overledenen toch ergens heen gebracht moesten worden. In toepasselijk somber zwart geklede heren stonden naast lijkwagens van dezelfde kleur. Een paar rouwenden liepen, de een na de ander, zachtjes snikkend in hun zakdoekje naar buiten. Een oude man in een wat haveloos pak dat te groot voor hem was en met een al even haveloze, vettige stetson op, zat op een bankje naast de ingang met een mes stukken hout van een stok te snijden. Het was een typische plattelandsomgeving. Stockcarraces en countrymuziek, altijd en altijd maar weer.
De oude man keek nieuwsgierig op toen de stoet langs kwam lopen, met een lange, gedistingeerd uitziende heer nadrukkelijk in het midden. De oude man schudde het hoofd en grinnikte om dit spektakel, zodat de weinige tanden die hij nog over had, zichtbaar werden; ze zagen bruin van de pruimtabak. Daarna nam hij een opkikkertje uit een heupfles die hij uit zijn zak had getrokken en ging verder met zijn kunstige houtsnijwerk.
De vrouw, die begin dertig was en een zwart broekpak aanhad, liep één stap achter de rijzige heer. Het zware pistool in de holster had vroeger altijd ongemakkelijk over haar heup geschuurd, zodat daar een korst op kwam. Ze had op die plek een extra laag stof in haar bloesjes genaaid en geleerd de resterende irritatie maar te verdragen. Ze had sommigen van haar manschappen gekscherend horen zeggen dat alle vrouwelijke agenten eigenlijk dubbele schouderholsters zouden moeten dragen omdat ze daar prachtige grote borsten van kregen en het een stuk voordeliger was dan implantaten. Ja, in haar wereldje hadden ze niet te lijden onder een testosterontekort.
Secret Service-agente Michelle Maxwell was extreem snel promotie aan het maken. Ze maakte nog geen deel uit van het Witte Huis-detachement, dat de president van de Verenigde Staten beschermde, maar ver daarvan verwijderd was ze ook niet meer. Na krap negen jaar bij de dienst had ze al de leiding over een detachement lijfwachten. De meeste agenten waren een jaar of tien bezig met recherchewerk in het veld voordat ze zelfs maar in wisseldienst bij een detachement lijfwachten werden ingedeeld, maar Michelle Maxwell was er wel aan gewend om eerder dan anderen iets te bereiken.
Dit was de grote try-out vóór haar inmiddels al bijna zekere overplaatsing naar het Witte Huis, en ze was ongerust. Dit bezoek stond niet op het schema en ze had een hekel aan bezoekjes die niet op het schema stonden, want dat hield in dat ze het zonder voorbereidingsteam moesten stellen en ook over niet meer dan een uiterst beperkte ondersteuning konden beschikken. Daar stond echter tegenover dat deze wijziging in de plannen pas op het allerlaatste ogenblik was doorgevoerd, zodat niemand kon weten dat ze hier zouden zijn.
Ze hadden de ingang bereikt. Michelle legde haar hand stevig op de arm van de rijzige man en zei dat hij moest wachten terwijl ze poolshoogte namen.
Het was hier stil en in elk van de rouwkamers, die stille haarden van ellende en verdriet, rook het naar dood en wanhoop. Ze posteerde agenten op verschillende belangrijke punten langs de route die de man straks zou nemen; ‘voeten geven’ noemden ze dat bij de Secret Service. Als je dat goed aanpakte, kon je al wonderen doen met een enkele professional die met een vuurwapen en een communicatiemiddel in een deuropening stond.
Ze zei iets in haar walkietalkie en de lange man, John Bruno, werd binnengebracht. Terwijl ze met hem door de gang liep, trokken ze verwonderde blikken uit de andere ruimten. Een politicus met zijn hele entourage op campagne was net een kudde olifanten. Die konden niet ongemerkt even ergens naartoe gaan. Ze liepen stampend over de aarde tot die kermde onder het gewicht van al die lijfwachten, de chef-staf, woordvoerders, speechwriters, publiciteitsmensen, loopjongens en anderen. Het was een spektakel dat je óf aan het lachen bracht óf je erg ongerust maakte over de toekomst van het land.