Michelle keek eens goed naar zijn uniform. Het was iemand van een particuliere bewakingsdienst. Ze kon echter nu niet al te kieskeurig zijn. Ze keek even naar zijn naamplaatje en zei toen, heel zachtjes: ‘Bewaker Simmons? Hoe lang ben je al actief in het… beveiligingswezen?’
‘Ongeveer een maand, mevrouw. Maar ik heb een wapenvergunning. Ik jaag al sinds mijn achtste. Ik schiet zelfs de vleugeltjes nog van een muskiet.’
‘Mooi.’ Een maand. Hij zag eruit alsof het nog veel minder was. ‘Oké, Simmons, luister goed. Volgens mij is de ontvoerde waarschijnlijk buiten bewustzijn. En een lijkwagen zou een prachtige manier zijn om een bewusteloos iemand te vervoeren. Denk je ook niet?’ Hij knikte. Kennelijk begon het nu eindelijk tot hem door te dringen wat ze bedoelde. Ze trok een boos gezicht en haar stem klonk nu even hard en dreigend als het knallen van een pistool. ‘Schiet op dan! Hou die stoet tegen en laat alle auto’s doorzoeken.’
Simmons ging ervandoor alsof de duivel hem op de hielen zat. Michelle stuurde een paar van haar eigen manschappen achter hem aan om toezicht te houden op de operatie en waar nodig assistentie te verlenen, en gaf de rest opdracht om het uitvaartcentrum grondig uit te kammen. Het was niet helemaal uitgesloten dat Bruno zich nog ergens in het gebouw bevond. Daarna drong ze zich door de menigte journalisten en fotografen en liep het uitvaartcentrum weer binnen om een plek te zoeken waar ze haar commandocentrum kon inrichten. Toen ze die had gevonden, keek ze even op de kaarten van de omgeving en ze wist daarna met veel bellen te regelen dat er een kordon met een straal van anderhalve kilometer rondom het uitvaartcentrum zou worden gelegd. Vervolgens voerde ze een gesprek waar ze helemaal geen zin in had, maar dat ze wel móést voeren. Ze belde haar superieuren en sprak de woorden die haar daarna voor altijd zouden blijven aankleven en die haar carrière bij de Secret Service zouden verwoesten.
‘Met agente Michelle Maxwell, detachementleider voor John Bruno. Ik meld hierbij dat we… dat ík de kandidaat ben kwijtgeraakt. Kennelijk is hij ontvoerd. We zijn naar hem op zoek en er is contact opgenomen met de gemeentepolitie en de fbi.’ Ze voelde de bijl al in haar nek.
Omdat ze toch niet veel anders meer te doen had, sloot ze zich daarna aan bij het team dat inmiddels het hele uitvaartcentrum binnenstebuiten aan het keren was. Het zou daarbij op zijn best grote moeite kosten om op de plek van het misdrijf niets aan te raken. Ze mochten het fbi-onderzoek niet hinderen maar werden toch ook verondersteld naar de vermiste politicus te zoeken.
In de rouwkamer waar Bruno was verdwenen, stapte Michelle naar een van de agenten toe die het vertrek hadden doorzocht voordat de kandidaat naar binnen was gegaan. ‘Hoe heeft dit verdomme kunnen gebeuren?’ vroeg ze op hoge toon.
De man was een oudgediende, een goede agent. Hij schudde vol ongeloof het hoofd. ‘Er was echt niets te vinden, Mick. Die plek was clean.’
Op haar werk werd Michelle vaak Mick genoemd. Zo klonk het net of ze een van de jongens was en ze had schoorvoetend moeten toegeven dat het in haar voordeel werkte.
‘Heb je de treurende weduwe al ondervraagd?’
Hij wierp haar een sceptische blik toe. ‘Wát? Een oude vrouw een derdegraadsverhoor afnemen terwijl haar overleden echtgenoot anderhalve meter naast haar in zijn kist ligt? We hebben even in haar tasje gekeken, maar ik had niet het gevoel dat uitgebreid fouilleren hier nou op zijn plek was.’ En na een korte stilte voegde hij daaraan toe: ‘We hadden maar twee minuten. Je gaat me toch niet vertellen dat je iemand kent die deze kamer wél binnen twee minuten grondig had kunnen doorzoeken?’
Michelles gezicht verstrakte toen het tot haar doordrong wat de man zojuist had gezegd. Iedereen zou er nu op uit zijn om zich in te dekken en zijn federale overheidspensioen te redden. Achteraf gezien was het eigenlijk heel dom geweest om hun maar twee minuten te geven. Ze voelde aan de deurknop. Er was met het slot geknoeid, zodat de deur automatisch in het slot viel als hij werd dichtgedaan.