Nanny Slaat Terug(42)
Ik schiet de buurtwinkel in en gris een New York Post uit het rek. Ik vind het verschrikkelijk om Murdoch mijn zuurverdiende geld te geven, maar de Post is dé krant voor de primeur van het Fruition-verhaal. Als het ooit nog in de openbaarheid komt, want vandaag verstrijkt de door mij ingestelde deadline. Vanaf morgen lees ik weer de minder bloemrijke Times, al zal ik de nieuwtjes in de roddelrubriek over Carter Nelson en Mr. X die een tournee langs de rode lopers maken wel missen: Turandot in het Met, De schone slaapster van het City Ballet en de première van een onafhankelijke film. ‘Welke hedgefondsgigant hield restaurant Lever House tot een uur na sluitingstijd open voor een ontmoeting met zijn acterende vriendin?’ Het wil er bij mij niet in dat Mr. X ooit de tijd heeft genomen om vijf avonden per week met zijn echtgenote uit te gaan. Misschien is dit zijn manier van hofmakerij, of anders inspireert Carter Nelson hem op een manier zoals geen vrouw ooit heeft gedaan. Of misschien heeft hij eindelijk de leeftijd bereikt waarop hij zijn imperium kan bestieren zonder krankzinnig lange dagen te maken. Hopelijk heeft hij ook wat tijd voor zijn zoons.
Terwijl ik erover nadenk, bind ik Grace aan een parkeermeter vast en loop het postkantoor in. Ik overhandig het kaartje bij het loket en blader tijdens het wachten de krant door om te zien of er iets over Jarndyce in staat. Nog steeds niet. Ongelooflijk. Ze hebben het echt laten verdwijnen. Ze hebben het ergens in gestopt. Misschien in dezelfde doofpot waarin mijn voorschot verdwijnt als ik niet snel iets over mijn sextingvoorstel hoor. De vrouw komt uit het magazijn terug met een bruin kartonnen doosje met gehavende hoeken en een tapijt aan postzegels. ‘Iemand in Afrika is gek op je,’ zegt ze, en ze geeft me een formulier om te tekenen.
‘Af. Alice, Alice, af. Goed zo… Josie, nee. Af. Af, meisjes! Josie, af. Af, zeg ik. Alice, Alice…’
Ik verplaats mijn gewicht naar mijn andere sportschoen en wacht met het pakje onder mijn arm tot mijn hart weer normaal klopt en de vier maanden oude springer spaniëls van mijn ouders aan de andere kant van de deur de boodschap doorkrijgen.
Ik werp een goedkeurende blik op de grijzende slapen van Grace, die geduldig hijgt. ‘Pap,’ kreun ik door de brievenbus, ‘we komen net hierheen gerend van het postkantoor in East Harlem, kun je die gehoorzaamheidstraining geven als we eenmaal binnen zijn en op je keukenvloer liggen?’
‘Ze hebben het bijna door, kleintje,’ hoor ik mijn vader door het massieve hout zeggen. ‘Alice, Josie, en… we zitten! Goed zo, meisjes.’ Een vrolijk geblaf barst los in de gang. ‘Néé!’ En verstomt op slag. De deur gaat een klein stukje open en twee zwarte neusjes wringen zich naar buiten. Grace kruipt achter me weg.
‘Je hebt appelwangetjes!’ Pap trekt me over de werveling van zwart met witte vacht in zijn armen.
‘Ik zei toch dat ik hier helemaal naartoe was gerend!’ Ik snuif zijn vertrouwde geur van thee op. ‘Ik moet nu een groot glas water en een consult hebben.’
‘Wij ook,’ zegt hij terwijl hij zijn kroost achter me aan naar binnen drijft. ‘Heb je al ontbeten?’ vraagt hij op weg naar de keuken.
‘Ik heb mijn tanden nog niet eens gepoetst.’ Ik zet het pakje op de Hongaars houten kast die al in de hal staat sinds ik nog maar net kon kruipen. Terwijl ik mijn sportschoenen uittrek, hobbelt Grace langs me heen, omsingeld door de spaniëls. Ik zie het drietal over de sleetse pers langs de woonkamer naar de slaapkamers lopen, op zoek naar de vrouw des huizes. ‘Pap, waarom zit je niet op school?’ roep ik terwijl ik Ryans heup tasje losmaak van mijn middel en aan de dichtstbijzijnde haak in de jassenkast hang.
‘Verbouwingsheisa,’ antwoordt hij als ik ook in de keuken aankom. Ik klok het water achterover dat hij me aanreikt en vul mijn glas bij uit de fles in de deur van de koelkast. ‘En we hebben vanochtend toch ouderspreekuur.’
‘Aha.’ Ik pak de boter uit de koelkast en een bagel uit de tas van Zabar op het aanrecht en zoek een plekje op de tafel dat niet bedekt is met katernen van de Times. ‘Zo, ik heb een verontrustend cadeautje van Ryan gekregen,’ zeg ik terwijl ik mams papieren van een stoel pak om er zelf op te ploffen.
‘Maakt hij het goed?’ Pap kijkt me ongerust om.
‘O, ja, hij is ongedeerd. Het is niet… Ze hebben me zijn hoofd niet gestuurd.’ Ik zwijg even. De gedachten buitelen door mijn hoofd. ‘Ik moet eigenlijk de ouder met de eierstokken spreken. Is ze op haar kantoor?’
‘Ja. Wíj hebben een verontrustende brief van de bewonersvereniging van de flat gekregen,’ zegt pap. Hij klemt zijn kiezen op elkaar en tilt een stapel nagekeken proefwerken in zijn leren koffertje vol barsten. ‘Je moeder is compleet overstuur.’