1
‘Waar ben jij mee bezig?’
Bij het horen van de stem van mijn man draai ik me om op de ladder, waarop ik sta te proberen een lap gordijn aan een stokoude spijker te hangen. Mijn man staat in de deuropening van de verder lege kamer. Hij veegt zijn rood aangelopen gezicht af met de onderkant van zijn klamme Harvard-t-shirt. ‘Hé, hallo,’ zeg ik.
‘We wonen nog maar drie weken in een bouwput en mam is al gek geworden, Grace,’ zegt Ryan tegen onze golden retriever van twaalf, die log de laatste traptreden neemt naar de derde verdieping van ons nieuwe huis. Onder het licht van het kale peertje aan de roos op het plafond zien we hoe ze prompt haar flostouw naast zijn sportschoenen laat vallen. ‘Brave meid.’ Ryan aait haar over haar kop en ze kuiert naar de ladder om me te begroeten. Haar poten zijn grijs van het vuil van Riverside Park.
‘Heb je lekker met pappie gerend?’ vraag ik, maar ze sjokt al naar haar waterbak in onze slaapkamer hiernaast. We horen een luid geklots.
‘Er komt een Starbucks op de plek van dat afgebrande proeflokaal,’ zegt Ryan, die zijn voeten uit zijn Nikes wurmt en op zijn sokken naar me toe loopt.
‘En dan de parfumerieën, en dan de banken. Wij zijn de voorhoede.’
‘Ja.’ Hij wrijft met zijn bezwete bruine haar langs mijn blote dij voordat hij zich omdraait om zijn T-shirt af te stropen. ‘Waar ben je nou mee bezig?’
‘Ik heb de gordijnen gevonden!’
‘Ik zie het.’ Op weg de kamer uit raapt hij zijn Nikes van de vloer.
Ik rek me uit om het andere uiteinde van het hemelsblauwe linnen gordijn aan een tweede spijker te hangen die uit het gefossiliseerde behang steekt, hou me met een hand in evenwicht aan het koude metaal van de ladder en leun achterover om te zien hoe het is geworden. Ik strijk met mijn andere hand over de vouw die is ontstaan doordat de gordijnen een maand in een doos hebben gezeten en herinner me dat ik ze twee jaar geleden op een vlooienmarkt in Uppsala heb gekocht om de sombere Zweedse winter op te fleuren, niet dat je mij hoort klagen. Nadat Ryan voor zijn werk bij de VN was overgeplaatst van Haïti naar Zuid-Afrika en vervolgens naar het noorden van Afrika, was ik allang blij dat we eens seizoenen hadden, ook al sneeuwde het in drie van de vier.
Ik hang het gordijn zo dat het de talloze gaten van de moker hamer bedekt die Steve, onze aannemer, in de muur heeft geslagen om te ‘onderzoeken’ of er een raam zou kunnen worden geplaatst. De openingen konden ook om de een of andere reden ergens in de vorige eeuw zijn dichtgemetseld. Omdat de muur anders zou instorten, bijvoorbeeld.
‘Nan?’
‘Kom eens naar mijn raam kijken?’ Ik klauter van het trapje af en zie Ryan met een handdoek om zijn middel in de deuropening opduiken. ‘Ik wil oma’s rode bureau eronder zetten, dan wordt het mijn hoekje.’
Hij loopt naar me toe, slaat zijn armen om me heen en drukt me tegen zijn bezwete lijf. De wollige badstof strijkt langs mijn benen. ‘We hebben meer dan tweehonderdvijfenzeventig afbrokkelende vierkante meter…’
‘… om iets van te maken.’
‘… om iets van te maken. Jij krijgt je hoekje en je raam, en mag ik vragen of je zó naar de overdracht van het huis van mijn ouders gaat?’ Hij trekt zijn eigen oude sweater omhoog, die ik heb aangeschoten omdat mijn ochtendjas nog steeds zoek is. ‘Het zou mij namelijk nogal afleiden.’
‘Ik dacht dat ik daarom met je meeging, om je af te leiden.’ Ik trek de handdoek van zijn middel.
‘Om me te steunen. En we moeten voortmaken.’ Hij pakt de handdoek terug en geeft me een tik op mijn billen. Dan beent hij door de korte gang naar de enig bruikbare badkamer in onze tweehonderdvijfenzeventig afbrokkelende vierkante me ter. ‘Ik heb mijn vader beloofd dat hij er geen omkijken naar zou hebben, dus we moeten binnen het kwartier hier weg.’
‘Oké, maar ik moet eerst een kop koffie hebben en het apparaat heeft het net begeven,’ vertel ik hem vanuit de deuropening van mijn toekomstige werkkamer. ‘Er is weer een stop doorgeslagen in de keuken.’
‘Dus we zitten nu op…’
‘Drie: de gang, de slaapkamer en de badkamer. Is Steve al ergens te bekennen?’
‘Nog niet.’
‘Het loopt tegen negenen. Ik moet hem bellen.’
‘Je probeert de boel te rekken! Bel hem maar vanuit de taxi!’ Ik hoor het weigerachtige gekrijs van leidingen die warm water moeten doorlaten. ‘En tel vijf minuten bij de reistijd op als je ergens onderweg koffie wilt drinken!’
‘Wat ik wíl, is zo’n bolletje crack dat ze aan de overkant verkopen!’ gil ik terug, maar Ryan staat al onder de douche. Ik loop naar de slaapkamer, waar Grace even opkijkt van onze matras waarop ze zich heeft laten zakken, en ik kijk naar de wand van dozen met onze kleren erin. ‘Jij zou ook een bolletje crack willen als hij jou dwong terug te gaan naar Park Avenue 721.’