Reading Online Novel

Nanny Slaat Terug(41)



‘Wat nu?’

‘Ik denk dat het bestuur er een nachtje over moet slapen en dan een soort workshop wil gaan geven over “sexting” – zo noemen de kinderen het – en dan wil ik een voorstel afhebben over een training voor de docenten. Hé, wacht even, wanneer kom jij weer thuis?’ Ik trek mijn Filofax naar me toe. Het briefje van Mrs. X dat erin zat, glijdt op het dekbed.

‘Nou, ik wilde pas iets zeggen als het zeker was, maar ze denken erover na een aantal van ons een paar dagen naar de graandistributiecentra te sturen – misschien langer. Dat de militaire leiders het weinige wat er is ook nog eens afromen, doet de zaak geen goed.’

‘Sturen ze jou op militaire leiders af? Ik hoop dat je die briefopener meeneemt die je met Kerstmis van je ouders hebt gekregen. O, en je koffertje zou een kogel kunnen opvangen. Kunnen ze geen mensen met plastic schilden sturen?’

‘Jawel, maar misschien moet ik die mensen vertellen waarom ze er zijn.’

‘Balen.’ Ik sla op de Filofax en mijn trouwring raakt de gesp. ‘Toen we in het niemandsland zaten, zaten we tenminste nog samen in het niemandsland.’

‘Maar nu heb je je vrienden weer om je heen, dat wilde je toch?’

‘Het zal wel.’

‘Het zal wel?’

‘Nee, dat is ook zo. Josh en Sarah hebben het superdruk, maar Citrine ontpopt zich als een aangename verrassing…’

‘En je hebt de X’en ook altijd nog.’

‘Ryan…’

‘Heb je nog iets van ze gehoord?’

‘Toevallig…’ – ik schuif de gouden ring heen en weer over mijn knokkel – ‘… heeft ze me op de thee gevraagd om me te bedanken.’

‘Je neemt me in de maling.’

‘Was het maar waar.’

‘Ja. Wanneer?’

‘Donderdag.’ Ik haal diep adem. ‘En om eerlijk te zijn, ben ik bloednerveus.’

‘Doe niet zo gek.’ Ik hoor de glimlach in zijn stem. ‘Ik ben trots op je.’

‘Bedankt, man.’ Ik glimlach terug.

‘Nee, dat je het toch nog kunt afsluiten, bedoel ik. Dat is best gaaf.’

‘En zet hem op, jij, met het leiden van de mensen die tegen de militaire leiders vechten. Dus je blijft nog een paar dagen weg?’

‘Ja, daar ziet het naar uit…’

‘God, ik mis je zo.’

‘Ik jou ook. Heb je nog ideeën op het babyfront?’

Ik adem diep in. ‘Ik heb mijn handen vol gehad.’

‘Ik weet het. Ik vroeg het maar.’

Ik kijk naar de wand van kledingdozen die nog net door het bedlampje wordt beschenen. ‘Ryan, ik kan de aannemer niet te pakken krijgen. De trap is gerepareerd, maar hij belt niet terug.’

‘Ik zal naar hem uitkijken. Misschien is hij op safari met de elektricien.’

‘En hoe zou dit precies in zijn werk moeten gaan, met een baby?’

‘Nan,’ zegt hij streng, ‘als we een kind hadden, had ik die baan nooit aangenomen.’

‘Dus je neemt ontslag?’

‘Nan?’

‘Ja?’

Stilte. ‘Laat maar. Probeer wat te slapen. Je zult je kracht nodig hebben als het verhaal in de publiciteit komt en ze je bij Larry King willen hebben. Ik hou van je. Ik kom gauw thuis.’





7

Een week later is het verhaal nog niet uitgelekt en Ryan nog niet thuis.

Ik loop de voordeur uit met een aan haar lijn trekkende Grace. De rest van haar dag moet een enorme teleurstelling zijn in vergelijking met de onversneden opwinding die ze tentoonspreidt nu ik wakker ben. Niet dat ik heb geslapen vannacht. Ik lag in bed, naast Grace, die snurkte, en nam rusteloos door wat er over een paar uur allemaal op Park Avenue 721 kon gaan gebeuren. Ik zou tegen haar kunnen krijsen. Of zij tegen mij. Of wij tegen elkaar. Of, een uitgesproken bevredigende mogelijkheid: ik schamp haar met het porseleinen pekineesje dat ik naar haar hoofd gooi. Wat bedoelt Mrs. X eigenlijk met ‘bedanken’? Meent ze het, zoals in: Bedankt dat jij het volledige ouderschap van mijn kind hebt overgenomen terwijl ik aan het shoppen was? Of bedoelt ze het sarcastisch, in de zin van: Bedankt dat je mij de naam van slechtste moeder van de straat hebt bezorgd, schaamteloos studentje dat je plaats niet kende, en bedankt dat je twaalf jaar later nog eens terugkomt om met mijn kinderen onder een hoedje te spelen en me in mijn slaapkamer op te sluiten?

Ik lag volmaakt stil met mijn ogen dicht te wachten tot de zon opkwam en toen, in die pijnlijke, langdurige minuut die het me kostte om iets aan te schieten, naar beneden te rennen, een poepzakje en de riem te pakken, brak Grace los in een dwingend gejodel, begeleid door een pirouette die Torville en Dean niet had misstaan.

Terwijl Grace haar behoefte doet tussen twee geparkeerde Honda’s voor het huis, kijk ik naar een kaartje op de stoep en herken mijn eigen naam in inkt onder de vegen van schoenzolen. Ik buk me, raap de mintgroene kaart behoedzaam met mijn nagels op, draai hem om en lees dat er per gisteren, dertig april, een pakje op me ligt te wachten op het postkantoor.