Nanny Slaat Terug(37)
Achter Genes bureau hebben twee mannen en een vrouw in opvallend niet op maat gemaakte, hoekige pakken, zich rond een Dell-laptop naast Genes verschoven iMac geschaard.
‘Nan, Nan, fijn dat je er bent,’ begroet Gene me. ‘Nu kunnen we beginnen.’
Ik glimlach beroepsmatig en werk me behoedzaam over tikkende en over elkaar geslagen glanzende schoenen in de smalle ruimte tussen de banken en een leren replica van een schildpad van een meter breed die als salontafel dienstdoet.
‘En waaróm is ze hier ook alweer?’ vraagt een grote man onder wiens gewicht de dichtstbijzijnde bank enigszins slagzij maakt. Ik herken hem van de politieke zender als congreslid Grant Zuckerman, de vader van Darwin.
‘Zij is de nieuwe Shari,’ sist de vrouw naast hem terwijl ik Gene bereik.
‘Ik zie gewoon niet in waarom we hier meer mensen bij zouden moeten halen,’ blaft Grant door. ‘We hebben hier verder geen administratief personeel. Mijn team kan het wel aan.’ Hij gebaart naar de hoekige pakken achter Gene en mij.
‘Grant, Philip staat voor haar in. Ze heeft vast wel iets ondertekend,’ zegt een blonde vrouw met een prinses Diana-kapsel en een diepe stem. Haar doorknoopjurk heeft exact dezelfde ossenbloedkleur als het fluweeldamasten behang. ‘Laten we deze flauwekul snel afhandelen, dan kan ik het open doekje voor mijn dochter nog halen.’
‘Sheila, we zitten hier allemaal tegen onze zin,’ zegt een vrouw aan de andere kant van de kamer vermanend. Ik herken haar als een panellid van een tv-programma, maar ik kan me niet herinneren of ze expert is op het gebied van meubels, kleding of koken.
‘Ja, ik ben Nan Hutchinson. De nieuwe, eh, Shari. Aangenaam, allemaal!’ Ik verhef mijn stem om alle koppen mijn kant op te krijgen. ‘En zo te horen hebben we genoeg te doen vanavond, dus als iemand me in twee minuten kan uitleggen waar het over gaat en hoelang we vanavond doorgaan, wil ik met alle plezier beginnen.’
‘Jezus christus,’ bromt Grant. Iedereen kijkt me moordlustig aan.
‘Goed, iemand van jullie dan misschien?’ Ik gebaar naar de aan de laptop prutsende pakken, want misschien moet ik kobehang te leunen alsof ik speciaalmen kijken.
‘Nee!’ roepen een paar bestuursleden prompt.
‘Nog niet,’ voegt Sheila eraan toe. ‘Misschien is het niet nodig.’
‘Ja, dank je, Nan, misschien kun je daar gaan staan?’ Gene wijst naar de muur.
Mijn gezicht gloeit, maar ik knik vriendelijk. ‘Natuurlijk!’ Ik zet een paar passen achteruit en probeer tegen het damastbehang te leunen alsof ik speciaal daarvoor hierheen ben gekomendoen.
‘Mag ik?’ vraagt iemand.
‘Ja, Cliff?’ zegt Gene bemoedigend.
Ik draai me om en zie dat de man in de bocht van de U Cliff Ashburn is, algemeen directeur van de Metropolis Bank en centerfold van Wall Street Journal, wiens grijzende slapen een doorsneegezicht omlijsten dat aanzienlijk aantrekkelijker lijkt door zijn ongelooflijke succes. Hij neemt even de tijd om zijn bril af te zetten, de glazen met het uiteind van zijn stropdas te poetsen, ze tegen het licht te houden en de bril weer op zijn neus te zetten, en dat alles terwijl iedereen gefascineerd toekijkt. Op een dag zal ik zo overtuigd zijn van mijn vermogen de aandacht vast te houden dat ik een vergadering kan leiden terwijl ik in een hoek tegen een muur hang. ‘Even voor de duidelijkheid,’ zegt Cliff bedaard tegen zijn gevouwen handen. ‘Hoeveel mensen zijn er precies op de hoogte van dit incident?’
‘Darwin was de beoogde ontvanger van de e-mail,’ antwoordt Grant. ‘Die hij vervolgens begrijpelijkerwijs maar stom genoeg heeft doorgestuurd aan drie vrienden…’
De hand van een beroemde thrillerschrijfster schiet omhoog. ‘Mijn zoon Jamie,’ zegt ze, kijkend naar het krulmotief van het kleed.
‘Mijn zoon,’ zegt een man.
‘En die jongen van Boyer,’ besluit Grant.
‘Gelukkig was die jongen van Boyer hier omdat hij om acht uur op moest,’ vult iemand aan. ‘Hij heeft het nog niet gezien.’
‘We hebben zijn computer al in beslag genomen,’ zegt de vrouw achter het bureau tegen de groep.
‘We hebben ál hun computers in beslag genomen. En hun iPhones.’
‘Hoe is dit ook alweer aan het licht gekomen? Ik snap het niet,’ vraagt het panellid, dat nerveus aan haar Hermès Kellyhorloge plukt. Het hangt aan een leren koordje dat precies de olijfgroene kleur heeft van de tas die tegen haar slanke enkels rust.
Grant draait zijn machtige lichaam haar kant op. ‘Mijn zoon Darwin is na zijn beoordelingsfout zo verstandig geweest het mailtje aan mij door te sturen, uit angst en bezorgdheid om het meisje en de school. Ik heb mijn laptop gepakt, ben naar het vliegveld gerend en heb deze triage in gang gezet.’