Reading Online Novel

Laat In De Nacht(64)



Ik had al heel vaak naar je staan kijken voordat jij die eerste avond naar me toe kwam. Wist je dat? Het is echt waar. Ik had uitgevist wat je e-mailnaam was: de Gelaarsde Kat. Klopt dat? Heel slim. Vooral omdat je het fijn vindt cowboylaarzen te dragen. Je lievelingslaarzen zijn toch die rode? Op een avond heb je ze zelfs hier gedragen. Wacht even!'

Hij had de kamer doorzocht tot hij het fotoalbum vond dat hij zocht. 'Ja, hier ben je met je laarzen. In feite had je alléén je laarzen aan,' had hij er met een sluwe grijns aan toegevoegd.

Toen hij haar de foto wilde laten zien, had ze haar hoofd afgewend en haar ogen gesloten. Dat had hem boos gemaakt. 'Denk je nou écht dat er iemand is die het jammer vindt dat je bent verdwenen?'

Kort daarna was hij vertrokken. Ze was opgelucht geweest toen ze hem weg zag gaan, maar ook bang dat hij nooit meer terug zou komen. Ondanks de tape over haar mond snikte ze luid. Of misschien klonk haar gehuil alleen maar luid in haar oren. Toen ze zich verslikte, raakte ze in paniek en vroeg ze zich af of iemand zowel in zijn tranen als in zijn braaksel kon stikken.

Beheers je, Janey!

Ze kón het. Ze kon hem overleven. Ze kon het volhouden tot er hulp kwam, en dat zou spoedig gebeuren. Haar ouders zouden Austin ondersteboven keren om haar te zoeken. Haar vader was rijk. Hij zou privé-detectives in de arm nemen, de FBI erbij halen, het leger. Wat ook maar nodig was om haar te vinden.

Ze had de pest gehad aan sommige aartsconservatieve politieagenten die haar op haar donder hadden gegeven voor het rijden onder invloed, aanstootgevend gedrag en de illegale drugs die ze vaak in haar bezit had. Als ze niet de dochter van rechter Kemp was geweest, zouden de agenten, die volgens het boekje te werk gingen, haar ontelbare keren in de cel hebben gegooid.

Maar ze had ook met een paar politiemannen geneukt, de jongere, knappe agenten die ruimdenkender waren dan de oude rotten in het vak. Zoals de politieman van de drugsbrigade die undercover op haar middelbare school werkte. Het was een uitdaging geweest om hem te verleiden, en een afknapper toen hij zich eindelijk overgaf.

Maar ze had toch wel vrienden bij de politie. Zij zouden óók zoeken.





Haar kwelgeest had Paris Gibson gebeld. Janey kon zich niet voorstellen waarom, en het kon haar niets schelen ook. Kennelijk was hij trots op dat telefoontje, want hij had het opgenomen zodat hij het bandje voor haar kon afspelen. Had hij haar willen laten weten dat hij een beroemde radiopersoonlijkheid tutoyeerde? De arrogante dwaas! Wist hij niet dat Paris iedereen tutoyeerde die haar belde?

Maar goed. Het belangrijkste was dat hij Paris erbij had betrokken. Ze kon veel invloed uitoefenen. Niemand zou Paris Gib- son negeren.

Het duurde niet lang of Janeys optimisme verdween. De tijd raakte op. Haar overweldiger had tegen Paris gezegd dat hij van plan was haar binnen tweeënzeventig uur te vermoorden. Maar wanneer had hij dat telefoontje gepleegd? Hoeveel van die tijd was al verstreken? Ze had geen idee wat voor dag het was en wist zelden of het dag was of nacht. Wat als ze in het eenenzeventigste uur van de tweeënzeventig was?

Al zou hij haar niet vermoorden, ze kon sterven door honger en dorst. Wat als hij nooit meer terugkwam? Hoe lang kon ze zonder voedsel en water in leven blijven? Of wat als - en dat was haar grootste angst - wat als hij gelijk had en het iedereen koud liet dat ze was verdwenen?

Hij had vannacht niet het genot van zijn eigen comfortabele bed gehad, maar dr. Brad Armstrong voelde zich levenslustig toen hij een halfuur voor zijn eerste afspraak in de tandheelkundige kliniek arriveerde.

Hij had een drukke nacht achter de rug en slechts een paar uur slaap gehad. Maar slaap was niet de enige manier om weer energie te krijgen. Een meisje met een zilveren ringetje door haar tepel... dat kon een man pas energiek maken.

Hij grinnikte terwijl hij het gebouw binnenging en de receptioniste groette.

'Goedemorgen, dr. Armstrong. Ik neem aan dat Mrs. Armstrong u gisteravond heeft opgespoord. Ze was zó teleurgesteld dat haar verrassingsavondje was verpest.'

'We hebben gezellig samen gegeten nadat de kinderen naar bed waren gegaan, dus is alles goed gekomen. Zijn er nog berichten voor me?'

'Een zekere Mr. Hathaway heeft twee keer gebeld, maar hij heeft geen boodschap achtergelaten. Hij vroeg alleen of u hem wilde terugbellen. Zal ik het nummer voor u draaien?'

Mr. Hathaway was zijn reclasseringsambtenaar. Op z'n beste dag was Hathaway een humorloze, stijve hark die ervan hield mensen over de rand van zijn opoebrilletje aan te staren. Zijn idee van intimidatie, veronderstelde Brad. 'Nee, dank je, ik zal hem later proberen te bellen. Geen andere berichten?'

'Nee, dat is het.'

Toni moest deze keer écht boos zijn. Gewoonlijk zou ze al hebben getracht hem te bereiken, al was het maar om zichzelf gerust te stellen dat hij geen frontale botsing had gehad met een grote vrachtwagen, of een hartaanval had gekregen, of van achteren was aangevallen, beroofd en vermoord. Zij was altijd degene die de eerste stap zette om het weer goed te maken.