Laat In De Nacht(60)
Terwijl hij de last van zijn falen voelde, liep Dean weg van Gavins bed en sloot zacht de deur achter zich.
De ouderslaapkamer was een groot vertrek met een hoog, gewelfd plafond, grote ramen en een open haard. De kamer verdiende een betere aankleding dan wat Dean ervan had gemaakt, niet veel meer dan wat meubilair en een sprei. Toen hij zijn intrek in het huis nam, had hij tegen Liz gezegd dat hij de inrichting voor haar bewaarde, nadat ze getrouwd waren. Maar hij had tegen haar gelogen, en ook tegen zichzelf. Hij had haar zelfs nooit uitgenodigd de nacht in dit bed door te brengen.
Hij stak de batterij oplader van zijn mobieltje in het stopcontact in de badkamer, zodat de telefoon binnen bereik was als hij werd gebeld. Daarna kleedde hij zich uit en stapte in de douchebak. Terwijl hij onder de harde, warme stralen stond, liet hij alles wat er na Valentino's telefoontje was gebeurd de revue passeren.
De snelle rit naar de munttelefoon was een vergeefse inspanning geweest. Voor alle betrokkenen. Voor de politiemannen in de drie patrouilleauto's die de cel hadden omsingeld, voor brigadier Ro- bert Curtis, die bij zijn aankomst even keurig gekleed was als overdag, en voor Paris en hemzelf.
Ze waren aangekomen kort nadat was bevestigd dat Valentino zich niet meer in de buurt van de telefooncel bevond waar hij zijn gesprek had gevoerd. De Wal-Mart was al urenlang gesloten en het parkeerterrein was een uitgestrekte woestijn van beton. Er waren geen getuigen, behalve een zwerfkat die zich te goed deed aan de restanten van een hotdog die iemand per ongeluk naast een vuilnisbak had gegooid in plaats van erin.
'En de kat praat niet,' zei Curtis droogjes toen hij de situatie voor hen samenvatte.
Dean en Paris zaten met de rechercheur in zijn auto om de mislukte poging Valentino te pakken te krijgen te bespreken. Paris zat op de achterbank, terwijl Dean naast Curtis in de passagiersstoel zat. 'Ik heb een bandopname gemaakt toen het telefoontje binnenkwam,' zei Dean tegen Curtis. 'Laten we ernaar luisteren.'
Hij draaide het bandje af. Toen spoelde hij het terug en luisterden ze nog een keer. Na afloop zei Curtis: 'Hij schijnt niet te weten dat we hem achternazitten.'
'Wat in ons voordeel zou kunnen werken,' zei Dean.
'Alleen tot het morgen in de krant staat.' Curtis wendde zich tot Paris. 'Wat bedoelt hij als hij zegt dat je de laatste keer geen aandacht aan hem besteedde?'
'Het is precies zoals ik tegen hem zei, ik heb geen flauw idee.'
'Herinner je je geen eerdere waarschuwing?'
'Als ik ooit zo'n telefoontje had gekregen, zou ik de politie hebben ingelicht.'
'Dat is precies wat ze gisteravond heeft gedaan.' Dean hield niet van de manier waarop de rechercheur naar Paris keek. 'Wat bedoel je daarmee?'
'Niets. Ik zit alleen te denken.'
'Wees dan zo vriendelijk om hardop te denken.'
Curtis keek hem aan. Hij leek op het punt te staan een aanmerking te maken op de toon waarop Dean dat zei toen hij zich herinnerde dat Dean hoger in rang was dan hij. 'Ik dacht na over Paris.'
'Waarover precies?'
'Dat ze alles op alles heeft gezet om anoniem te blijven. Eerlijk gezegd snap ik dat niet,' zei Curtis terwijl hij zich weer tot Paris wendde. 'Andere mensen in jouw branche zijn extravert, ze jagen publiciteit na; hun foto's staan op reclameborden en ze verschijnen vaak in het openbaar.'
'Ik ben anders dan de wilde avond- en ochtendspits-dj's die overdag op de radio zijn. Mijn programma is veel rustiger dan dat van hen. De muziek is anders, en ik ook. Ik ben de onzichtbare stem in het donker. Ik ben het klankbord wanneer niemand anders wil luisteren. Als mijn luisteraars wisten hoe ik eruitzag, zou de vertrouwelijkheid die ik met hen deel in gevaar worden gebracht. Vaak is het makkelijker voor mensen om met een vreemde te praten dan met een betrouwbare vriend.'
'Het is in elk geval makkelijker voor Valentino,' zei hij. 'Tenminste, als hij een vreemde voor je is.'
'Nu is hij dat misschien wel, maar hij wil geen vreemde blijven,' zei Dean. Paris en Curtis waren schrander genoeg om te weten dat hij zinspeelde op Valentino's suggestie dat hij en Paris spoedig minnaars zouden zijn.
Maar Curtis volgde nog steeds zijn oorspronkelijke gedachtegang. 'Sommige van die telefoonseksmensen zien er heel alledaags uit. Dik, lelijk, totaal anders dan je zou denken als je hun stem hoort.'
Dean wist dat dit niet zomaar een opmerking was. 'Goed, je hebt het aas uitgeworpen, ik zal toehappen.'
'Ze liggen niet op een bed met satijnen lakens, gehuld in schaarse lingerie, zoals ze willen dat hun bellers fantaseren. In feite werken ze met truien en gymschoenen aan vanuit hun rommelige keuken. Het draait allemaal om fantasie.' Curtis wendde zich tot Paris. 'Mensen horen je stem en dan vormen ze zich een beeld van je. Dat heb ik ook gedaan.'
'En?'
'Ik zat er ver naast. Ik dacht dat je donker haar en donkere ogen had. Een waarzegstertype.'
'Het spijt me dat ik je teleurstel.'