Het Pantserhart(309)
De kalasjnikov kwam als eerste. Die viel met een harde klap naast het hoofd van Harry. Toen kwam de man. Harry kon nog net wegkomen voor het lichaam op de vloer plofte. Zonder weerstand. Vlees. Dood gewicht.
Een paar seconden was het stil. Toen hoorde Harry Kinzonzi – als hij het was – zacht kreunen. Harry kwam overeind, nog steeds met de lantaarn zo ver mogelijk van hem vandaan, zag een Glock-pistool naast Kinzonzi op de grond liggen en schopte het weg. Hij greep de kalasjnikov.
Toen sleepte hij de andere man naar de muur, zo ver mogelijk weg van Kinzonzi, en scheen met de lantaarn op hem. Waarschijnlijk had hij hetzelfde gedaan als Harry, verblind had hij gericht op het licht. Met zijn moordonderzoekersblik stelde Harry automatisch vast dat het kruis van de broek doordrenkt was van het bloed, dat de kogel waarschijnlijk door de maag was gegaan, maar dat kon hem niet het leven hebben gekost. Een bloederige schouder, dus een kogel was door zijn arm gegaan. Dat verklaarde waarom de kalasjnikov eerder was gevallen. Harry ging op zijn hurken zitten. Maar dat verklaarde niet waarom de man geen adem haalde.
Hij scheen op zijn gezicht. Dat de jóngen geen adem haalde.
De kogel was door de kaak gegaan. Vanuit de hoek waarin zij ten opzichte van elkaar hadden gestaan, was de kogel verder door de mond, het gehemelte en door de hersenen gegaan. Harry haalde diep adem. De jongen was niet ouder dan een jaar of zeventien. Een heel mooie jongen. Verspilde schoonheid. Harry kwam overeind, zette de geweerloop tegen het hoofd van de dode en riep luid: ‘Where are they? Mister Leike. Where?’
Hij wachtte even.
‘What? Louder. I can’t hear you. Where? Three seconds. One, two….’
Harry drukte de trekker in. Het wapen stond kennelijk op automatisch, want het vuurde minstens vier schoten af voor hij het weer onder controle had. Harry sloot zijn ogen toen hij de fontein tegen zijn gezicht voelde, en toen hij ze weer opende zag hij dat het gezicht van de jongen weg was. Harry voelde, dat er iets warms en nats over zijn naakte lichaam liep.
Harry stapte op Kinzonzi af. Ging wijdbeens over hem heen staan, richtte het licht op zijn gezicht en de geweerloop tegen zijn voorhoofd en herhaaldelijk letterlijk de vraag: ‘Where are they? Mister Leike. Where? Three seconds…’
Kinzonzi opende zijn ogen. Harry zag de witte oogbollen trillen. De angst om te sterven is een voorwaarde om te willen leven. Dat moest het wel zijn, in elk geval hier, in Goma.
Kinzonzi antwoordde, langzaam en duidelijk.
Hoofdstuk 88
De kerk
Kinzonzi lag doodstil. De lange, blanke man zette de lantaarn op de grond zodat het plafond beschenen werd. Kinzonzi zag dat hij de kleren van Oudry aantrok. Hij scheurde zijn T-shirt in repen, legde die onder zijn kaak en knoopte ze op zijn hoofd samen zodat die gapende mond met een wond van mondhoek tot oor niet langer naar één kant hing. Het bloed trok in het katoen terwijl Kinzonzi toekeek.
Hij had de paar vragen beantwoord die de man had. Waar. Hoeveel. Welke wapens.
Nu liep de blanke man naar het rek en trok er een zwarte koffer uit, opende die en checkte de inhoud.
Kinzonzi wist dat hij dood zou gaan. Jong en gewelddadig. Maar misschien nu nog niet, misschien niet vannacht. Zijn maag brandde alsof iemand een bijtend zuur over hem had gegoten. Maar het was te doen.
De blanke man kwam overeind en greep Oudry’s kalasjnikov. Hij kwam op Kinzonzi af, stond boven hem met het licht in zijn rug. Een enorme gedaante met zijn hoofd verbonden op dezelfde manier als ze de kin van een dode dichtbonden voordat hij begraven werd. Als Kinzonzi zou worden doodgeschoten, dan zou het nu gebeuren. De man liet de repen T-shirt die hij niet had gebruikt op Kinzonzi vallen.