Reading Online Novel

Een zee van verlangen(9)



De broederlijke genegenheid was duidelijk te zien toen Colton, leunend op zijn stok, zijn vrije hand onder Samantha’s kin legde. ‘Lief zusje van me, je zult inmiddels wel gehoord hebben dat Bonaparte opnieuw is overwonnen. Misschien heeft de kapitein van het schip het anker al laten vallen bij St. Helena en zijn illustere passagier aan wal gezet. Als we geluk hebben, zal de keizer nooit meer ontsnappen om die afschuwelijke oorlog voort te zetten.’

Samantha streek met bevende vingers over de wang van haar broer. ‘Ik had gedacht dat je eerder terug zou komen, Colton. Papa bleef naar je vragen op zijn sterfbed, maar ten slotte gaf hij de hoop op dat hij je nog zou zien. Hij is gestorven met jouw naam op zijn lippen.’

Colton klemde haar hand in de zijne en drukte een zachte kus op haar knokkels. ‘Alsjeblieft, vergeef me, Samantha. Ik vind het verschrikkelijk. Toen je me bericht stuurde van vaders ziekte, kon ik niet weg door onze strijd met Napoleons leger. Later, toen het nieuws kwam van vaders overlijden, werd mijn vertrek belet door een wond in mijn been. De artsen hadden me gewaarschuwd dat ze het bij mijn heup zouden moeten afzetten als de infectie verergerde. Als ik niet het geluk had gehad dat ik had gezien hoe een sergeant zijn eigen etterende wond met onbeschrijflijke methoden genas - door middel van maden, allerlei dingen, en een weerzinwekkend mengsel van mos en klei - zou ik nu niet als een gezond mens voor je staan… vooropgesteld dat ik nog zou leven. Maar toch duurde het nog een tijd voor ik weer enigszins behoorlijk kon lopen. En toen moest ik, om ontslag te krijgen uit het leger, naar heinde en ver reizen. De autoriteiten leken niet geneigd mijn ontslagpapieren te tekenen omdat het inmiddels duidelijk was dat ik mijn been zou behouden. Ze bleven me verzekeren dat ik in aanmerking kwam voor de rang van brigadegeneraal en dat ik elke bestemming kon krijgen die ik maar wilde. Ze waren vooral onwillig me te laten gaan omdat sommige troepen van ons in bepaalde gebieden van Frankrijk nog steeds tegen de vijand vechten. Ik moest ze meer dan eens duidelijk maken dat ik naar huis wilde.’

Samantha en Adriana dachten aan zijn slopende verwonding en de bizarre remedie ertegen, en ze konden even niet verder denken. Het middel dat hem genezen had, leek zó grotesk dat ze allebei huiverden.

Samantha kon slechts een bevende hand voor haar mond leggen terwijl ze wachtte tot haar misselijkheid over zou zijn. Eindelijk viel haar blik op de stok van haar broer, en toen ze hem eindelijk in de ogen keek, zei ze stotterend en bezorgd: ‘En er is… geen blijvende… ziekte?’

Colton praatte al even zacht en bracht zijn hoofd dichtbij dat van Samantha. ‘Niet meer dan een klein probleem, dat me noodzaakt met een stok te lopen. Maar met wat geluk, oefeningen en voldoende tijd om goed te genezen, zal ik er waarschijnlijk niet meer afhankelijk van zijn. Mijn been wordt elke dag sterker. Ik weet zeker dat ik steeds minder kreupel zal gaan lopen, maar in welke mate valt nog te bezien.’

Samantha kneep haar ogen dicht om de tranen terug te dringen. Ze zocht steun bij haar broer, die zijn arm om haar schouders legde. ‘Ik kan alleen een genadige God danken voor je veilige terugkeer, Colton. Onze gebeden zijn verhoord.’

Zijn hand streek in cirkelende bewegingen tussen haar schouderbladen over haar rug. ‘Ik ben ervan overtuigd dat ik slechts gezond en wel hier ben dankzij de smeekbeden van jou en onze lieve moeder. Ik dank jullie uit de grond van mijn hart, want er waren inderdaad heel wat hachelijke momenten in deze laatste campagne tegen Napoleons strijdkrachten.’

Adriana dacht aan haar eigen vurige smeekbeden, die ze in het donker van haar slaapkamer had gefluisterd. Ze had heel wat nachten wakker gelegen, niet in staat de gedachte te verdragen dat Colton dood, gewond of misschien zelfs in de steek gelaten ergens op een slagveld lag. Hij was de enige mannelijke afstammeling van ouders van wie ze bijna evenveel had gehouden als van haar eigen ouders. Vroeger was hij zelfs de held geweest van haar meisjesachtige fantasieën, meer dan voldoende reden om ontelbare gebeden te zeggen voor zijn behouden terugkeer.

Samantha kon de vraag niet negeren die haar op de lippen brandde. Steunend op de arm van haar broer keek ze hem onderzoekend aan. ‘Betekent je aanwezigheid hier op Randwulf Manor dat je van plan bent de verantwoordelijkheid voor het markizaat op je te nemen?’

Colton antwoordde zonder aarzelen. ‘Als degene wie de titel rechtens toekomt, lieve zuster, zou ik tekortschieten in mijn plicht tegenover de familie als ik die in handen zou geven van onze neef, Latham.’

Vechtend tegen een verwarrende mengeling van dankbare tranen en een triomfantelijke lach, gaf Samantha aan beide emoties toe, een bewijs van haar overweldigende opluchting en vreugde. Lathams laatste bezoek was geëindigd in onenigheid. Hij was gekomen onder het mom van het willen bijwonen van de begrafenis van haar vader, maar had het huis betreden met de houding van een pompeuze jonge lord, uitsluitend geïnteresseerd in de inspectie van zijn nieuwverworven domein en de inrichting ervan. Hij had nauwelijks zijn respect betoond aan de dode, toen hij erop stond dat Harrison hem rondleidde in het huis. Hij had zich geërgerd toen de butler, in zijn grote trouw aan de familie, zijn meesteres had gevraagd of ze de man toestond om rond te kijken. Gezien Lathams walgelijke arrogantie, had Samantha bijna verwacht dat hij onmiddellijk rekenschap zou eisen van de kostbaarheden van de familie. Ondanks haar eigen zelfopgelegde kalmte tijdens het grootste deel van zijn bezoek had ze hem sarcastisch geantwoord toen hij had gevraagd waar haar moeder de komende maanden zou wonen. Hooghartig had ze hem verteld dat lady Philana op Randwulf Manor zou blijven als moeder van de erfgenaam.