Reading Online Novel

Een zee van verlangen(5)



En nu werd ze omklemd door een paar onverzettelijke armen, wat haar normaal razend zou hebben gemaakt. Maar op dit moment had ze enige moeite om de werkelijkheid van de illusie te scheiden. Onder de gegeven omstandigheden vond Adriana dat ze alle recht had te denken dat er een boom in de hal was geworteld, want het torenhoge obstakel waar ze tegenop was gebotst wekte de indruk van een onbuigzame eik. De gedrapeerde zwarte rok van haar chique rijkostuum en het korte jasje van bosgroen fluweel, met daaronder een crèmekleurige jabot, leek onvoldoende bescherming te bieden tegen het robuuste lichaam dat haar zo stevig omarmd hield.

In een plotselinge weerbarstige poging zich los te maken en haar waardigheid te hervinden, merkte ze tot haar opluchting dat de man zijn armen liet zakken, en ze probeerde meer afstand tussen hen te scheppen. Helaas voldeed het resultaat niet aan haar verwachtingen, want bij het achteruitlopen trapte ze op een stok of een of ander lang houten voorwerp, dat prompt onder haar voeten vandaan gleed, en ze verloor haar evenwicht. Ze sloeg wild met haar armen om zich heen om te proberen zich staande te houden. Wanhopig klampte ze zich vast aan het eerste wat onder haar bereik kwam, de taille van een fraaie rode jas. Maar zelfs toen nog glipten haar voeten onder haar vandaan, en haar rechterdij kwam met een smak in zijn kruis terecht. Het slachtoffer leek naar adem te snakken, maar dat was nog niet het einde van haar gêne. Haar rokken schoven tot aan haar knie omhoog toen haar linkerbeen langs de buitenkant van een stevig gespierd been gleed. Het was moeilijk uit te maken wie harder kreunde, de officier of zijzelf. Adriana’s been schuurde pijnlijk langs zijn witte wollen broek.

Ze deed haar uiterste best om zowel haar waardigheid als haar zedigheid te herkrijgen, en probeerde zich te bevrijden van de keiharde dij, maar ze voelde haar zachte kuit schrijnen. Ze voelde zich zó onbehaaglijk dat ze geen glimlach kon opbrengen, laat staan dat ze kon lachen om haar eigen onhandigheid. Ze kon zich slechts afvragen wat ze bij die man teweeg had gebracht.

‘Het spijt me…’ begon ze, en bloosde hevig toen ze probeerde haar irritatie en pijn te verbergen. ‘Het was niet mijn bedoeling…’

‘Doet er niet toe,’ zei de officier met verstikte stem. Zijn kaken spanden zich terwijl hij zijn best deed zich onder controle te krijgen. Hij sloeg zijn arm weer om haar middel, tilde haar met het grootste gemak op en zette haar veilig op de grond tussen zijn eigen glimmende, zwarte laarzen.

Nog steeds worstelend om de pijn in zijn lendenen te overwinnen, sloot de officier zijn ogen en boog zijn hoofd om te wachten tot het over zou gaan. Adriana snoof de vage geur van zijn parfum op en verwonderde zich over het vreemde gevoel van opwinding dat door haar heen ging.

Een pijnlijke grimas van de man bewees dat zijn ongemak nog niet over was. Met een zacht gemompeld excuus bracht hij, onder de bescherming van haar rok, zijn hand tussen hen omlaag.

Adriana maakte de vergissing omlaag te kijken voor het tot haar doordrong waarmee hij bezig was, namelijk het verplaatsen van het gezwollen lid, dat duidelijk zichtbaar was onder zijn strakke broek. Een zachte kreet ontsnapte haar en ze wendde snel haar blik af. In opperste verlegenheid trachtte ze te vergeten wat ze zojuist gezien had en haar gedachten te richten op meer logische onderwerpen, bijvoorbeeld de reden voor de aanwezigheid van de officier op Randwulf Manor. Maar ze bleef hevig blozen.

Vastberaden concentreerde Adriana zich op het kortgeknipte donkerbruine haar en liet haar blik niet verder dalen dan tot zijn brede schouders met de gouden epauletten. Het leek de enige manier om haar gedachten te concentreren op dingen die passend waren voor een jonge maagd. Toch moest ze zichzelf bekennen dat ze zich nooit had kunnen voorstellen dat zoveel verleiding in één man kon worden belichaamd.

De pijn was nu gelukkig verdwenen uit zijn glanzende donkere ogen, in elk geval voldoende om te grijnzen en blijk te geven van zijn gevoel voor humor. Zijn perfecte witte tanden leken veel te helder om ruimte te laten voor nuchter denken. Keurig geknipte bakkebaarden accentueerden zijn fijnbesneden jukbeenderen en zongebruinde wangen. Zijn slecht onderdrukte grijns vormde diepe groeven aan beide kanten van zijn mond. Die groeven verontrustten Adriana een beetje, want ze leken een lang begraven herinnering te wekken. Als er inderdaad een herinnering verbonden was aan die twee plooien, dan was die beslist niet van recente datum en lag die waarschijnlijk diep begraven in haar geheugen.

‘Gezien het ongemak dat we zojuist samen hebben beleefd,’ mompelde de officier met een zachte, warme stem, die alleen voor haar oren bestemd was, ‘hoor ik op z’n minst de naam te kennen van zulk charmant gezelschap, voordat ons een andere ramp overkomt… Miss…?’