Reading Online Novel

De Orsini broers 03(51)



‘Ik heb me bedacht. Als er iets met je gebeurt –’

‘Er gebeurt niets met mij.’

‘Verdorie, niemand is onsterfelijk, hoor!’

Nu bleef hij staan en draaide zich naar haar om. ‘Ik heb je al gezegd dat er niets met mij gebeurt.’

‘Maar… maar als dat wel zo is…’ Ze zocht zijn blik. ‘Dan zal ik… dan zal ik…’

‘Wat?’ vroeg hij zachtjes.

Ze staarde hem aan. Dan zou ze ontroostbaar zijn, en hopeloos verloren, voor de rest van haar leven, want ze hield van hem, ze hield echt van hem.

Had ze dat hardop gezegd? Ze wist het niet, maar Falco vloekte, greep haar bij haar schouders, trok haar tegen zich aan en gaf haar een onstuimige kus. Elle kreunde zijn naam en drukte zich tegen hem aan, terwijl ze haar armen en benen om hem heen sloeg.

Hij liet zijn handen onder haar topje glijden en zei iets wat ze niet verstond. Op dat moment scheurde hij haar topje van haar lijf, en niet lang daarna volgde haar korte broek en haar slipje.

Naakt hijgde ze zijn naam terwijl hij haar met haar rug tegen de muur van het huis zette, zijn broek losknoopte en hard en diep bij haar binnen drong. Telkens opnieuw slaakte ze een gil van genot, tot hij zijn hoogtepunt had bereikt. Daarna hield hij haar lange tijd vast, met haar gezicht in zijn hals en zijn armen stevig om haar heen. Uiteindelijk liet hij haar langzaam op de grond zakken.

‘Ik laat je hier niet mee doorgaan,’ fluisterde ze met trillende stem. ‘Je weet niet met wie je te maken –’

‘Ik weet precies met wat voor figuur ik te maken heb,’ onderbrak Falco haar, en hij pakte haar kleren van de grond en gaf ze haar aan. Hij wilde haar niet naakt zien. Dan wilde hij haar weer omhelzen, en dat zou hij niet laten gebeuren. ‘Trek je kleren aan,’ zei hij ruw.

Ze voelde haar wangen kleuren. Met haar kleren tegen haar borst gedrukt, keek ze hem aan. ‘Falco, alsjeblieft, luister nou –’

‘Heb je me niet gehoord? Kleed je aan. Pak je spullen in. Er komt zo iemand die je naar Los Angeles brengt.’

‘Die me naar… Nee! Ik ga niet. Als jij zo koppig wilt zijn, dan blijf ik hier. Ik laat je niet achter.’

Zijn mond was tot een smalle streep vertrokken toen hij langs haar heen liep. ‘Ik laat je geen keus, Bissette.’

‘Wacht even, verdorie!’ Elle haastte zich achter hem aan en greep zijn arm. Tranen van woede en frustratie gleden over haar wangen. ‘Ik hou van je,’ zei ze. ‘Begrijp je me? Ik hou van je! Ik laat je hier niet mee doorgaan. Ik hou van je. En jij… jij houdt van –’

Zijn hart leek even stil te staan. Ze had deels gelijk. Waarom zou hij dat ontkennen? Met elke vezel van zijn wezen hield hij van haar, en dat maakte het nog belangrijker om haar hier weg te krijgen. Hij kon niet doen wat hij moest doen als hij zich zorgen zou maken over wat er zou gebeuren als haar stiefvader toch langs hem heen zou komen en haar te pakken zou krijgen.

Er was maar één manier om haar zover te krijgen om te gaan. ‘Je hebt het mis,’ zei hij, en hij deed zijn best om zijn emoties niet te tonen. ‘Je houdt niet van me.’

‘Verdorie, Orsini, je hoeft me niet te vertellen wat –’

‘En ik hou niet van jou. Je bent begeerlijk, maar dat ik je wil, betekent nog niet dat ik van je hou.’

Alle bloed trok uit haar gezicht. ‘Falco, dat meen –’

‘Je had hulp nodig, en ik was er om je te redden.’

Elle schudde haar hoofd. ‘Het was meer, het was –’

‘Het was geweldige seks,’ onderbrak hij haar, en toen hij zag dat ze haar blik afwendde, pakte hij haar vast en dwong haar hem aan te kijken, nu. ‘Ja, we hebben de liefde bedreven. Maar dat betekent niet dat we verliefd zijn.’

Een kreun ontsnapte aan haar lippen.

Dit moment nooit zou vergeten, wist hij, maar hij wist ook dat een deel van wat hij had gezegd, waar was. Ze hield niet van hem. Daar was ze te onschuldig voor. Ze had nog nooit van een man gehouden, en ze had het zeker nog nooit meegemaakt dat een man zijn best deed om haar te beschermen. Ze verwarde dankbaarheid met liefde, en zodra ze wat afstand had genomen van wat er was gebeurd, zou zij dat ook weten.

‘Dus…’ Aarzelend zocht ze naar de juiste woorden. ‘Dus jij deed gewoon je werk?’

‘En daar ben ik nog niet klaar mee.’

Ze knikte. ‘Maar met mij wel.’

‘Je snapt het,’ zei hij met een knikje. Nog één keer liet hij zijn blik over haar lichaam glijden.

Even dacht ze iets in zijn ogen te zien vlammen, maar hij draaide zich om en liep weg.

Nu wist ze zeker dat wat er tussen hen was geweest, of wat ze dacht dat er was geweest, voorbij was.





Hoofdstuk 13