Hoofdstuk 1
Sommige mensen vonden Falco Orsini rijker, knapper en arroganter dan goed voor hem was.
Dat hij rijk was, kon Falco niet ontkennen. Arrogant misschien ook wel een beetje. En uit het enorme aantal mooie vrouwen met wie hij het bed had gedeeld, kon je afleiden dat hij ook wel iets had wat vrouwen aantrok.
Er waren ook mensen die zeiden dat hij harteloos was. Daar kon hij zich echter niet in vinden. Waarom zou hij een ander een vooraanstaande investeringsbank laten kopen als hij die zelf kon binnenhalen? Waarom zou hij doen alsof hij nog in een vrouw was geïnteresseerd als hij dat niet echt was? Het was niet zo dat hij beloften deed die hij niet van plan was na te komen. Hij was eerlijk, niet harteloos – en hij was in de bloei van zijn leven.
Falco was lang, net als zijn drie broers: een meter negentig. Harde gezichtstrekken en een hard lichaam. Een gladde jongen, zeiden vrouwen ook wel. Dat klopte wel, maar het had niets met ijdelheid te maken. Hij was fit. Dat moest een man wel zijn als hij wist dat hij het anders misschien met de dood moest bekopen.
Niet dat hij nog zo’n leven leidde. Niet vaak meer, tenminste, en hij praatte er zeker niet meer over. Falco was tweeëndertig, en zijn leven tot nu toe was interessant geweest. Althans, zo zouden veel mensen het noemen. Op zijn achttiende had hij met een rugzak liftend de wereld rond gereisd. Op zijn negentiende was hij bij het leger gegaan. Toen hij twintig was, was hij soldaat bij de speciale eenheden. Tussendoor had hij verschillende studies gedaan en was hij uitgegroeid tot succesvol gokker, wat uiteindelijk ook zijn passie voor riskante investeringen had aangewakkerd.
Hij leefde zijn leven volgens zijn eigen regels, zoals hij altijd had gedaan. Wat anderen ervan vonden, deerde hem niet. Eer, zijn verplichtingen als militair en integriteit waren de dingen waar hij voor stond. Mannen die met hem hadden gediend of die op een andere manier met hem te maken hadden, mochten hem niet altijd. Hij was te afstandelijk, zei men wel, maar mannen respecteerden hem evenzeer als vrouwen hem begeerden. Of haatten. Hem maakte het allemaal niet uit.
Familie, daar draaide het om. De band tussen hem en zijn drie broers was zo sterk, dat ze in het zakenleven en daarbuiten een zeer succesvolle combinatie vormden. Voor zijn zussen had hij alles over, en zij voor hem. Hij was dol op zijn moeder, en zij aanbad al haar zoons, zoals misschien alleen Italiaanse moeders kunnen.
Zijn vader… Wie gaf er nu om hem? Falco had net als zijn broers Cesare Orsini jaren geleden al uit zijn hart gebannen. Zijn vrouw en dochters wisten niet beter dan dat hij een vervoersbedrijf en een bouwbedrijf had en dat hij een exclusieve speler was in onroerend goed in New York. Zijn zoons kenden de waarheid.
Hun vader was hoofd van iets wat hij la famiglia noemde. Het kwam erop neer dat hij net zo was als het tuig dat in de tweede helft van de negentiende eeuw was opgerukt vanuit Sicilië – en niets kon dat veranderen. Niet de dure maatpakken en niet het enorme herenhuis in Greenwich Village, het vroegere Little Italy van Manhattan.
Voor hun moeder waren Falco en zijn broers bereid dit op sommige momenten even te vergeten en te doen alsof ze een gelukkig Siciliaans-Amerikaans gezin waren. Vandaag was zo’n dag: Dante had zijn echtgenote meegenomen. Falco moest nog steeds aan het idee wennen. Eerst Rafe, en nu Dante. Twee broers die waren getrouwd, en Dante bleek niet alleen een echtgenoot, maar ook vader te zijn geworden.
Nicolo en Falco hadden hun nieuwe schoonzussen gekust, naar Dante en Rafe gegrijnsd, en een beetje ongemakkelijk tegen hun kleine neefje gekird. Dat had niet veel moeite gekost, want zo’n schattig en slim kind had er niet eerder bestaan. Ze hadden met hun zussen gedanst en niet geluisterd naar de allesbehalve subtiele hints dat hun vriendinnen perfecte echtgenotes voor hen zouden zijn.
Aan het eind van de middag waren ze er wel aan toe om ertussenuit te glippen en er nog een op hun vrijgezelle bestaan te nemen in een pand dat de vier broers naast hun beleggingsmaatschappij gezamenlijk bezaten. Het heette heel eenvoudig The Bar.
Cesare hield ze echter tegen en wilde met ze praten.
Eén blik op Nicks gezicht, en Falco wist dat zijn broer hetzelfde dacht als hij. Niet weer. Al maanden predikte hun vader over wat er zou gebeuren als hij er niet meer was. Hij had ze de toegangscombinatie van zijn kluis en de naam van zijn advocaat en boekhouder gegeven, en hij had ze verteld waar belangrijke papieren lagen. Allemaal informatie waar de broers niet om gaven. Geen van hen wilde ook maar een cent van hun vader.
In eerste instantie wilde Falco Cesare negeren en doorlopen, maar in plaats daarvan wisselde hij een blik met Nick. De lange dag samen had hen misschien in een milde stemming gebracht. Of misschien was het de champagne. Ach, waarom niet, leek Nick te denken, en Falco reageerde met een zucht. Vooruit dan maar.