Reading Online Novel

Dazzle(160)



Het was zo'n sterk gevoel van geluk en er werden geen vragen bij opgeroepen. Het voelde niet alleen juist aan, het was ook juist; het was steeds aanwezig geweest, maar ze had het alleen nooit eerder ontdekt. Ze hadden er lang genoeg over gedaan dit uit te dokteren, maanden en maanden, terwijl ze het na enkele uren, nee, minuten al hadden kunnen ontdekken. Maar daar waren ze te beschaafd voor geweest, te verblind door die spelletjes die mensen altijd met elkaar speelden, de maskers waarachter ze zich verscholen, de argwaan die ze koesterden. Ze hadden het kunnen weten als ze elkaar eens zonder al die bijkomende omstandigheden recht hadden aangekeken, want ze hadden het toch van het begin af aan kunnen beseffen, en dat hadden ze meteen tegenover elkaar moeten bekennen.

Ze was waarschijnlijk de enige vrouw van haar leeftijd die erin had toegestemd met een man te trouwen die haar alleen nog maar had gekust, maar sinds gisteren hadden ze dat allemaal ingehaald. Casey was... ze zocht naar een passend woord en kwam huiverend aan met een 'virtuoos'. Ze had gewenst dat ze nog nooit een andere man had gehad, maar ja, dan had ze niet geweten dat hij een virtuoos was, bedacht Jazz en dook wat dieper onder de dekens om zijn lichaamsgeur beter te ruiken. Was het wel goed dat een man zo heerlijk rook? Op zoveel plekjes? Ze moest hem voor zijn eigen bestwil eigenlijk wekken, want hij verspilde die geur met zijn slaap; dan zou hij wakker worden en weer met haar vrijen.

Terwijl ze nog overwoog of ze Casey met goed fatsoen kon wekken, keek Jazz op de klok en zag dat het bijna twaalf uur 's middags was. Of middernacht. Nee, om middernacht waren ze nog wakker geweest en ze konden toch niet vierentwintig uur hebben geslapen. Dus was het twaalf uur 's middags en het was donker en nat. Gelukkig was het zondag en dan kwam Susie nooit werken. Anders was ze gaan zoeken of er ook hongerige mensen op de haciënda waren en dan had ze hen samen in bed gevonden; wat zou ze geshockueerd zijn geweest. Jazz giechelde zachtjes; ze was zó wereldwijs, dat het enige dat haar werkelijk zou shockeren hun onschuld zou zijn.

Er viel een druppel water op het voorhoofd van Jazz. Ze kwam een eindje uit haar nestje en keek verontwaardigd omhoog. Er volgden meer druppels en toen - terwijl Jazz Casey wakker schudde - een miniatuurwaterval.

'Wat is er... schat...' mompelde hij.

'Het dak lekt.'

'Verdomme... ik verschuif... het bed... wel even.'

'Wakker worden, stadsmens dat je bent!'

'Nee, je hebt beloofd dat je me nooit meer zou beledigen... kom hier...'

'Casey, lieveling, toe! Het heeft in weken niet geregend. Dat dak is oud en er kunnen overal lekken in zitten. We moeten het hele huis controleren...'

'Moet dat?'

'We hebben geen keus.'

'Ga mee een ander bed zoeken en dan kan het mijne kletsnat worden. O, God, de fax wordt ook nat!' Zijn slaperigheid was weg.

'Goed, goed - maar je zult het moeten goedmaken.'

'Graag,' zei Jazz gretig en probeerde haar kleren te vinden. Casey trok de stekker van zijn fax uit het stopcontact en zette het apparaat op een hoge tafel in de huiskamer.

Snel liepen ze over de veranda en controleerden de vele kamers van de haciënda, maar ze vonden geen verdere lekken. Toch had ze het gevoel dat de regen ook op andere plaatsen dan in Casey's kamer naar binnen kwam.

'De archiefkamer,' riep ze uit. 'Hoe kan ik die vergeten? Waar is jouw sleutel?'

Al toen ze de deur openden, hoorden ze het onmiskenbare geluid van water op een plek waar geen water hoorde te zijn. Jazz hield haar adem in en Casey deed het licht aan. De archiefkamer was de enige plek in de haciënda waarin onvervangbare dingen waren opgeborgen; daar hadden ze met hun controle moeten beginnen. Opgelucht ontdekte ze waar het lek zich bevond: het zat in de hoek tegenover de planken met mappen. Daar had een stroom regenwater al een grote plas op de oneffen vloer gevormd, maar op de muur achter de mappen waren geen vochtplekken zichtbaar.

'Gelukkig, er is niets mee gebeurd,' zei ze met een zucht van opluchting.

'Dat lek wordt groter,' waarschuwde Casey, 'en er kunnen nieuwe bij komen. Laten we maar liever de mappen ergens heen brengen waar we ze in de gaten kunnen houden en toch warm blijven.'

'Ze verplaatsen? Wij tweeën? Er zijn er wel honderden.'

'We zijn sterk genoeg,' grinnikte hij.

'Vroeger was ik dat wel,' mompelde Jazz berustend, 'voordat jij me te lijf ging.'

'We hebben nog wel tijd om elkaar opnieuw te lijf te gaan voordat het dak naar beneden komt.'

'Klim jij dan de bibliotheekladder op en geef ze aan mij door,' stelde Jazz voor. 'En als we klaar zijn, ga ik wat klaarmaken voor de lunch. Daarna zien we wel verder.'





Twee uur later constateerden Casey en Jazz vermoeid maar voldaan dat ze nu alle mappen naar de huiskamer hadden gebracht. Daar legden ze ze op de vloer in de volgorde waarin ze alles van de planken hadden gepakt. Jazz had de kleine, bruine map die van haar overgrootmoeder was geweest, apart gelegd en die lag nu op het bureautje in haar kamer. Ze dacht aan de mooie, oude Valentijnskaarten en was heimelijk van plan ze dit jaar te gebruiken. Daar zou Amilia vast niets op tegen hebben gehad.