Reading Online Novel

Blauwe maan(89)



‘Ja, nou, ik dacht… Als je nou komt als ze in bed ligt, dan kunnen we…’ Ik doe verder geen moeite mijn zin af te maken, want ze luistert toch niet. Zodra ik over mijn jongere zusje begon, haakte ze al af. Rachel heeft geen broers of zussen en ze is een van die buitengewone gevallen die er ook nooit over gedroomd hebben ze wel te hebben. Ze staat liever zelf in de belangstelling.

‘Laat maar,’ zegt ze. ‘Kleine mensjes hebben plakkerige vingers en veel te grote oren. Ze zijn niet te vertrouwen. Kunnen we morgen niet afspreken?’

Ik schud mijn hoofd. ‘Kan niet. Morgen is familiedag. We gaan met z’n allen naar het meer.’

‘Zie je?’ Rachel knikt vastberaden. ‘Dat soort dingen, daar ben je dus helemaal van af als je ouders gaan scheiden. Bij ons thuis betekent familiedag dat we met z’n allen naar de rechtbank gaan om te ruziën over de alimentatie.’

‘Je hebt geen idee wat een mazzel je hebt.’ Ik heb spijt van de opmerking zodra ik de woorden hoor. Het is niet alleen een leugen, maar ik krijg er ook zo’n verdrietig en schuldig gevoel van dat ik alles het liefst terugneem.

Niet dat Rachel luistert. Ze is druk bezig de aandacht te trekken van de fantastische Shayla Sparks, zo’n beetje de coolste laatstejaars die hier ooit op school heeft rondgelopen. Ze zwaait als een malloot en springt nog net niet op en neer, schreeuwend als een groupie. Wel hoopt ze Shayla’s aandacht te trekken terwijl die al haar vrienden in haar blauwe VW Kever laat meerijden. Dan laat ze haar hand zakken en doet alsof ze achter haar oor moet krabben, alsof ze zich niet schaamt dat Shayla geen moment naar haar omgekeken heeft.

‘Geloof me, zo geweldig is die auto niet,’ zeg ik terwijl ik op mijn horloge kijk en het parkeerterrein afzoek. Ik vraag me af waar Brandon uithangt, want hij had er nu wel moeten zijn. ‘Een Miata rijdt veel prettiger.’

‘Wat zeg je nou?’ Rachel tuurt naar me, vol ongeloof. ‘En wanneer heb jij in een van die wagens gezeten dan?’

Ik knijp mijn ogen half dicht en speel de laatste paar zinnen in mijn hoofd af. Ik heb geen idee waarom ik dat zei. ‘Eh… niet.’ Ik haal mijn schouders op. ‘Ik… ik zal het wel ergens gelezen hebben.’

Ze kijkt me aan door twee spleetjes en laat haar blik over mijn outfit glijden. De zwarte trui met V-hals, de veel te lange spijkerbroek. ‘En waar heb je dit vandaan?’ Ze grijpt mijn pols vast.

‘Nou, zeg. Dat ding heb je al duizend keer gezien. Ik heb ’m met kerst gekregen.’ Ik wil mijn arm lostrekken als ik zie dat Brandon naar me toe komt lopen. Hij is zo schattig als zijn haar zo voor zijn ogen hangt.

‘Nee, niet je horloge, dombo. Dit ding!’ Ze tikt op het armbandje dat naast het horloge bungelt. Zilveren hoefijzers en paardenbitjes met roze kristallen. Het komt me totaal niet bekend voor, al krijg ik een raar gevoel in mijn maag nu ik ernaar kijk.

‘Ik… ik heb geen idee,’ mompel ik. Ik krimp ineen als ze me aangaapt alsof ik gek geworden ben. ‘Ik bedoel, ik denk dat mijn tante het gestuurd heeft. Je weet wel, ik heb je over haar verteld. Ze woont in Laguna Beach…’

‘Wie woont in Laguna Beach?’ Brandon slaat zijn arm om me heen. Rachel rolt met haar ogen als hij naar me toe buigt voor een kus. Maar de aanraking van zijn lippen is zo vreemd en onplezierig dat ik mijn hoofd wegdraai.

‘Mijn lift is er,’ zegt Rachel en ze rent naar haar moeders SUV. Over haar schouder roept ze: ‘Laat maar weten als er iets verandert – je weet wel, over vanavond?’

Nu kijkt Brandon naar me en drukt me steviger tegen zich aan tot ik me bijna niet meer kan bewegen. Weer protesteert mijn maag.

‘Als wat verandert?’ vraagt hij. Hij merkt niet eens dat ik me probeer los te worstelen of dat ik geen interesse heb. Wat maar goed is ook, want ik kan het toch niet verklaren.

‘O, ze wil dat ik meega naar Jadens feest, maar ik moet oppassen,’ zeg ik vlug. Ik loop alvast naar zijn jeep en gooi mijn tas erin.

‘Wil je dat ik langskom?’Hij grijnst breed. ‘Je weet wel, voor het geval je hulp nodig hebt?’

‘Nee!’ roep ik te heftig en veel te vlug. Ik weet dat ik daar snel iets aan moet doen als ik zijn gezicht zie. ‘Ik bedoel, nee, want Riley blijft altijd zo lang op. Het is waarschijnlijk geen goed idee.’

Hij kijkt me aan alsof hij het nu ook merkt. Het vreemde gevoel dat tussen ons hangt, dat ervoor zorgt dat alles zo raar voelt. Dan haalt hij zijn schouders op en rijdt de weg op. De rest van de rit is het stil. Dat wil zeggen, hij en ik zijn stil, maar de radio blèrt op volle sterkte. Normaal gesproken werkt dat op mijn zenuwen, maar vandaag ben ik er blij om. Ik concentreer me liever op muziek die ik niet kan uitstaan dan op het feit dat ik hem absoluut niet wil zoenen.