Reading Online Novel

Blauwe maan(93)



2. Je kunt Drina niet vertrouwen!

3. Ga niet terug voor het sweatshirt – wat er ook gebeurt!

4. Damen

Ook nu ik het voor de vijfde keer lees, gaat er nog geen belletje rinkelen. Welk sweatshirt? En waarom mag ik niet teruggaan voor dat sweatshirt? En wie is Drina? Ken ik iemand die zo heet? Hetzelfde geldt voor Damen – wie is dat en waarom staat er een hartje achter zijn naam?

Waarom heb ik dit opgeschreven? Wanneer zou ik dat gedaan moeten hebben? En wat betekent het in vredesnaam?

Mijn vader roept nog een keer en nu hoor ik hem met veel kabaal de trap op stormen. Ik gooi het papiertje op de grond en zie hoe het mijn toilettafel raakt voor het op de vloer belandt. Dat komt wel weer als ik terug ben.

Het weekend is een goede afleiding voor me. Even niet aan school denken, even niet al mijn vriendinnen (en mijn vriendje) om me heen. Het is fijn om met mijn familie te zijn, want dat gebeurt niet zo vaak. Ik voel me stukken beter. Zo goed zelfs dat ik van plan ben Brandon een sms’je te sturen zodra we terug zijn in de bewoonde wereld, waar mijn telefoon weer bereik heeft. Zeker na de laatste keer. Ik geloof echt dat die rare fase die ik doormaakte nu weer voorbij is.

Ik pak mijn rugtas en slinger hem over mijn schouder, klaar voor vertrek. Nog een keer kijk ik de kampeerplek rond. Ik heb het gevoel dat ik iets vergeet. Mijn rugzak zit dicht en alles ziet er opgeruimd uit, maar ik blijf nog even staan kijken. Mijn moeder roept me een paar keer, geeft het uiteindelijk op en stuurt Riley om me te halen.

‘Hé,’ zegt ze terwijl ze aan mijn mouw trekt. ‘Kom nou, we staan op je te wachten.’

‘Ja, zo,’ mompel ik. ‘Ik moet nog even…’

‘Je moet nog even wat?’ Ze grijnst. ‘Nog even een uur of twee blijven staren naar de smeulende as? Serieus, Ever, wat heb je toch?’

Ik haal mijn schouders op en speel met het slotje van mijn armband. Weet ik veel wat er met mij aan de hand is. Ik heb gewoon het idee dat er iets niet klopt. Nou ja, niet dat er iets mis is, maar dat ik iets vergeet of nog had moeten doen. Ik weet alleen niet wát.

‘Toe nou. Mama wil dat je opschiet en papa heeft geen zin in files. Zelfs Buttercup wil dat je meekomt, dan kan ze haar kop uit het raam steken en de wind door haar vacht voelen waaien. O, en ik wil zelf ook wel op tijd thuis zijn voor alle goede tv-programma’s zijn afgelopen. Dus, wat denk je ervan? Kom je nou nog mee of wat?’

Als ik niet in beweging kom en zelfs helemaal niks doe, zucht ze diep. ‘Ben je iets vergeten, is dat het?’ Ze kijkt me aandachtig aan voor ze een blik achterom werpt naar onze ouders.

‘Misschien wel.’ Ik schud mijn hoofd. ‘Ik weet het niet zo goed.’

‘Heb je je rugzak?’

Ik knik.

‘Je mobieltje?’

Ik tik op mijn rugzak.

‘Je hersens?’

Ik lach. Ze heeft gelijk – ik doe raar en belachelijk en gedraag me als een idioot. Na de afgelopen paar dagen zou je denken dat ik daar wel aan gewend was.

‘Heb je je kobaltblauwe sweatshirt van het Pinecone Lake-cheerleaderskamp?’ Ze grijnst.

‘Dat is het!’ Mijn hart begint sneller te kloppen. ‘Ik heb ’m bij het meer laten liggen! Zeg maar tegen pap en mam dat ik zo terug ben!’

Ik wil me omdraaien, maar Riley grijpt me bij mijn mouw. ‘Chil.’ Ze glimlacht. ‘Papa heeft ’m gevonden en al op de achterbank gegooid. Kunnen we dan nu vertrekken?’

Ik kijk nog een keer de kampeerplek rond voor ik achter Riley aan loop. Zodra we de weg op rijden, laat ik me tegen de leuning van de stoel zakken. Een gedempt deuntje klinkt vanuit mijn tas en ik graaf mijn mobieltje uit. Voor ik het scherm kan lezen, probeert Riley al over mijn schouder mee te kijken. Ik draai me met een ruk weg, waardoor ik tegen Buttercup aan stoot, die me vervolgens aankijkt met een veelbetekenende blik. Maar nog steeds probeert Riley mee te lezen. Dus rol ik met mijn ogen en ik doe wat ik altijd doe. ‘Maaaam!’

Ze bladert in haar tijdschrift en zonder op te kijken zegt ze: ‘Hou daarmee op, allebei.’

‘Je kijkt niet eens!’ roep ik uit. ‘Ik doe helemaal niks! Riley laat me niet met rust.’

‘Dat komt omdat ze van je houdt,’ zegt mijn vader terwijl hij me aankijkt in de achteruitkijkspiegel. ‘Ze houdt zoveel van je dat ze altijd maar bij je wil zijn. Ze kan geen genoeg van je krijgen.’

Daarvan schiet Riley meteen naar de andere kant van de achterbank, waar ze zich tegen de deur aan drukt. ‘Gadver!’ Ze draait haar benen zo ver mogelijk weg; weer een ongemakkelijk moment voor Buttercup. Ze rilt even overdreven om te laten merken hoe afschuwelijk die gedachte is. Mijn vader vangt mijn blik in de spiegel en we proesten het uit.

Dan klap ik mijn telefoon open en lees het berichtje van Brandon: Sorry, mijn fout, bel me vanavond. Meteen stuur ik hem een lachebekje als antwoord. Ik hoop dat de smiley voorlopig voldoende is tot het me lukt met meer gevoel een berichtje terug te tikken.