Reading Online Novel

Blauwe maan(88)



In Zomerland is er geen tikkende klok, geen verloop van tijd. Maar wel op de plek waar ik naartoe ga. Ik laat mijn vingers langs zijn gezicht glijden, probeer zijn zachte huid, de lijn van zijn kaak en de warmte van zijn lippen in mijn geheugen te prenten. Hij kust mij en ik verbeeld me dat het echt is, dat hij het echt is.

Ook als hij allang is verdwenen.

Zodra ik het veld achter me laat, zie ik Romy en Rayne op me wachten bij de rand. Ik kan aan hun gezichten zien dat ze hebben staan kijken.

‘Je hebt niet veel tijd meer,’ zegt Rayne, me aanstarend met haar grote ogen, die me nog steeds een rilling bezorgen.

Ik schud mijn hoofd en ga sneller lopen. Ik vind het irritant dat ze me hebben gezien en heb er genoeg van dat ze zich overal mee bemoeien.

‘Ik heb alles onder controle,’ antwoord ik met een blik over mijn schouder. ‘Dus ga gerust…’ Ik aarzel als ik bedenk dat ik geen idee heb wat ze uitspoken als ze mij niet lastigvallen. Ik haal mijn schouders op en maak de zin niet af. Wat ze ook van plan zijn, het gaat mij niets aan.

Ze hollen met me mee, werpen elkaar een blik toe en communiceren in hun geheime tweelingentaaltje. ‘Er is iets niet in orde.’ Ze staren naar me en willen dat ik luister. ‘Het voelt alsof er iets heel erg misgaat. Het klopt niet.’ Hun stemmen vormen een harmonieus geheel.

Weer haal ik mijn schouders op. Ik heb geen zin om het raadsel op te lossen. De marmeren trap is al in zicht en ik storm het gebouw binnen. Nog net zie ik een samenraapsel van ’s werelds mooiste gebouwen aan de gevel, maar dan sta ik binnen in de hal. De stemmen van de tweeling verdwijnen zodra de deuren achter me dichtvallen. Ik sta in de grote, marmeren ontvangsthal met mijn ogen stijf dicht. Ik hoop maar dat ik er niet uit gegooid word, zoals de vorige keer. Ik hoop dat ik terug mag in de tijd.

Ik ben er klaar voor, zeg ik in gedachten. Echt helemaal klaar. Laat me alsjeblieft terugreizen in de tijd. Terug naar Eugene, Oregon. Terug naar mijn vader en moeder en Riley en Buttercup. Laat me alsjeblieft terugkeren… Laat alles weer goed komen en normaal zijn…

Voor ik weet wat er gebeurt, zie ik een korte gang verschijnen die leidt naar een kamer. In de kamer staat niet veel meer dan een stoel en een bureau. Al is het niet zomaar een bureau; het is zo’n lange, metalen tafel zoals we vroeger hadden bij de scheikundeles op mijn oude school. Ik laat me op de stoel vallen en zie een grote, kristallen bol voor me zweven. Hij flikkert en vlamt tot er een beeld van mij verschijnt. Ik zie hoe ik achter precies deze tafel zit te piekeren tijdens een scheikunderepetitie. Dat is waarschijnlijk het laatste moment dat ik zelf gekozen zou hebben om opnieuw te beleven, maar ik weet dat dit de enige kans is die ik krijg om terug te gaan. Dus haal ik diep adem en ik druk mijn vinger tegen het kristallen scherm aan. Ik hap naar lucht. Alles om me heen wordt zwart.





Vijfenveertig


‘O, mijn god! Dat wordt dus echt een dikke onvoldoende,’ kreunt Rachel. Ze gooit haar golvende, bruine haar over haar schouder naar achteren en rolt met haar ogen. ‘Ik bedoel, ik heb er amper voor geleerd gisteravond. Nee, echt. Ik ben ook nog laat opgebleven om allerlei sms’jes te versturen…’ Ze kijkt met grote ogen naar mij en schudt haar hoofd. ‘Ach ja. Je hoeft alleen maar te weten dat mijn leven – zoals we dat kennen – voorbij is. Kijk nog maar eens goed naar me, want zodra de cijfers verstuurd worden en mijn ouders het zien, mag ik de rest van mijn leven mijn kamer niet meer uit. Dus dit kan heel goed de laatste keer zijn dat je me ziet.’

‘Kom o-o-o-op.’ Ik rol met mijn ogen. ‘Als iemand een onvoldoende krijgt, dan ben ik dat wel. Dat weet jij ook. Ik weet het hele jaar al niet waar we het over hebben. En trouwens, ik wil toch geen wetenschapper worden. Ik ga de rest van mijn leven toch niks doen met al die informatie.’ Ik blijf bij haar kluisje staan en kijk hoe ze het opendoet en haar boeken erin gooit.

‘Ik ben allang blij dat het voorbij is en het nog een week duurt voor we de cijfers krijgen. Dan kan ik het er nu nog even van nemen. Nou ik het er toch over heb, hoe laat moet ik vanavond bij jou zijn?’ Ze trekt haar wenkbrauwen zo hoog op dat ze achter haar pony verdwijnen.

Ik schud mijn hoofd en zucht diep. Ik heb het haar natuurlijk nog niet verteld. O, die wordt vast kwaad. ‘Ja, eh… over vanavond.’ Ik loop met haar mee naar het parkeerterrein en stop een losse pluk van mijn lange, blonde haren achter mijn oor. ‘De plannen zijn een heel klein beetje veranderd. Mijn pa en ma gaan vanavond uit en ik moet op Riley passen.’

‘En dat noem je “een heel klein beetje”?’ Ze blijft abrupt stilstaan voor het parkeerterrein en kijkt goed om zich heen om te zien wie er met wie meerijdt.