Zonovergoten Romance & Italiaans Geluk(79)
Haar moeder prevelde iets onverstaanbaars. ‘Wat wil je daarmee zeggen?’
Irena verstevigde haar greep om de telefoon. ‘Vincenzo en ik gaan over een paar uur trouwen.’
‘Over een paar uur!’ riepen haar ouders tegelijk ontzet uit.
‘Ja. Even verderop is een kerkje. Pastoor Rinaldo gaat ons trouwen. Ik weet dat dit een schok voor jullie is, maar voor mij is het eigenlijk net zo’n grote schok. Jullie hebben geen idee hoeveel ik van hem hou. Het is een geweldige man met een schat van een zoon.’ Op hetzelfde moment besefte ze dat haar gevoelens voor Vincenzo inderdaad waren uitgegroeid tot liefde.
Haar vader was de eerste die zich herstelde. ‘Woont de jongen bij hem?’
Irena sloot haar ogen. ‘Nee. Dino woont bij zijn moeder. Ze hebben een omgangsregeling opgesteld.’
‘Dus je wordt meteen al moeder, nog voordat je zelf een baby krijgt!’ Haar moeder klonk afkeurend.
Tranen drupten uit Irena’s ogen. ‘Ik ben er heel gelukkig mee en ik hoop dat dat ook voor jullie zal gelden.’
‘Wanneer kunnen we hem ontmoeten?’ wilde haar vader weten.
‘Na de bruiloft gaan we twee weken op huwelijksreis naar Californië. Ik zal jullie bellen als ik daar ben. Daarna vliegen we naar Athene. Ik heb Vincenzo verteld dat jullie altijd fijne ouders voor me zijn geweest. Hij wil graag kennis maken met jullie.’
‘Irena?’ Dat was Dino.
‘Sorry, maar ik moet ophangen. Ik beloof dat ik jullie snel weer bel. Ik hou van jullie.’ Ze verbrak de verbinding. ‘Ik ben hier!’
Dino kwam in een korte broek en een dinosaurusshirt de hal binnen rennen. Toen hij haar in de eetkamer zag staan, viel zijn mond bijna open. ‘Je bent bellissima!’
Ze realiseerde zich dat ze hem had gemist. ‘Grazie.’ Glimlachend omhelsde ze hem.
Met grote ogen keek hij naar het witte pakje dat ze in een boetiek had gekocht. Om haar schouders had ze de bijpassende kanten mantilla gedrapeerd die ze zou opzetten bij het binnengaan van de kerk.
‘Is het al tijd?’
Ze wierp een blik op haar horloge. ‘Bijna. Ik was even bang dat jullie te laat zouden zijn.’
Vincenzo kwam binnen, ook in korte broek en een T-shirt. Bewonderend gleed zijn blik over haar heen. ‘Even buiten Milaan was een verschrikkelijk ongeluk gebeurd op de snelweg. Dat heeft een kwartier oponthoud gekost. Kom, Dino. Ga je mee naar mijn slaapkamer? Dan kunnen we ons verkleden.’
‘Jullie pakken liggen al op je bed!’
‘Fantastico!’
Even laten hoorde ze de douche lopen. En na een kwartiertje kwam Dino terugrennen naar de keuken, dit keer in zijn nieuwe donkerblauwe pak en witte overhemd. Vincenzo had voor zichzelf eenzelfde outfit gekozen. Ze droegen allebei een blauw met zilver gestreepte das.
Uit de koelkast haalde ze de doos van de bloemist met de twee corsages van lichtroze babyrozen en haar eigen corsage. Ze speldde een van de rozen op de rever van Dino’s jasje en gaf hem een zoen toen ze klaar was. ‘Nu zie je er even bello uit als je vader.’
‘Krijg ik ook een roos?’ vroeg Vincenzo.
Als een wervelwind draaide ze zich om en ontmoette een paar stralend blauwe ogen. Wat was hij toch knap, dacht ze voor de zoveelste keer terwijl ze voorzichtig de tweede corsage uit de doos pakte. Omdat haar vingers beefden, moest ze verschillende pogingen doen om de bloem op de goede plaats vast te spelden. Het hielp ook niet echt dat hij voortdurend kusjes op haar gezicht drukte terwijl ze stond te hannesen.
‘Nu is het jouw beurt, Signorina Spiros.’ Vlak bij de schouder van haar pakje bevestigde hij haar corsage die bestond uit een trosje witte rozen. ‘Is het al tot je doorgedrongen dat je voortaan niet meer op die manier zult worden aangesproken?’
Hoe is me dat ontgaan, dacht ze. Tijdens haar impulsieve terugreis naar Riomaggiore had ze zich gekweld afgevraagd of hij zijn huwelijksaanzoek wel serieus gemeend had. En nu ze op het punt stonden elkaar eeuwige trouw te beloven, kon ze alleen maar dankbaar zijn voor deze man die ze nog maar zo kort kende.
Wonderlijk, dacht ze. Andreas kende ze al jaren. Toch was hij in een bepaald opzicht altijd een vreemde voor haar gebleven. Ze wendde zich tot Dino. ‘Volgens mij zijn we allemaal klaar.’
‘Eerst een paar foto’s.’ Vincenzo legde zijn camera op de tafel van het terras.
Ze legde haar hand op zijn arm. ‘Ik heb net mijn ouders gebeld om ze te vertellen dat we gaan trouwen.’
Vragend keek hij haar aan. ‘Moet ik bang zijn dat de politie me in mijn kraag zal grijpen voordat ik je naar de kerk kan brengen?’
‘Nee. Zo zijn ze niet. Maar ze zullen wel graag de foto’s willen zien.’
Nadat ze een stuk of twintig kiekjes gemaakt hadden, werd Vincenzo ongeduldig. ‘Kom. We gaan trouwen.’