Zonovergoten Romance & Italiaans Geluk(76)
De smaak waarmee ze het versgebakken brood opat, deed hem plezier. Ze stond naast hem bij het aanrecht en kreunde van genot bij het proeven van het hapje dat hij haar alvast gegeven had.
Ook vond hij het prettig dat ze niet zeurde over haar gewicht. Het kon hem niet schelen hoeveel ze zou aankomen, want hij hield van alles van haar. Toen hij zich naar haar toe boog om haar te kussen, proefde hij op haar lippen de olijfolie en de geurige kruiden die hij gebruikt had voor het recept.
Het woord goddelijk dekte bij lange na het gevoel niet dat hij had toen hij haar tegen zich aantrok, het gevoel van haar lichaam tegen het zijne. ‘Hier heb ik de hele dag naar verlangd,’ mompelde hij. ‘Je hebt geen idee hoe vurig ik naar je verlang.’ Hij kuste haar lang en hard. ‘De afgelopen twee maanden na je vertrek was het alsof ik in een woestijn leefde. Dino was de enige reden dat ik nog functioneerde. Wanneer ga je nu eens toegeven dat je mij ook gemist hebt?’
‘Doe ik dat op dit moment niet?’ Haar gesmoorde antwoord wond hem op.
‘Irena…’ Verlangend kuste hij haar oogleden en haar fraai gewelfde lippen. Beurtelings kusten ze elkaar. Elke kus was hartstochtelijker en duurde langer dan de vorige.
Opeens werd er op de voordeur geklopt.
Ze wilde zich van hem losmaken, maar hij wist wie de stoorzender was en trok haar met bezittersair tegen zich aan. Het kloppen werd dringender.
‘Daar staat iemand die geen zin heeft om weg te gaan.’
‘Het nieuws van ons aanstaande huwelijk heeft Mila’s advocaat al bereikt.’ Hij drukte nog snel een kus op haar handpalmen. ‘Een van mijn neven staat nu natuurlijk voor de deur om uit te zoeken of het echt waar is. Waarschijnlijk is het Gino. Voel je je in staat om hem te ontmoeten als ik hem binnenlaat?’
‘Moet ik bang voor hem zijn?’
‘Hij vormt geen bedreiging, maar jij wel, omdat je op het punt staat mijn vrouw te worden.’
‘Ik begrijp er niets van.’
‘Jarenlang hebben we geen contact met elkaar gehad, maar na onze terugkeer uit Californië zullen hij en mijn andere neven me een stuk vaker gaan zien. Ik ga nu maar opendoen voordat hij het hele huis afbreekt. We zullen hem het restje bruschetta aanbieden,’ besloot hij met een vileine glimlach.
Maar toen hij de deur opendeed, bleek het zijn stiefbroer Fabbio te zijn. Blijkbaar had die het Gino of Luca niet toevertrouwd om het vuile werk voor hem op te knappen. Zo zo, dacht Vincenzo. Alle akelige gebeurtenissen van vroeger flitsten weer door hem heen. Hij kon de keren dat hij zijn poenige donkerblonde stiefbroer de afgelopen zeven jaar had gezien, op de vingers van één hand tellen. ‘Entrate, prego.’
‘Ik blijf liever waar ik ben. Is het waar?’
Sommige dingen veranderen ook nooit, dacht Vincenzo. Hij wierp een blik over zijn schouder. ‘Amore? Ik wil je voorstellen aan mijn stiefbroer.’
Irena liep naar hem toe.
Hij wist dat hij erop kon rekenen dat ze het hoofd koel hield als ze voor onaangename verrassingen kwam te staan. Ze maakte zich niet druk, behalve wanneer het erom ging wie de vader van haar kind was.
De verwonderde uitdrukking op Fabbio’s gezicht bij het zien van zijn verloofde ontging hem niet. Na hun vurige kussen in de keuken zag ze er nog onweerstaanbaarder uit dan anders. Hij sloeg zijn arm om haar schouders en trok haar tegen zich aan. ‘Irena Spiros, dit is Fabbio. Hij heeft vele talenten. Hij is onder andere avvocato.’
‘Dat betekent dat hij advocaat is, toch?’ Met het gemak en de onbewuste gratie van een echte dame gaf ze hem een hand. ‘Prettig kennis met je te maken, Fabbio.’
Vincenzo’s stiefbroer was zo van haar onder de indruk dat hij alleen maar iets onverstaanbaars kon mompelen. Het was een van die schaarse momenten waarop hij met zijn mond vol tanden stond. ‘Ik heb je vaker gezien,’ slaagde hij uiteindelijk in uit te brengen.
‘Ach, dat zeggen mensen wel meer tegen me. Ik schijn een doorsneegezicht te hebben.’
Vincenzo had nog nooit iemand ontmoet die zo gevat kon reageren als zij.
‘Nee, dat is het niet.’ Fabbio was een volhouder. Kennelijk rustte hij niet voordat hij het naadje van de kous wist.
Maar Irena gooide het over een andere boeg. ‘Kom binnen. Vincenzo heeft iets heerlijks gemaakt. Als je het laatste restje bruschetta niet opeet, doe ik het en ik heb al meer gegeten dan goed voor me is.’
Met die onweerstaanbare glimlach van haar is de verovering van mijn getrouwde stiefbroer compleet, dacht Vincenzo.
‘Een andere keer misschien. Ik kom nu onaangekondigd langs.’ Fabbio’s blik dwaalde van haar weelderige zwarte haar via de even weelderige rondingen van haar lichaam naar haar in nylons gehulde voeten. Het tafereel dat hij voor zich zag, leek op dat van twee geliefden die samen een intiem feestje hadden. Eindelijk slaagde hij erin zijn blik van haar af te wenden. Hij keek naar Vincenzo, die hij jaren geleden dood had gewenst. ‘Kan ik even met je praten?’