Zonovergoten Romance & Italiaans Geluk
Hoofdstuk 1
‘Het spijt me, Ms. Turner, maar Kyrie Simonides zegt dat hij u vandaag niet meer kan ontvangen. Kunt u aanstaande dinsdag om drie uur?’
Gefrustreerd kneep Gabi in het handvat van haar bruine tas. ‘Dan ben ik niet meer in Athene.’ De uitslag van haar gesprek zou bepalen wanneer ze Griekenland zou verlaten, als ze hem tenminste nu te spreken kreeg.
Zo kalm mogelijk antwoordde ze verder: ‘Ik wacht nu al drie uur, hij heeft vast wel vijf minuutjes om even met me te praten.’
De vrouw met het grijs wordende haar schudde haar hoofd. ‘Het is weekend. Hij had al een uur geleden uit Athene willen vertrekken.’
Om twintig over zes op een hete vrijdagmiddag geloofde Gabi dat graag maar ze was niet tot hier gekomen om nu te worden weggestuurd. Er stond te veel op het spel. Ze haalde diep adem en zei: ‘Ik zeg dit liever niet maar hij laat me geen keus. Zeg alstublieft dat het gaat om een zaak van leven en dood.’
Het gezicht van de secretaresse onderging een subtiele verandering voordat ze zei: ‘Als dit een grapje is, vrees ik dat het averechts zal werken.’
‘Het is geen grapje,’ verzekerde Gabi haar. Ze was een meter zestig lang en droeg een lichtgeel, katoenen pakje. Bij het betreden van het gebouw was ze al grondig gecontroleerd dus de secretaresse wist dat ze geen gevaar opleverde.
Na een kleine aarzeling, de vrouw stond kennelijk voor een dilemma, stond ze op en liep gedecideerd naar het kantoor van haar baas. Eindelijk gebeurde er wat.
Bij zijn privékantoor op de bovenste etage van het gebouwencomplex in het centrum van Athene was het een komen en gaan van zakenmensen maar zij was tot nu toe genegeerd. Als ze direct had gezegd dat het een zaak van leven en dood was, dan had ze waarschijnlijk meteen kunnen doorlopen. Maar het was niet haar manier om door dreigen haar zin te krijgen. Nu zat er niets anders op.
Gabi wist maar drie dingen over de drieëndertigjarige Andreas Simonides: ten eerste dat hij bekendstond als de nieuwe kracht bij de internationaal bekendstaande Simonides Corporation die zich bezighield met metallurgie, inclusief aluminium, koper en plastic.
Haar bron had haar toevertrouwd dat hun uitgebreide, in tientallen jaren opgebouwde fortuin bestond uit tachtig bedrijven. De familie Simonides regeerde over twaalfduizend werknemers, een imperium dat de Griekse grenzen ver overschreed.
Ten tweede dat hij een buitengewoon aantrekkelijke man was, als de krantenfoto’s tenminste niet logen.
Het derde feit was niet bekend bij het publiek. Niemand wist wat zij wist… zelfs de man in kwestie niet. Als ze hem had gesproken, zou zijn leven voor altijd veranderd zijn, of hij dat nu leuk vond of niet.
Ze hoorde de secretaresse terugkomen. ‘Kyrie Simonides geeft u twee minuten, niet meer.’
‘Dank u wel!’
‘Loopt u maar door de gang naar de dubbele deuren.’
‘Nogmaals dank,’ zei ze oprecht voor ze zich met wippende, blonde krullen weg haastte. In de elegante ruimte zag ze aanvankelijk niemand.
‘Een zaak van leven en dood zei u?’ klonk een ironische, diepe, prettig vibrerende stem achter haar.
Ze draaide zich om en zag een lange man die een duur uitziend, grijs colbertje aantrok dat hij net uit een kast had gehaald. Het spel van de spieren in zijn armen en schouders onder het oogverblindend witte hemd bevestigde het feit dat hij niet al zijn tijd op kantoor doorbracht. Hulpeloos gleed haar blik naar de broek die zijn stevige dijen omsloot.
‘Ik wacht, Ms. Turner.’
Blozend omdat hij haar had betrapt terwijl ze hem aanstaarde hief ze haar hoofd op, maar toen ze in zijn staalgrijze, half achter lange, zwarte wimpers verborgen, afstandelijke ogen keek, stokte haar stem.
Hij had dik, zwart haar en een olijfkleurige huid. Zijn donkere, Griekse uiterlijk fascineerde haar. Op de foto die ze van hem had gezien, was het dunne, half in zijn linkerwenkbrauw verborgen litteken niet zichtbaar geweest, net zomin als de lijntjes rond zijn ogen en zijn brede, mannelijke mond. Sporen van een leven vol emoties.
‘U bent moeilijk te bereiken.’
Nadat hij de kastdeur had dichtgedaan, liep hij naar zijn privélift. ‘Ik moet nu weg. Daar u aanstaande dinsdag niet kunt terugkomen, moet u nu zeggen wat u op uw hart heeft, anders is het te laat.’ Hij stapte de lift in, klaar om op het knopje te drukken. Op het dak stond ongetwijfeld een helikopter op hem te wachten om hem voor het weekend naar het een of andere exotische vakantieoord te vliegen.
Naast hem voelde ze zich kleiner dan ooit. Ze had weliswaar geen afspraak maar zijn neerbuigende toon was beledigend. Toch hield ze zich in want misschien kreeg ze nooit meer de gelegenheid zo dicht bij hem te komen.
Ze haalde een bruingele enveloppe uit haar tas. Toen hij geen aanstalten maakte om hem aan te pakken, maakte ze hem open en haalde de inhoud eruit.