Reading Online Novel

Zonovergoten Romance & Italiaans Geluk(7)



‘S’agapo,’ fluisterde hij voor hij ophing.





Hoofdstuk 2





De volgende middag hielp Gabi’s moeder haar de baby’s in hun wandelwagen te installeren. ‘Het is warm buiten.’

‘Ja, een echte zomerse dag.’ Gabi had hun flesjes al in het bagagemandje achter de stoeltjes gestopt. ‘Ik heb hen dunne kleertjes aangetrokken.’ De een in lichtgroen, de ander in pastelblauw. ‘In het park is gelukkig schaduw. We gaan lekker wandelen, of niet soms?’

Zachtjes drukte ze een kus op hun wangetjes. Ze was maar één nacht weg geweest maar ze had hen vreselijk gemist. Ze waren klaarwakker en ze spartelden alle kanten op met hun stevige armpjes en beentjes.

‘O, Gabi… wat zijn ze lief en wat lijken ze op Thea.’

‘Ja, dat vind ik ook.’ Maar ze leken ook op iemand anders. Daarom waren ze ook zo schattig. Ze omhelsde haar moeder. ‘Door hen zal Thea altijd bij ons zijn.’

‘Je vader is zo gek op hen dat ik vrees dat hij het niet zal kunnen verdragen dat je ze mee terugneemt naar Virginia. Ik kan het hem in ieder geval niet aandoen. Beloof me alsjeblieft dat je er nog eens over zult nadenken.’

‘Dit hebben we al zo vaak besproken, mam. Pap kan zijn werk niet goed doen met de baby’s thuis. Het is voor jullie met jullie drukke agenda’s veel beter. Thuis heb ik mijn vrienden en ik kan andere moeders met baby’s leren kennen. We zullen elkaar vaak genoeg zien, dat weet je!’

De gedachte Andreas terug te zien bezorgde haar zoveel vlinders in haar buik dat ze aan niets anders kon denken. Ze liet haar moeder los. ‘Tot straks.’

Nadat ze zich ervan had vergewist dat de baby’s goed lagen, zachtjes op een dekentje met de zitting helemaal naar beneden, verliet ze het gebouw waarin het consulaat en het appartement van haar familie waren gevestigd. Van hieruit had ze zicht op de haven van Heraklion aan de noordkust van Kreta, een eiland vol Romeinse en Ottomaanse geschiedenis.

Normaal gesproken mijmerde ze tijdens haar wandelingetjes met de baby’s over het verleden van het eiland maar nu hield ze haar blik gevestigd op de haven. Ergens daar beneden lag de boot die haar van Piraeus hierheen had gebracht,

De reis was gladjes verlopen en van de golven op zee had ze niets gemerkt. Toch had ze niet kunnen slapen en had aan één stuk door liggen woelen.

De man die ze als ongevoelig en egoïstisch had beschouwd voldeed niet langer aan dat beeld. Eerlijk gezegd lukte het haar niet hem in een categorie onder te brengen, nog een reden voor haar rusteloosheid.

Daardoor was ze laat in slaap gevallen en ze was pas wakker geworden toen Stavros haar het ontbijt bracht. Nadat ze hem had bedankt, had ze een douche genomen, haar haar gewassen en geföhnt, en een witte broek, een mouwloos, donkerblauw met wit topje, en sandalen aangetrokken.

Nadat ze lippenstift had opgedaan, pakte ze haar tas en liep naar de kajuit waar ze verwacht had Andreas te vinden. Ze had hem willen bedanken maar hij was nergens te bekennen. Ergens was ze teleurgesteld hoewel daar geen enkele reden voor was.

Toen Stavros aankondigde dat haar vervoer klaarstond, had ze geen andere keus dan aan land te gaan. Hij had haar tas naar de taxi gebracht en haar een prettige dag gewenst. Nadat ze hem nog eens had bedankt, was ze door de drukke stad van bijna honderdveertigduizend inwoners gereden. Halverwege de heuvel bereikten ze de bewaakte poort van het consulaat.

Tegen haar ouders had ze wat nietszeggende opmerkingen gemaakt dat ze het leuk had gehad in Athene maar dat ze de kinderen zo erg had gemist dat ze naar huis had gewild. De baby’s waren zo opgetogen geweest haar te zien dat haar hart was weggesmolten.

Toen ze bij het park kwam, begon haar hart sneller te kloppen en dat kwam niet alleen door de warmte. Wat als Andreas zou besluiten dat hij de kinderen wilde hebben? Daar had ze op gehoopt en ze had ervoor gebeden maar ze had geen rekening gehouden met de schok die ze voelde bij de gedachte dat ze hen zou moeten opgeven.

In het park waren veel kinderen, sommigen met hun moeders. Op de bankjes zaten oudere mensen te praten. Toeristen met fietsen stonden uit te rusten voor ze verdergingen. De scène was vredig, tot ze de opvallende man zag die onder een palmboom een krant zat te lezen.

Hij straalde kracht en rust uit. Een man van de wereld. Een van de machtigste mannen van Griekenland. Waar hij ook heenging, altijd werd hij vergezeld door bodyguards maar ze zou nooit te weten komen wie dat waren en waar ze zich verborgen.

Hij droeg een blauw, zijden sporthemd en een bruine broek, waarin zijn ruwe, mannelijke schoonheid goed uitkwam.

Ze keek naar de tweeling. Ze wisten niet dat hun vader in de buurt was, slechts drie meter van hen verwijderd.

Zijn door donkere wimpers omhulde, intelligente ogen gleden over de krant voor hem maar toen legde hij hem opzij en stond op.