Tachtig dagen rood(198)
Weifelend greep Dominik de deurklink. Hij probeerde de klink te draaien, maar kreeg er geen beweging in. Dat had hij ook niet verwacht.
Vanaf dit moment was hij op zichzelf aangewezen.
Naast de deur hing een elektronisch toetsenbordje.
Hier had hij rekening mee gehouden. Op internet had hij gezocht naar informatie over Viggo Francks leven. Zijn verjaardag, die van zijn ouders, van zijn zus, de belangrijke data in zijn leven, zijn eerste trouwdag, de dagen waarop zijn eerste liedjes en albums waren uitgebracht, enzovoort. Dominik toetste Viggo’s geboortedatum in, maar er gebeurde niets. Ook dat verraste hem niet. Deze systemen vereisten normaliter een serie letters én cijfers. In het wilde weg probeerde hij Viggo’s initialen, gevolgd door een numerieke sequentie die met 1 begon. Toen 2,3,4,5, maar er kwam geen klikje als teken dat hij de juiste code had ingevoerd.
Moedeloos trapte hij tegen de deur. Er kwam geen beweging in.
Zo ver gekomen en allemaal voor niets.
Toen schoot hem het wachtwoord te binnen voor de voordeur, dat Summer hem had gegeven. Maar ook dat leverde niets op. Het zou ook niet slim zijn geweest dezelfde code voor twee verschillende deuren te gebruiken.
Hij kreeg een ingeving.
De kluis voor vinyl.
Platen.
Voor de voordeur was het 3.3.13. r.p.m. geweest.
Er gleed een voorzichtig lachje over zijn gezicht.
Viggo, die slim dacht te zijn…
Hij toetste een nieuwe code in.
4.5.r.p.m.
Er klonk een luide zoemer en Dominik hoorde het mechanisme aan de binnenkant van de zware deur in positie klikken. Met ingehouden adem wikkelde hij zijn vingers om de metalen klink. Deze keer voelde hij geen weerstand. Het slot weigerde hem de toegang niet meer.
Dominik voelde een stoot pure adrenaline door zijn bloed gaan.
Hij duwde zacht tegen de deur, die geruisloos openging, alsof hij over een luchtkussen gleed.
Het was een kleine ruimte, in duisternis gehuld. Dominik ging voorzichtig naar binnen. Hij liet zijn hand over de muur glijden, zoekend naar een schakelaar. Hij vond er geen binnen een veilige afstand van de deur, maar ineens kwam er een matte strook neon tot leven – in reactie op het opengaan van de deur waarschijnlijk – die geleidelijk meer licht gaf.
Het was een vierkante ruimte zonder ramen. Aan de achterwand waren planken bevestigd. Midden in de kamer stonden twee lage uitstaltafels. Aan de andere muren hingen een stuk of zes schilderijen en ingelijste prenten, lukraak door elkaar. Even vroeg Dominik zich af waarom deze kunstwerken hier waren en niet in de galerij werden tentoongesteld. Waren ze misschien kostbaarder? Maar toen hij zijn ogen door de kamer liet dwalen in plaats van over de muren, werd zijn aandacht algauw getrokken door een van de plompe, zware, met glas afgedekte meubelstukken waarop de Bailly was opgesteld.
Hij slaakte een diepe zucht.
Zelfs als de Bailly verstopt was geweest in een berg violen met min of meer hetzelfde uiterlijk zou hij hem hebben herkend. Hij was uniek.
Het gewilde instrument was kennelijk ongehavend. Het vernis ving het licht en straalde warmte uit.
Dominik liep op de tafel af en liet zijn vingers over de snaren glijden. Hij voelde dat ze strak en ontvankelijk waren. Echo’s van al die melodieën die Summer voor hem had gespeeld overspoelden hem en hij herinnerde zich de omstandigheden waarin hij ze had gehoord – stuk voor stuk.
Hij zuchtte.
De Angelique.
Gewoon een instrument, met vier snaren, gestemd in volmaakte kwinten. Uit hout gesneden en met darmen bespannen, in elkaar gelijmd, met de vorm van een zandloper – als een vrouw met voluptueuze rondingen, die onophoudelijk oerdriften wekt.
Maar wel een instrument dat nu zoveel betekende in zijn leven. Om te beginnen had het hem en Summer bij elkaar gebracht. Het had gezien hoe ze elkaar ontmoetten, uit elkaar waren gegaan en op drift waren geraakt. Het was getuige geweest van hun plezier en hun treurnis, hun hartstocht en hun verdriet.
Een viool met zijn eigen geschiedenis. Waren Dominik en Summer niet meer geweest dan een hoofdstuk in zijn lange, doorgaande geschiedenis? Wie zou hun voetsporen drukken, wie zou de volgende op het toneel zijn?
Maar Dominik wist dat dit ene hoofdstuk nog niet was afgesloten.
De gestolen viool was hier. Maar waar was de strijkstok? Die lag niet bij het instrument op de uitstaltafel. Hij wist niet eens of de strijkstok echt bij de Bailly hoorde, of hij tegelijk met de viool was vervaardigd, ruim een eeuw geleden, en samen met de viool al die jaren van onwaarschijnlijke avonturen had beleefd.
Zijn ogen schoten nog één keer door de kamer.
Een paar schilderijen en prenten aan de wand het dichtst bij de deur kwamen hem bekend voor. Hij had het idee dat hij ze heel vaak in boeken over kunst of in catalogi van tentoonstellingen had gezien, maar aan geen van de kunstwerken kon hij een naam verbinden. Hij liep langs de planken, waarop allerlei snuisterijen stonden – steentjes, speelgoedautootjes en porseleinen poppetjes –, en zag uiteindelijk de strijkstok, die verloren in een hoek lag. Hij strekte zijn hand ernaar uit.