Tachtig dagen rood(197)
Het grote huis baadde in stilte. Alleen het gedempte geluid van de airco schuifelde als op kousenvoeten door de leegte van de kamers.
Hij begaf zich naar het spiraalvormige trappenhuis dat Summer had omschreven en sloop de wenteltrap af naar de ondergrondse ruimten van het herenhuis.
Hij vond de ruime galerij, met in het hart een groot aantal beelden en installaties. Door de rijen lampen die in het witte plafond waren verzonken leek het een museumzaal. Elk spotje was kundig gericht op een schilderij, een prent of een structuur, om het kunstwerk op zijn voordeligst te laten uitkomen, vanuit welke hoek het ook werd bekeken. Heldere zichtlijnen tussen de beeldhouwwerken in alle vormen en maten. De afbeeldingen aan de wanden eromheen keurig op een rij, allemaal op dezelfde hoogte, een ballet van kleuren en composities. Dominik herkende de industriële zeefdrukken van Warhol en een paar erotische tekeningen van stieren en blote nimfen die uit de dansende pen van Picasso waren gevloeid. Er waren ook klassiekere beelden: balletdanseresjes in de stijl van Degas, landschappen met bloemen à la Van Gogh, abstracte geometrische vormen, die in zijn ogen te modern en te weinig kunstzinnig waren, en nog veel meer. Het was een verbazingwekkende galerij en Dominik kon slechts gissen naar de waarde van de werken die er waren tentoongesteld.
Hij wist dat hij hier een eeuwigheid zou kunnen doorbrengen. Eindeloos zou hij de schoonheid van sommige stukken in Viggo’s collectie kunnen bewonderen. Maar daarvoor had hij nu noch de tijd noch de gelegenheid. Hij verliet de zaal en daalde verder af in de ondergrondse ruimten van het herenhuis, tot hij bij het zwembad kwam, onder een verlaagd plafond, waarvan Summer had gezegd dat hij daar vooral moest zoeken.
De smaragdblauwe glinstering van het roerloze water trof zijn ogen en even zag Dominik in zijn verbeelding Summers bleke, naakte schoonheid het water doorklieven. Hij zag voor zich hoe ze met krachtige slagen een voor trok door het smalle, in bochten verlopende bad. Hoe vlak onder de oppervlakte haar benen zich sloten en uit elkaar gingen, als de bladzijden van een boek. Hoe haar vuurrode manen achter haar aan dreven, als een wolk van kleurstof die in het water oploste en het tot leven bracht.
En, natuurlijk, de gebeeldhouwde perfectie van Luba’s lichaam. Luba, die als een meerminkoningin bij de kunstmatige waterval en de glibberige, natte grijze hoop stenen vertoefde. Wee de verhalen die deze ruimte zou kunnen vertellen…
Dominik onderbrak zijn afdwalende gedachten zo snel mogelijk. Hij tuurde in de hoek waar het schemeriger was. Zijn ogen zochten de vitrine, die een groot aantal van Viggo’s muziekinstrumenten moest bevatten. Daar was ze, achter een verzameling kleinere beelden, kunstvoorwerpen, uit hout gesneden nimfen en grotesken. Een grote stalen stelling was het, aan de muur bevestigd en met glas ervoor. De smalste wand was er voor de helft mee bedekt. Vanaf de plaats waar Dominik stond, kon hij erin kijken. Evenwijdige lagen planken, allemaal overladen, volgestouwd met allerlei instrumenten, die er lusteloos bij lagen, treurig, omdat ze jarenlang niet aangeraakt, laat staan bespeeld waren.
Aan de ene kant een hele rij elektrische gitaren. Sommige glansden in het licht dat het water weerspiegelde. Andere waren dof en zwaarlijvig. Ze deden denken aan soldaten in het gelid, wachtend op bevelen. Onder de collectie elektrische gitaren stond een tweetal accordeons, met daarnaast verschillende koperen instrumenten, een paar trompetten, een trombone en een saxofoon, de meeste in armzalige staat, met deuken en vlekken in het koper, als schipbreukelingen. Daarnaast waren er twee planken met violen.
Dicht langs de vochtige rand van het zwembad lopend ging Dominik op de grote glazen kast af.
Er waren slechts vier violen tentoongesteld en hij bekeek ze snel, de een na de ander. De Bailly was er niet bij. Ze waren allemaal mooi, ontegenzeglijk. Glanzend, door het patina dat de tijd ze had gegeven, en verfijnd, doordat het hout zeldzame combinaties van bruin en oranje was gaan vertonen. Sommige waren gestreept, andere effen, maar ze hadden allemaal een elementaire vorm, voor de eeuwigheid uitgesneden. Dominik had niet veel verstand van antieke violen, afgezien van de Bailly en de verhalen die erover gingen, maar hij wist dat deze zeldzaam en bijzonder mooi moesten zijn. Deze vier instrumenten hadden absoluut iets kwetsbaars. Alsof ze te kostbaar waren om bespeeld te worden. Maar hij wist dat ze, in de juiste handen, een bijzonder geluid zouden geven – zuiver en vol warmte.
Hij merkte dat de vitrine niet eens afgesloten was. Een van de deurtjes stond op een kier. Hij kwam in de verleiding een van de zeldzame violen in zijn handen te nemen, maar hij besefte dat het geen zin had, want hij kon niet eens vioolspelen.
Er ging een golf van schrik door hem heen. Had hij het bij het verkeerde eind gehad? Had Viggo er niets mee te maken dat de Bailly was verdwenen? Toen herinnerde hij zich wat Summer hem over de glazen kast had verteld: als de Bailly daar was geweest, zou ze hem hebben herkend. Ja, het gewelf. De deur waar Luba het over had gehad. Waar Viggo zijn opnamen op vinyl bewaarde, zoals hij beweerde. Dominik liep langs de vitrine en zag de boog en de stalen deur die erdoor verborgen werd. Misschien hadden de oorspronkelijke eigenaren van het huis, die deze ondergrondse ruimten hadden laten uitgraven, dit bedacht als een soort toevluchtsoord.