Slaven van de Klau(37)
'Hier komt Heer Drecke!' De stoere burgers van Phronus gingen opzij om ruimte te maken voor een van de klanten die Hack op kantoor had gezien. Net als toen rammelden en kletterden zijn diverse degens, hartsvangers, dolken en ponjaards als hij liep, en zijn neus was schitterender versierd dan Hack zich herinnerde. Maar niet alle Phrones waren zo verlucht; de enorme neuzen met hun inlegwerk van amethisten, rozenkwarts en leverstenen schenen status of rang aan te duiden.
Heer Drecke bleef staan, monsterde Hack van top tot teen, bekeek zijn bagage en spuwde op de grond. 'Is dit het enige resultaat van onze reis naar de Aarde? Zarius beloofde ons gouden bergen! Hier gaat iemand voor boeten!'
'Ik stel voor dat wij ons gesprek ergens op een ordelijke manier voortzetten,' zei Hack. 'Als we resultaten willen boeken zult u zich moeten onderwerpen aan een redelijke mate van sociale tucht.'
Dreckes gezicht spleet open in een grijns waaraan ettelijke tanden ontbraken. 'Wij zijn geen onderdanig volk. Je moet ons nemen zoals wij zijn; jij moet met ons werken, wij niet met jou. Dat is de taak van een regering!'
Hack wenste dat hij op wonderbaarlijke wijze van plaats kon ruilen met Edgar Zarius. 'Als u weigert mee te werken,' zei hij tegen Heer Drecke, 'dan heeft u daarmee alleen uzelf. Mijn salaris wordt eenvoudig doorbetaald, op uw kosten, dus voor mij maakt het allemaal niets uit.'
Weer grijnsde Drecke. 'Nou goed, laten we dan maar gebruik van je maken.' Hij wees met zijn duim naar een hut naast een goot die als latrine en riool voor het grootste deel van de stad leek te dienen. 'Neem daar maar je intrek.'
Hack keek het plein rond, dat bezaaid lag met rommel, krengen, vuil in het algemeen. Het enige bouwwerk dat niet op instorten leek te staan, was het stenen gebouw met de twee verdiepingen achter hem. 'Dank u,' zei hij. 'Ik kan beter dicht in de buurt gaan wonen van de regeringskantoren, en daarvoor heb ik de hele bovenverdieping van dat stenen gebouw nodig!'
Drecke staarde hem verontwaardigd aan. 'Dat is de Sociƫteit van de Edellieden!'
'Ik behelp me er wel mee. Wat doet u aan mijn bagage?'
'Hoe bedoel je?' gromde Drecke met een gezicht als een donderwolk.
'Ik wil dat mijn koffers met mij meegaan.'
'Nou, neem ze dan mee. Of wou je soms dat ik ze droeg?'
'U of een van uw landgenoten.'
Drecke beende vechtlustig naar hem toe. 'Ik zal je even duidelijk maken dat je nu niet op Aarde bent. Je bent omringd door de mannen van Phronus, en die zijn stuk voor stuk beter dan jullie besten. Moeten wij dan jouw koffers dragen?' En nu werd hij razend; zijn gezicht liep paars-rood aan en zijn mond verstrakte en begon te trekken. De menigte hief een onheilspellend gejammer aan.
'Laten we dit even uitpraten,' zei Hack. 'U-'
'Zijn wij jouw slaven?' brulde Drecke. Met vervaarlijk opgetrokken schouders rukte hij een zware hartsvanger uit een van het dozijn wapenscheden op zijn lichaam. Hack stak zijn hand op om een stuk speelgoed te tonen, een snel wentelende schijf waaruit kleurige vonken en spetters en groene en paarse vlammen kwamen. Drecke deinsde geschrokken achteruit.
'We praten het even uit,' zei Hack. 'U heeft Zodiac Control in de arm genomen om een regering voor u te organiseren. Als zo'n regering wil functioneren, moet hij respect afdwingen. Ik vertegenwoordig deze regering. Als ik zelf deze koffers draag, raak ik dat respect kwijt. En dus faalt de regering. En u heeft dan uw tijd en uw geld verspild.
Ten tweede: een regering is in wezen een instelling van het volk dat door die regering wordt gediend. Als u de regering beledigt, beledigt u het volk. Ik vertegenwoordig deze regering. Als u mij beledigt, beledigt u zichzelf. Als ik mijn bagage droeg, zou ik, de regering, u beledigen en te schande maken. Als u uw trots heeft, dan draagt u mijn bagage. Draagt u mijn bagage niet, dan maakt u zichzelf belachelijk.'
Drecke stond met zijn ogen te knipperen. 'Ik maak mezelf belachelijk als ik jouw bagage niet draag?'
'Ja natuurlijk. U bent naar de Aarde gegaan om voor een regering te zorgen. Als u niet meewerkt nu ik hier ben, maakt u zich belachelijk tegenover al uw landgenoten en dan wordt u het mikpunt van hun spot.'
Drecke schudde verward zijn hoofd, zodat zijn gouden haarknoppen tegen elkaar rinkelden. 'Wie zegt er dat ik belachelijk ben?' Woedend tuurde hij naar de omstanders.
Hack wees naar zijn koffers. 'Breng die naar het regeringsgebouw. Ik volg.'
Maar Drecke weifelde nog. 'De regering kan zich ook laten bedienen door personen met weinig prestige.' Hij wees. 'Jij daar, Gansen! En Kertz! Breng de regeringsbagage! Steel niks!'
Hack werd door de norse, onvriendelijke Drecke naar het grote stenen gebouw van de Edelliedensociƫteit geleid. Heer Drecke bracht hem naar een vochtige, donkere kamer onder de grond, die onplezierig dicht bij de kerkers lag. Deze waren gevuld met een stuk of tien Sabols en drie ongelukkige Seprissanen die gevangen werden gehouden tot er losgeld voor hen werd betaald.