Reading Online Novel

Slaven van de Klau(30)



Lusiane keek vluchtig rond het kantoor, met een verachtelijk gezicht voor het aftandse meubilair, de bejaarde irsys [1] , de stoffige aandenkens en getuigschriften. 'Geen wonder. Het is hier een zwijnenstal. Het is wel duidelijk dat er een nieuwe bezem doorheen moet. Allereerst stel ik voor dat je Hack ontslaat.'

'Ik moet Hack ontslaan?' Edgar keek haar fronsend aan. 'Doe jij het maar. Jij hebt evenveel aandelen als ik.'

Lusiane toonde hem haar prachtige tanden in een spotlach. Milton Hack, met zijn belang van acht procent, bepaalde het machtsevenwicht en geen van beiden wilde hem tegen zich in het harnas jagen.

'Natuurlijk heb jij geprobeerd hem uit te kopen?' zei Lusiane.

Edgar knikte kort en grijnsde wrang. 'En jij natuurlijk

ook?'

'Inderdaad. Wat is die man koppig!' zei Lusiane voor haar doen ongewoon heftig. Zij had al haar talenten en listen tegen Hack in het geweer gebracht, zonder zichtbaar effect. 'Hebben we echt een "vertegenwoordiger te velde" nodig? Hij heeft zo'n onduidelijke taak. Waarom laten wc hem niet voor de verkoop zorgen of toezicht houden of zoiets?'

Edgar zei onverschillig: 'Ja, waarom niet?'

Hack werd er op uitgestuurd om nieuwe klanten te werven op de planeten van de Andromeda-keten. Hij bleek niet bijzonder geschikt voor deze taak. Na vier maanden arriveerde hij weer in Farallon en het enige resultaat van zijn inspanningen was een stapeltje declaraties.

Tijdens zijn afwezigheid was er van alles veranderd, veel meer dan de cosmetische wijzigingen waarop hij had gerekend. De oude kantoren waren vergroot en spectaculair ingericht. De hal was nu rond en de zwarte wanden leunden naar binnen toe en liepen ergens hoog in het donker uit in een koepeldak. Langs de wand cirkelde een bank van zwart leer; op de wanden prijkte een serie hologrammen die elk een gekoloniseerde planeet voorstelden. Glanzende stalen stroken in de vloer kwamen samen bij een ronde receptiebalie van grijs fiboroïde en hier zat, onder een flonkerende kroonluchter, een tamelijk klein meisje in een uniformpje van zwart en wit blokgoed. Haar kapsel was een gladde zwarte kap; haar gezicht was verstandig, alert en ze droeg geen make-up. Hack vroeg zich af wie haar had aangenomen, Edgar of Lusiane.

Hack moest wel toegeven dat de veranderingen ten goede waren wat het imago van het bedrijf aanging. De verbouwing had natuurlijk wel massa's geld gekost, en acht procent daarvan was uit zijn zak gekomen, wat hem een steek van ergernis bezorgde. Hij liep op de receptioniste toe. 'Ik wil meneer Zarius spreken.'

Ze keek hem onderzoekend aan. Ze zag een vierkant gezicht met een smalle kin, een kieskeurige mond, een smalle, kromme neus. Hack was niet groot en als hij ontspannen was, leek hij goedmoedig, een beetje schoolvossig, bijna onbelangrijk. 'Ja meneer. U bent...?'

'Milton Hack.'

'Sorry, meneer Hack, ik herkende u niet. Wilt u even wachten? Meneer Zarius is in gesprek met klanten.'

Hack wandelde door de hal. Hij inspecteerde de hologrammen, die volmaakte ramen naar de ruimte waren. De afgebeelde werelden bevonden zich op een afstand van zo'n twintigduizend kilometer van de camera en ze roteerden zwaarwichtig. Hack had een aantal van deze werelden bezocht. Daar zag hij Ethelrinda Cordas, waar hij zojuist van terugkwam. Hack ging dicht voor het hologram staan om zijn reisroute na te lopen. Van Wylandia naar Heyring naar Torre, en terug naar Wylandia; daarna naar de oostkust en Colmar, naar het noorden en Roseland en Seprissa; het binnenland in naar Parnassus met het paleis van Cyril Dibden de Weldoener, en vandaar naar het eiland Gentila Mercado, vlak onder het Piratenschiereiland... Het was een planeet van paradoxale contrasten, vond Hack; wild en zacht, hardvochtig en gemoedelijk... De toegang tot een aangrenzende kamer week open en drie mannen van Ethelrinda Cordas kwamen eruit. Hack was stomverwonderd. Inbeelding? Oververhitte fantasie? Ongelukkigerwijs niet. De mannen waren onmiskenbaar; massief, met grove gelaatstrekken, onverschillig voor Aardse normen en fatsoensregels. Hun zwarte haar was tot vierentwintig schouder- lange pieken gevlochten die allemaal uitliepen in een gouden knop. Ze droegen een gevernist zwart jasje met wijde mouwen, een wijde zwart en bruin gestreepte broek, witte laarzen met parelmoeren gespen. Ondanks hun zwierige kledij vielen ze vooral op door hun bijzondere neuzen. Dit waren gigantische lichaamsdelen, ingelegd met leverstenen en edelstenen in patronen die uitwaaierden over hun wangen. Ze beenden driftig langs Hack zonder hem een blik waardig te keuren. Hun versieringen rinkelden en ze lieten een geurspoor na met talrijke ingrediënten.

De receptioniste haalde haar neusje op. 'Wat een boeven.'

'Wacht maar tot je hun vrouwen ziet,' zei Hack. Hij liep door naar het kantoor, dat net als de hal eerder spectaculair dan efficiënt was. Edgar Zarius, lang, zwaarmoedig en gemelijk, vormde een ongerijmd spektakel achter het met goudbrons ingelegde marmeren bureau. 'Ah, Hack,' groette hij kleurloos. 'Je bent weer terug. Ga zitten.'