Niet alles is liefde(31)
Hij trok zijn T-shirt over zijn hoofd en veegde ermee over zijn borstkas. Hij moest seks hebben. Dat was zijn probleem. Alleen kende hij niemand in Boise die dat specifieke probleem voor hem kon oplossen. Hij pikte geen vrouwen meer op voor een onenightstand. Hij kon niet echt zeggen wanneer seks met een volslagen vreemde zijn aantrekkingskracht had verloren, maar hij vermoedde dat het ongeveer in de tijd was dat hij een vrouw had opgepikt in een bar in Tulsa die razend was geworden toen hij haar het nummer van zijn mobiel niet wilde geven.
Word verscheen op het scherm, en hij gooide zijn shirt op de vloer bij zijn voeten. Hij keek op zijn notitiekaartjes en begon ze snel te verschuiven; hij legde er een paar weg, pakte ze weer op en legde ze in een andere volgorde. Voor het eerst in weken voelde hij het begin van een vonkje in zijn hoofd. Hij keek naar de aantekeningen die hij had gemaakt, pakte een pen en schreef er nog wat bij. Het vonkje ontbrandde en hij bewoog zijn nek heen en weer en schreef:
Ik heb gehoord dat zijn naam Smith is, maar het zou ook Johnson of Williams of elke andere typisch Amerikaanse achternaam kunnen zijn. Hij is blond en draagt een kostuum en das, alsof hij op een dag een gooi naar het presidentschap wil doen. Alleen heten zijn helden niet Roosevelt, Kennedy of Reagan. Als hij over grote mannen praat, praat hij over Tim McVeigh, Ted Kaczynski en Eric Rudolph. Terroristen van eigen bodem die zich hebben gevestigd in het sediment van het Amerikaanse onderbewustzijn, die zijn vergeten en zijn overschaduwd door hun buitenlandse tegenhangers, tot de volgende daad van Amerikaans extremisme explodeert op het avondnieuws en zwarte inkt morst op de landelijke kranten terwijl het bloed door de straten stroomt.
Alles klikte en snorde en viel op zijn plek, en de volgende drie uur vulde het regelmatige getik op zijn toetsenbord de keuken. Hij pauzeerde om zijn koffiebeker opnieuw te vullen en toen hij klaar was, had hij het gevoel dat er een olifant van zijn borstkas was gestapt. Hij leunde achterover in zijn stoel en ademde opgelucht uit. Hoewel hij het verschrikkelijk vond om toe te geven, had Clare gelijk gehad. Hij had geprobeerd het te forceren, had het stuk op de verkeerde plek willen beginnen, en was niet in staat geweest om dat te zien. Hij was te gespannen geweest. Hij had te strak aan zijn idee vastgehouden om te zien wat zo oogverblindend duidelijk was. Als Clare tegenover hem had gestaan, had hij een kus op haar mooie mond geplant. Natuurlijk was het compleet uitgesloten dat hij Clare ook maar ergens zou kussen.
Sebastian stond van zijn stoel op en rekte zich uit. Eerder, toen hij haar over haar onderzoek had gevraagd, had hij haar een beetje willen plagen. Haar onzeker maken. Haar op stang jagen, zoals hij als kind had gedaan. Alleen was hij degene die voor schut stond. Hij was vijfendertig. Hij had over de wereld gereisd en had veel verschillende vrouwen gehad. Hij was niet iemand die opgewonden werd van een liefdesromanschrijfster in een kersenjurk alsof hij een kind was. Vooral deze bepaalde liefdesromanschrijfster. Zelfs als Clare geen bezwaar had tegen een paar rondjes vrijblijvende, ongebonden, hete en zweterige seks – en dat was een grote ‘als’ – zou het nooit gebeuren. Hij was in Boise om een band met zijn vader op te bouwen. Hij wilde iets uit de as laten herrijzen, en niet de kleine vooruitgang die ze hadden geboekt in lichterlaaie zetten door met Clare naar bed te gaan. Het maakte niet uit dat Sebastian niet voor Joyce werkte. Ze was de baas van zijn vader, en dat maakte Clare de dochter van de baas. Als de pleuris jaren geleden was uitgebroken door een gesprek over seks, wilde hij er niet aan denken wat er zou gebeuren als ze echt seks hadden. Maar zelfs als Clare niet de dochter van de baas was, wist hij instinctief dat ze een vrouw voor één man was. En het probleem met een vrouw voor één man was dat hij geen man voor één vrouw was.
Zijn leven was de afgelopen paar jaar vertraagd, maar hij was het grootste deel van zijn jaren als twintiger van stad naar stad getrokken. Zes maanden hier, negen maanden daar, het vak leren, zijn kracht verbeteren, een naam opbouwen. Vrouwen vinden was nooit een probleem geweest. Dat was het nog steeds niet, hoewel hij op zijn vijfendertigste heel wat kieskeuriger was dan hij op zijn vijfentwintigste was geweest.
Misschien zou hij op een dag trouwen. Als hij er klaar voor was. Als de gedachte aan een vrouw en kinderen er niet voor zorgde dat hij zijn handen in de lucht stak en achteruitdeinsde. Waarschijnlijk was het omdat hij niet bepaald was opgegroeid in een ideale situatie. Hij had twee stiefvaders gehad. Een had hij gemogen, de ander niet. Hij had een paar van zijn moeders minnaars gemogen, maar had altijd geweten dat het een kwestie van tijd was voordat ze vertrokken en zijn moeder zich weer in haar kamer opsloot.
In zijn jeugd had hij altijd geweten dat zijn ouders van hem hielden. Ze hadden alleen een hekel aan elkaar. Zijn moeder was duidelijk uitgekomen voor haar haat jegens zijn vader, maar hij moest toegeven dat zijn vader nooit iets ten nadele van zijn moeder had gezegd. Toch sprak datgene wat niet werd gezegd soms boekdelen. Hij wilde nooit met een vrouw in zo’n vicieuze cirkel vastzitten, en hij wilde zeker geen kind opvoeden in zo’n situatie.