Niet alles is liefde(27)
‘Jezus,’ zei Sebastian en hij bladerde naar hoofdstuk één. Hiermee zou hij waarschijnlijk zo slapen.
Zes
Clare tilde haar hand op en klopte op de rode deur van het koetshuis. Door de donkere glazen van haar zonnebril keek ze op haar gouden horloge. Het was even na twee uur in de middag en de meedogenloze zon brandde op haar blote schouders terwijl ze op de veranda stond. De temperatuur was nu rond de vijfendertig graden, maar zou vandaag naar achtendertig graden stijgen.
Ze had vijf pagina’s geschreven, had een halfuur op de loopband in haar logeerkamer getraind en had een lijst met namen voor Leo’s feest gemaakt. De afgelopen paar dagen was ze druk aan het plannen geweest, in de hoop dat ze geen tijd had om over haar leven na te denken. Ze was er dankbaar voor, hoewel ze dat nooit aan haar moeder zou toegeven. Als ze de namen met Leo had doorgenomen, moest ze naar de stomerij om kleding te halen en ze moest nog feestversiering kopen. Daarna zou ze avondeten maken en afwassen, waarmee ze tot zes of zeven uur druk bezig zou zijn. Misschien ging ze vanavond nog wat schrijven. Elke keer als ze aan Lonny dacht, voelde ze een klein stukje van haar hart afbrokkelen. Misschien werd de pijn minder als ze de komende maanden zo druk bezig bleef en haar gebroken hart de tijd kreeg om te genezen.
Ze wachtte nog steeds op een goddelijke openbaring. Een licht dat op haar leven zou schijnen en haar duidelijk zou maken waarom ze Lonny had gekozen. Een ta-da-moment dat uitlegde waarom ze de waarheid van haar relatie met hem niet had gezien.
Clare hing het kleine tasje aan haar schouder recht. Het was nog niet gebeurd.
De deur zwaaide open. Licht scheen over de drempel en stroomde het huis in. ‘Heilige moeder Maria,’ vloekte Sebastian terwijl hij een arm optilde om zijn ogen tegen de zon te beschermen.
‘Helaas niet.’
Hij keek met bloeddoorlopen ogen onder zijn naakte arm door op haar neer alsof hij haar niet helemaal herkende. Hij droeg de spijkerbroek en het Molson-T-shirt van gisteren. Het was gekreukt en zijn haar stond bij zijn voorhoofd rechtop. ‘Clare?’ zei hij uiteindelijk. Zijn stem was rauw en slaperig, alsof hij net uit bed was gerold.
‘Bingo.’ Lichtbruine stoppels lagen als een schaduw op de onderste helft van zijn gezicht, en de schaduw van zijn arm rustte op de scheiding tussen zijn lippen. ‘Heb ik je wakker gemaakt?’
‘Ik ben al een tijdje op.’
‘Een late nacht?’
‘Ja.’ Hij wreef met zijn handen over zijn gezicht. ‘Hoe laat is het?’
‘Ongeveer kwart over twee. Heb je in je kleren geslapen?’
‘Dat zou niet voor het eerst zijn.’
‘Ben je aan het zuipen geweest?’
‘Zuipen?’ Hij liet zijn hand langs zijn zij vallen. ‘Nee, ik heb de hele nacht gelezen.’
Het lag op het puntje van haar tong om tegen hem te zeggen dat het bekijken van prentenboeken niet echt als lezen werd beschouwd, maar ze zou vandaag vriendelijk tegen hem zijn, ook al werd het haar dood. Het had haar gisteren een goed gevoel gegeven om hem een idioot te noemen. Even. Tegen de tijd dat ze haar garage in reed, was de opgetogenheid vervaagd en voelde ze zich onwaardig en lomp. Zich verontschuldigen zou een aardig gebaar zijn, een damesachtig gebaar, maar ze pleegde nog liever zelfmoord. ‘Dat moet een goed boek zijn geweest.’
‘Het was interessant.’ Er gleed een schaduw van een glimlach over zijn mond.
Ze vroeg niet welk boek hij had gelezen. Het kon haar niet echt schelen. ‘Is je vader in de buurt?’
‘Ik weet het niet.’ Hij stapte opzij en ze liep langs hem het huis in. Het rook er naar beddengoed en warme huid, en hij was zo groot dat de ruimte om hem heen als het ware kromp. Of misschien leek dat zo omdat ze gewend was aan Lonny, die maar een paar centimeter groter was dan haar eigen gemiddelde lengte en nogal dun was.
‘Ik heb hem in mijn moeders huis gezocht, maar daar is hij niet.’ Ze duwde haar zonnebril in haar haar en keek naar Sebastian, die de deur dichtdeed. Hij leunde er met zijn rug tegenaan, vouwde zijn armen over elkaar en staarde naar haar voeten. Langzaam gleden zijn ogen van de rode pumps langs de halterjurk met de dieprode kersen erop. Zijn blik bleef even op haar mond gericht en ging daarna verder naar haar ogen. Hij hield zijn hoofd scheef en bestudeerde haar alsof hij iets probeerde te achterhalen.
‘Wat?’ vroeg ze.
‘Niets.’ Hij zette zich af tegen de deur en liep langs haar. Zijn voeten waren bloot. ‘Ik heb net koffie gezet. Wil jij ook?’
‘Nee. Om twee uur ga ik meestal over op cola light.’ Ze liep vlak achter hem, haar blik op zijn brede schouders gericht. De mouwen van zijn T-shirt pasten net rond de zwelling van zijn biceps en de uiteinden van zijn zandkleurige blonde haar raakten de geribbelde kraag aan de onderkant van zijn nek. Er was geen twijfel mogelijk. Sebastian was een mannelijke man. Een kerel. Terwijl Lonny een pietje-precies was waar het zijn kleding betrof, sliep Sebastian gewoon in zijn kleren.