Reading Online Novel

Niet alles is liefde(29)



Hij schudde zijn hoofd.

‘Geen glibberige vragen?’

Hij glimlachte. ‘Maar één.’ Hij draaide zich om en zette de beker op het aanrecht.

Ze stak haar hand omhoog als een verkeersagent. ‘Nee. Ik ben geen nymfomane.’

Zijn glimlach veranderde in gegrinnik en er verschenen lachrimpels in de hoeken van zijn groene ogen. ‘Dat is de glibberige vraag niet, maar bedankt dat je hem hebt beantwoord.’ Hij vouwde zijn armen over zijn gekreukte T-shirt. ‘De echte vraag is: waar doe je al je onderzoek?’

Clare liet haar hand langs haar zij vallen. Ze besefte dat ze de vraag op een paar manieren kon beantwoorden. Ze kon beledigd doen en tegen hem zeggen dat hij volwassen moest worden, of ze kon ontspannen. Hij leek vandaag een vriendelijke bui te hebben, maar dit was Sebastian. De man die tegen haar had gezegd dat ze seks met elkaar hadden gehad.

‘Durf je het niet te vertellen?’ hitste hij haar op.

Ze was niet bang voor Sebastian. ‘Ik heb een speciale kamer in mijn huis,’ loog ze.

‘Wat heb je in die kamer?’ Hij keek heel serieus. Alsof hij haar echt geloofde.

‘Sorry, dat soort informatie kan ik niet aan een journalist vertellen.’

‘Ik zweer dat ik het aan niemand vertel.’

‘Sorry.’

‘Toe nou. Het is een hele tijd geleden dat iemand me iets sappigs heeft verteld.’

‘Verteld of gegeven?’

‘Wat heb je in je kinky sekskamer, Clare?’ ging hij door. ‘Zwepen, kettingen, schommels, latex bodysuits?’

Schommels? Lieve hemel. ‘Je lijkt veel over kinky seksattributen te weten.’

‘Ik weet dat ik niet allergisch ben voor latex. Verder ben ik een nogal simpele jongen. Ik hou er niet van om geslagen te worden of vastgebonden te worden als een kerstkalkoen.’ Hij zette zich af van het aanrecht en deed een paar stappen in haar richting. ‘Beperkingen?’

‘Handboeien,’ zei ze terwijl hij tien centimeter voor haar stilstond. ‘Die moeten donzig zijn, omdat ik een aardig persoon ben.’

Hij lachte alsof ze iets heel grappigs had gezegd. ‘Aardig? Sinds wanneer?’

Tja, misschien was ze niet altijd aardig tegen Sebastian geweest, maar hij vond het dan ook heerlijk om haar te provoceren. Ze ging wat rechter op staan en keek langs de stoppels op zijn kin in zijn groene ogen. ‘Ik probeer aardig te zijn.’

‘Schat, misschien moet je een beetje meer je best gaan doen.’

Ze voelde haar kalmte verdwijnen, maar weigerde in het aas te bijten. Vandaag niet. Ze glimlachte en tikte tegen zijn stoppelige wang. ‘Ik ga geen ruzie met je maken, Sebastian. Er is niets waarmee je me vandaag kunt provoceren.’

Hij draaide zijn gezicht weg en beet zachtjes in de muis van haar hand. Zijn groene ogen staarden in de hare toen hij haar vroeg: ‘Weet je dat zeker?’

Haar vingers kromden tegen zijn wang terwijl een verontrustend besef in haar maag kronkelde. Ze liet haar hand zakken, maar kon de warmte van zijn mond en de scherpe rand van zijn tanden nog in haar handpalm voelen. Plotseling was ze nergens meer zeker van. ‘Ja.’

‘En stel dat ik je…’ Hij stak zijn hand op en raakte haar mondhoek aan. ‘… hier bijt?’ De toppen van zijn vingers gleden langs haar kaak en raakten de zijkant van haar nek. ‘En hier.’ Hij liet zijn vingers via de rand van haar halterjurk naar haar sleutelbeen dalen. ‘En hier.’

Haar ademhaling stokte terwijl ze naar zijn gezicht staarde. ‘Dat klinkt pijnlijk,’ perste ze eruit terwijl de schok haar keel dichtkneep. Het moest de schok zijn en niet de hitte van zijn aanraking.

‘Het doet helemaal geen pijn.’ Zijn blik gleed van haar hals naar haar ogen. ‘Je zult het fijn vinden, vertrouw me.’

Sebastian vertrouwen? De jongen die alleen vriendelijk tegen haar was geweest zodat hij haar kon pesten en kwellen? Die alleen deed alsof hij haar aardig vond zodat hij modder tegen haar schone jurk kon gooien om haar aan het huilen te maken? ‘Ik heb heel lang geleden geleerd om jou niet te vertrouwen.’

Hij liet zijn hand langs zijn zij vallen. ‘Wanneer was dat?’

‘De dag dat je me de rivier zou laten zien en je modder op mijn nieuwe jurk gooide,’ zei ze. Ze nam aan dat hij die dag lang geleden was vergeten.

‘Die jurk was te wit.’

‘Wat?’ Hoe kon iets te wit zijn? Als het niet wit was, was het armoedig.

Hij deed een paar stappen naar achteren en pakte zijn koffie. ‘Je was altijd te perfect. Je haar. Je kleren. Je manieren. Het was gewoon niet natuurlijk. De enige keren dat je leuk gezelschap was, was als je smerig was en dacht dat je iets deed wat niet mocht.’

Ze wees naar zijn borstkas. ‘Ik was leuk gezelschap.’ Hij trok een wenkbrauw ongelovig op, maar ze hield vol: ‘Ik ben nog steeds leuk. Al mijn vriendinnen vinden dat.’