‘Daar zijn we dan.’ Gordon houdt de deur van een vergaderkamer voor ons open en onze blik wordt onmiddellijk naar een glazen wand getrokken die uitzicht biedt van Central Park tot aan onze nieuwe buurt in het noorden.
‘O, mijn god! Nan!’ Een beeldschone vrouw veert op van de koperskant van de tafel en stort zich op me.
‘Citrine,’ zeg ik verbaasd, want ik had niet verwacht haar hier te zien.
‘O, mijn god, dit is ongelooflijk! Zijn jullie de verkopers? Gestoord gewoon! Kom, ik stel je voor aan mijn man!’ Ze pakt mijn beide handen en leidt me om de grote rechthoek van de tafel, langs hun jurist en makelaar, naar een stug uitziende man van dik in de veertig die zich wel lekker lijkt te voelen in zijn maatpak en met zijn achterovergeplakte haar. ‘Schat, dit is Nan Saunders.’
‘Het is tegenwoordig Hutchinson,’ zeg ik en ik wijs naar Ryan, die zo te zien weer een mop van Gordon over zich heen laat komen.
‘Ja, natuurlijk, je bent getrouwd! We hebben samen op Chapin gezeten, schat.’ Ze slaat een arm om mijn middel en ik ruik kamperfoelie. ‘We kennen elkaar al sinds ons vijfde! Dit is mijn man, Clark.’
‘Daar gaan we weer.’ Clark staat op en reikt me een vlezige hand. ‘Citrine lijkt geen stap te kunnen verzetten zonder een kennis tegen te komen. Ben je er klaar voor?’
‘Clark,’ zegt Citrine vermanend tegen Clark, die op zijn Patek Philippe kijkt. Ze wendt zich tot mij. ‘Het toonbeeld van een bankier,’ zegt ze. ‘Kun je het je voorstellen? Ik, de kunstenares, getrouwd met een bankier.’ Ze laat me los en rolt de mouwen van haar jasje op. De in elkaar grijpende C’s vangen de zon en haar vingers vol verfvlekken die haar kunstenaarschap moeten bewijzen komen tevoorschijn. Mijn blik wordt naar haar grote, groene ogen getrokken. ‘Wacht eens, jullie zaten toch in Stockholm?’ vraagt ze.
‘Nee,’ zeg ik. Ik deins iets achteruit voor haar indringende blik. De tractorbundels die klasgenootjes dwongen hun barbies, armbanden en vriendjes af te staan, zijn met de jaren niet milder geworden. ‘Ik bedoel, ja, maar we zijn een maand geleden teruggekomen. We woonden overal waar mijn man voor zijn werk bij de VN naartoe werd gestuurd.’ Ik hoor hoe het klinkt. ‘Ik ben afgestudeerd.’
‘Wauw, wat idioot – de makelaar zei dat de Hutchinsons een ouder echtpaar waren dat in het buitenland woonde.’ Ze kijkt vragend naar haar man, die knikt. ‘Jullie moeten meer aan je pr doen.’
‘O,’ zeg ik met een lach. ‘Nee, het is het appartement van Ryans ouders. Die zijn ook naar het buitenland gegaan; ze zitten nu iets meer dan tien jaar in Azië. Ryan handelt de overdracht alleen maar voor ze af. Ryan?’
‘Hallo.’ Ryan verontschuldigt zich bij Gordon en de makelaar, loopt naar ons toe en steekt een hand op ter begroeting. ‘Ryan Hutchinson.’
Citrine wijst met een priemende vinger naar zijn borst. ‘Ken je me niet meer?’
Hij schudt zijn hoofd en zet dan plotseling grote ogen op. ‘Citrine? Ik herkende je niet zonder hoofdband. Zullen we foxtrotten?’ Hij stapt naar voren alsof hij haar ten dans vraagt en Citrine schiet in de lach.
‘Hebben jullie samen op Knickerbocker gezeten?’ vraag ik.
Clark geeft Ryan een hand. ‘Clark Cilbourne. Wat is Knickerbocker?’
‘De dansschool van de brugklas,’ zeggen we alle drie als uit één mond.
‘Alle coole meiden brachten op donderdag hun jurk mee naar school,’ herinner ik me met een zucht. ‘Tatiana had een gebloemde Laura Ashley met pofmouwen die ik helemaal het einde vond.’
‘Jij zat niet op Knickerbocker,’ zegt Ryan. Het schiet hem om de paar jaar weer te binnen.
Ik schud spijtig mijn hoofd. ‘Mijn vader wilde niet dat ik erheen ging, want híj had erop gezeten en in zijn herinnering was het een grote marteling…’
‘Dat was het ook,’ zegt Ryan.
‘Máár,’ vervolg ik, ‘het was wel de enige kans om jongens te ontmoeten. Of je ging naar Knickerbocker en deed de twostep met jongens die amper tot je schouders reikten om vriendschapsbanden te smeden die zouden blijven tot de krankzinnige kalverliefde erop volgde… of je moest tot na het eindexamen wachten. Er zat weinig tussen.’
Iedereen lacht en Ryan knijpt stiekem in mijn bil.
‘Oké, zitten en tekenen!’ Gordon klapt vanaf het hoofd van de tafel met een hol geluid in zijn handen.
De twee daaropvolgende uren worden er onophoudelijk stapels papieren doorgegeven en ondertekend. Ik ben niet betrokken bij de procedure en kan Ryan dus alleen maar in stilte steunen terwijl hij met de ene pennenstreek na de andere afstand doet van de herinneringen van tientallen jaren. Citrine zit in hetzelfde steunschuitje en wanneer haar man voor de nog vreeswekkender taak staat voor zesenhalf miljoen dollar aan cheques en promessen uit te schrijven – zesenhalf miljóén – glimlachen we solidair naar elkaar. In een gebouw waar niet meer dan vijftig procent financiering is toegestaan. Ik hoop dat die kinderen in het meervoud die we schijnen te gaan krijgen blije, goed aangepaste mensen worden met tien vingers, tien tenen en een passie voor investeringsbankieren.