‘Ik denk dat ik het doe. Misschien is ze volwassen geworden. We zijn allemaal veranderd.’
‘Nee. Zo’n bitch kan met geen mogelijkheid een ziel ontwikkelen.’
‘Bitch,’ herhaalt Pepper.
Sarah is ontzet. ‘Sorry.’
‘Ze heeft een taalradar,’ zegt Josh schouderophalend. ‘Zolang ze bij het toelatingsgesprek voor de kleuterschool maar niet…’
– hij mimet kut – ‘… tegen die lui zegt, is er niets aan de hand.’
‘Hoor eens,’ zeg ik, ‘jullie werken als gekken en Josh vadert dat het een aard heeft. Ik moet nieuwe vrienden zoeken om bang te maken.’
‘Let op het woordje “bang”,’ zegt Sarah, en ze trekt een wenkbrauw op.
‘Nou, ik ben in elk geval blij dat je nieuwe vrienden aan deze kant van de Atlantische Oceaan maakt. Wil er nog iemand aardappels?’ Oma bet haar mondhoeken voorzichtig om haar roze lippenstift niet uit te smeren. ‘Ze staan op het fornuis.’
‘Ik ga wel.’ Sarah schuift haar stoel naar achteren. ‘Hé, Fran,’ begint ze vanachter het scherm, ‘over avonturen gesproken – dit is een fantástisch huis, maar ik wil wedden dat ze het in jouw kringen een beetje schokkend vinden. Nan wilde me een rondleiding geven, maar ik moest het uit je eigen mond horen. Man en paard.’ Ze komt terug met de koekenpan en schuift wat gebakken nieuwe aardappels op onze borden.
‘Hèhèhè,’ hinnikt oma, en ze schraapt met haar gekromde hoef over het tafelblad.
‘Hèhèhè,’ doet Pepper haar na, en ze begint te giechelen.
‘Tja, schat, op een gegeven moment besef je dat al die snoezige spulletjes die je hebt verzameld iemand anders in de niet al te verre toekomst veel hoofdbrekens gaan kosten. Dan vraag je die iemand anders te eten en ze kijkt naar al je snoezige spulletjes alsof ze er nu al hoofdpijn van krijgt, dus besloot ik proactief op te treden. In plaats van het gebruikelijke “na mij de zondvloed” vroeg ik me af of er iets was wat ik heel graag wilde, maar mezelf nooit had gegund. Toen besefte ik dat ik van het huis van mijn ouders naar kostschool naar het huis van mijn man was gegaan, en toen wilde ik een vrije twintiger zijn. Terwijl ik in de tachtig ben! Ik had dus het fantastische voorrecht mijn spullen weg te geven zolang ik ze nog dank je wel kon horen zeggen. En daar zit ik dan.’ Ze maakt een weids armgebaar en we kijken allemaal naar de enorme ruimte, van de banken die in het midden zweven en haar hemelbed dat drie meter achter het zitgedeelte staat tot helemaal aan haar pottenbakkerswiel en schildersezel bij de ramen aan de achterkant. ‘Ik heb het een beetje opgeknapt – een kennis had het geniale idee de betonnen vloeren met hoogglans polyurethaan af te werken – is het niet schitterend? Maar ik heb de gastenbadkamer pas gisteren helemaal afgemaakt. Het heeft me meer dan een jaar gekost om het originele behang te vinden, maar Nan, je moet het zien.’
‘Ik ga meteen!’ Ik leg mijn homp brood neer en haast me naar de stalen schuifdeur. Tot mijn verbijstering beland ik in een replica van oma’s gastenbadkamer aan Fifth Avenue, met hetzelfde perzikkleurige chintz behang als achtergrond voor dezelfde ingelijste Franse papieren poppetjes, en dezelfde kroonluchter aan het plafond. Ik ben voor de tweede keer op één dag ontroerd. Ik slik het brok in mijn keel weg en zak met tranen in mijn ogen op de wc-bril.
‘Nan?’ Oma klopt op de deur en schuift hem een stukje open, net als ik naar het wc-papier reik om mijn ogen te betten. ‘Gaat het wel?’
‘Ja, ik stel me een beetje aan. Je hebt de badkamer gehouden,’ probeer ik door het uit elkaar vallende wc-papier te jubelen.
‘Herschapen.’ Ze komt binnen en schuift de deur achter zich dicht.
‘Waarom?’
‘Nou…’ begint ze weifelend, en ze reikt naar het parelmoeren doosje met perzikkleurige tissues op het glazen planchet achter mijn hoofd. ‘Toen ik het oude huis wilde verkopen, was het enige wat me ervan weerhield, de enige onverwezenlijkte droom – ik bedoel, ik had er feestjes voor je gegeven op het terras, ik had elke kamer verhuurd aan elk soort kunstenaar dat je maar kunt verzinnen – het enige wat ik nog niet had gezien, was hoe jouw dochter salon hield in de kamer waar haar moeder zich het liefst verstopte.’ Ze wijst naar de stugge plooien van de volant onder de porseleinen wastafel.
Bij die woorden sla ik mijn handen voor mijn ogen en zie dikke tranen op mijn rok spatten.
‘En…’ – ze tilt mijn kin op en strijkt met een zachte vinger het klamme haar uit mijn gezicht – ‘… als ik me verdwaald voel, kan ik hier mijn wortels terugvinden.’