Reading Online Novel

Het Pantserhart(295)



                Ze kruiste de blik van de chauffeur in het spiegeltje en zag zijn opgetrokken wenkbrauw. Ze wees naar de auto voor hen en de chauffeur knikte dat hij het begrepen had, maar liet de auto nog steeds in zijn vrij staan.

                ‘Double pay,’ zei Kaja.

                De chauffeur knikte even en zette de auto in de versnelling.

                Kaja belde Harry. Nog steeds geen antwoord.

                Ze kronkelden in westelijke richting door de hoofdstraat. De straten waren overvol met vrachtwagens, karren en auto’s waarop koffers op het dak waren gebonden. Aan beide kanten van de weg liepen mensen die grote zakken met kleding en eigendommen op hun hoofd droegen. Op sommige plaatsen stond het verkeer helemaal vast. De chauffeur had kennelijk begrepen wat de bedoeling was en zorgde er steeds voor dat er minstens één auto tussen de auto van Lene Galtung en de taxi zat.

                ‘Waar gaat iedereen heen?’ vroeg Kaja.

                De chauffeur schudde lachend zijn hoofd ten teken dat hij haar niet begreep. Kaja herhaalde haar vraag in het Frans zonder dat er respons kwam. Ten slotte wees ze vragend naar de mensen die langs hun auto sjokten.

                ‘Re-fu-gee,’ zei de chauffeur. ‘Go away. Bad people coming.’

                Kaja knikte.

                Ze stuurde nogmaals een sms’je naar Harry en probeerde de paniek te onderdrukken.

                Midden in Goma splitste de hoofdweg zich in tweeën. De Range Rover sloeg links af. Een eind verderop sloeg hij weer links af en reed hobbelend in de richting van het meer. Ze waren in een heel ander deel van de stad gekomen, met grote villa’s achter hoge hekken omgeven door goed verzorgde tuinen met bomen die schaduw gaven en inkijk verhinderden.

                ‘Old,’ zei de chauffeur. ‘The Bel-gium. Co-lo-nist.’

                Er was nauwelijks verkeer in deze villawijk en Kaja gebaarde dat ze meer afstand moesten houden, hoewel ze betwijfelde of Lene Galtung erop getraind was om achtervolgers te ontdekken. Toen de Range Rover honderd meter voor hen stopte, gaf Kaja een teken dat ze ook moesten stoppen.

                Een ijzeren hek werd opengedaan door een man in een grijs uniform, de auto werd naar binnen gereden en het hek ging weer dicht.



                Lene Galtungs hart ging als een bezetene tekeer. Dat was al zo sinds de telefoon was overgegaan en ze zijn stem had gehoord. Hij had gezegd dat hij in Afrika was. En dat ze moest komen. Dat hij haar nodig had. Dat alleen zij hem kon helpen. Dat mooie project van hem kon redden dat niet alleen van hem was, maar nu ook van haar zou worden. Zodat hij werk had. Mannen hebben werk nodig. Een toekomst. Een goed bestaan op een plek waar kinderen veilig konden opgroeien.

                De chauffeur opende het portier en Lene Galtung stapte uit. De zon was niet zo sterk als ze had gevreesd. De villa die voor haar stond, zag er prachtig uit. Oud en solide gebouwd. Steen voor steen. Van oud geld. Zoals ze dat zelf zouden doen. Toen Tony en zij elkaar ontmoetten, was hij erg geïnteresseerd in haar stamboom. Galtung was Noorse adel, een van de zeldzame adellijke families in Noorwegen die geen import waren. Een feit dat Tony maar bleef herhalen. Misschien dat ze daarom had besloten hem nog niet te vertellen dat ze net zoals hij was: van eenvoudige, bescheiden afkomst, een grijze steen op de helling, een parvenu.

                Maar nu zouden ze hun eigen adel maken, ze zouden glinsteren op de helling. Ze zouden bouwen.

                De chauffeur ging haar voor op de stenen trap naar de voordeur, waar een gewapende man in een camouflage-uniform voor hen opendeed. Aan het plafond in de hal waar ze binnenkwamen, hing een enorme kroonluchter. De hand die de metalen koffer met het geld erin vasthield was nat van het zweet. Het leek of haar hart uit haar borstkas wilde springen. Zat haar kapsel goed? Zouden het slaaptekort en de lange reis haar aan te zien zijn? Er kwam iemand van de brede trap van de eerste verdieping gelopen. Nee, het was een zwarte vrouw, zeker een van de bediendes. Lene glimlachte vriendelijk, maar niet te overdreven naar haar. Er blonk een gouden tand toen de vrouw haast brutaal en absoluut niet verlegen teruglachte. Ze verdween door een deur achter haar.